Stel halsstarrige individuen daar in Aeternus. Ze hebben zich gelijk vechthonden vastgebeten in het vooral niet bezigen van de geluiden van vroeger en begeven zich nu in een genre dat we gemakshalve death metal noemen. Aeternus roept tot op de dag van vandaag: ‘Wij maken dark metal! Dark metal, hoor je?! DARK METAL!’
Oké, dan maken jullie dark metal. Mij een biet hoe je het noemt, ik en de rest van de wereld noemen het death metal. Net goed.
Maar dat terzijde. De geschiedenis is bekend bij geïnteresseerden en de algemene opinie liegt er niet om. Aeternus is heden ten dage een tyfusband.
In de loop der vele jaren heb ik een ding goed in mijn bovenkamer geprent: luister onbevooroordeeld. Wie de muziek ook heeft gemaakt, hoe de voorgeschiedenis ook in elkaar zit. Vergeet even de naam van de band en luister simpelweg naar muziek uit een genre dat je een warm hart toedraagt. Dus in het geval van de nieuwe Aeternus is het een kwestie van naar een death metalalbum luisteren. (Jahaa! Dark metalalbum, best!) En daar gaat ie dan.
“The Darkest of Minds”, het eerste nummer klinkt zowaar niet verkeerd. De eerste indruk is gemaakt. Het onbevooroordeeld luisteren werkt. Er dendert een stevig death/dark metalnummer door het huis en de volumeknop krijgt een trap met de klok mee. Nummer twee idem dito, drie ook. De kenmerken zijn: een krachtig en helder geluid, een goed verstaanbare luide grunt, herkenbare Aeternus ritmes, riffs die thuishoren in death metal en die niet alledaags klinken, maar aardig creatief.
Wat zou het leuk zijn als we nou eens konden stoppen met te zeggen dat Aeternus vroeger zo veel beter was. Konden we vroeger maar vergeten en ons onbevangen richten op de huidige gang van zaken. Was Aeternus nu ook maar zo goed. Want hoe hard ik ook mijn best doe, door middel van “Hexaeon”, het wil niet lukken. Aeternus heeft negen nummers in drieendertig minuten geprakt en dan zou je zeggen dat dat te kort is. Maar drieendertig minuten is nog te lang ook, want al zijn de eerste nummers alleraardigst in elkaar gezet, na die drie weet ik het wel weer. De aandacht verslapt en het album gaat vervelen, gaat wat plichtmatig en ongeïnspireerd klinken. Je hoort dat Aeternus een steengoede band is, maar dat de band het niet waarmaakt. De nummers klinken wat te gewoontjes. Expressie is het toverwoord, de middelen die je hebt om te komen tot een volwaardige manier van expressie zijn de sleutel. Je bent een artiest of je bent het niet. Een artiest, een kunstenaar zo je wilt, is op zijn best als hij of zij de middelen gebruikt die hem het best liggen, die leiden tot een volwaardig, alles en iedereen verpletterend produkt. De verschillen tussen Aeternus toen en Aeternus nu illustreren dat maar al te duidelijk.
Aeternus is een koppige band, die in weerwil van alle kritiek die de band maar krijgt bij het standpunt blijft dat wat hij doet deugt en rost. Ik wil echt niet beweren dat de muziek die ze ook nu weer, op “Hexaeon”, gemaakt hebben, slecht is, maar wat is er mis met de weg van vroeger? Vroeger verpletterde men en maakte men zich onsterfelijk en uniek. Nu is men “de zoveelste band”. Een band die technisch gezien aardige nummers maakt, maar die niet de middelen van expressie gebruikt om een onuitwisbare indruk te maken op ons, verwend metalminnend gepeupel.
Jammer dat Aeternus het niet voor elkaar krijgt om ons vroeger haast te doen vergeten.
“Hexaeon” is niet slecht als cd om af en toe eens op te zetten, maar het probleem is dat er “Aeternus” op staat!
En om het Aeternusverhaal nog een wrange draai te geven: drummer van het eerste uur, Vrolok, is ook nog eens uit de band. Op “Hexaeon” trommelt hij nog zijn ritmes bijelkaar, maar dat zullen we in de toekomst ook moeten missen.
Maar goed. “Hexaeon” is te goed om er een erg laag cijfer aan te geven, maar Aeternus is gewoon te eigenwijs bezig voor een ruime voldoende.
Tracklist:
1. The Darkest of Minds
2. GodHead Charlatan
3. The 9th Revolution
4. In the 3rd Dwells Oblivion
5. Hexaeon
6. Punished
7. Ageless Void
8. Christbait
9. What I crave