Hoewel Pro-Pain wellicht de meest opmerkelijke naam op de bill is, kijken de heren terug op een geslaagd optreden. “Uiteindelijk was het erg gaaf. We moesten er wel voor werken, maar achteraf gezien ben ik erg tevreden. Het is wel vreemd, want het is niet bepaald een hardcore-publiek, maar dat is goed voor ons. We beginnen onderhand fossielen te worden, dus als we nu nog steeds niet het publiek voor ons weten te winnen zal het wel nooit meer gebeuren”, aldus de nog hevig transpirerende Meskil. Zijn collega stemt toe. “Als we nu nog niet weten hoe we een publiek op moeten zwepen, dan komt dat echt niet meer.” Toch is ‘een ander publiek’ Pro-Pain niet vreemd en heeft het viertal er totaal geen problemen mee. “We houden er wel van om voor bijvoorbeeld een death metal of een black metal publiek te spelen, gewoon om de reacties te zien. Ik denk dat we in staat zijn een show neer te zetten die solide genoeg is om iedereen te vermaken, ook al houden ze niet per se van onze muziek. Vanavond ook. Iedereen vond het volgens mij hartstikke gaaf en we hadden het zelf ook erg naar ons zin.” Klimchuck heeft er nog wel wat aan toe te voegen: “Wij zorgen ook iets meer voor een feeststemming. Voor het publiek is even iets anders tussendoor vaak wel een verademing. Het zorgt ook meer voor een festivalsfeer, vind ik.”
Het was niet de eerste keer dat de New Yorkers optraden op het No Mercy festival. In 2003 stonden ze er ook, toen bands als Testament, Marduk en Death Angel de grote publiekstrekkers waren en een jaar later toen, net als op deze editie, Cannibal Corpse en Kataklysm de dienst uitmaakten. Toch vindt de kale Meskil dat er iets aan de line-up van het festival gesleuteld moet worden in de toekomst. “Een hoop van de bands hier vanavond vind ik erg goed, maar ik denk wel dat No Mercy voor wat meer verandering zou moeten zorgen. Ze kiezen telkens bands uit dezelfde hoek. Op een gegeven moment is dat niet interessant meer voor de mensen die de kaartjes moeten kopen.”
Pro-Pain weet van de hoed en de rand. Lange tijd werd er niet opgetreden in hun thuisland om min of meer dezelfde reden. “Er was een tijd dat we een kleine driehonderd shows per jaar deden. Dan stonden we na drie maanden weer in dezelfde plaats. Wat je dan krijgt is dat men je op den duur wel gezien heeft. Als iemand kan kiezen tussen een band die om de drie maanden in de stad is of een band die eens in het jaar of eens per twee jaar in de buurt optreedt, dan is die keuze snel gemaakt.” Tegenwoordig kiezen Meskil en zijn mannen er ook voor om het iets rustiger aan te doen wat betreft het aantal live-shows. “Als we er nu honderd per jaar doen is het veel. Drie van de vier bandleden hebben inmiddels een gezin, en drummer JC Dwyer gaat binnenkort ook trouwen. Ik moet er nu echt niet meer aan denken om driehonderd shows per jaar te doen. Na drie weken ben ik blij dat ik weer naar huis kan.”
Extreem
Dat iedereen een andere smaak heeft is een bekend gegeven. Toch kan het geen kwaad om je horizon te verbreden. Volgens Meskil is het vooral belangrijk dat je je ogen niet sluit voor andere dingen dan alléén hardcore of alléén death metal. “Je moet openstaan voor andere muziekstijlen. Er zijn veel death- en black metalbands die ik kan waarderen. Dat betekent niet dat ik er cd’s van koop, maar ik kan er wel naar luisteren. Waar ik dan wel cd’s van koop? Ach, dat verschilt nogal. Ik kan niet echt zeggen dat ik veel hardcore platen aanschaf tegenwoordig.” De gitarist mengt zich weer in het gesprek. “Ik heb onlangs nog een Benson-plaat gekocht, telt dat ook?”, doelt de bebaarde Klimchuck op de Grammy Award winnende jazzgitarist George Benson. Meskil is ook niet vies van andere genres. “Zolang het maar extreem is. Muziek die men in het Andes-gebergte in Peru maakt bijvoorbeeld. Dat zorgt voor een andere gemoedstoestand. Bij mij kan het erg mellow zijn of juist onbeschoft hard, als het maar extreem is. Origin vind ik juist weer een geweldige heavy band.”
Herinneringen
Dat Pro-Pain een eerlijke band is en die het vak van musici zeer serieus nemen moge duidelijk zijn. Altijd hebben de New Yorkers hard voor hun bestaan moet vechten en eindeloos moeten toeren om het respect dat ze tegenwoordig genieten te verdienen. Toch kennen de heren ook een minder serieuze kant en heeft men door de jaren heen al het nodige meegemaakt. “Onlangs waren we voor een paar shows in Griekenland” begint Klimchuck al lachend. “Na een avondje doorzakken liepen we terug naar de tourbus. We hadden hem al aardig zitten. Juist die periode staakten de Griekse vuilnisdiensten, wat tot gevolg had dat er overal vuilniszakken op straat lagen. Plotseling nam één van onze crewleden een lange aanloop en maakte een zweefduik recht in een stapel met vuilniszakken. Hij zat natuurlijk helemaal onder de smurrie en de troep. Er hing zelfs een bananenschil aan z’n oor. Erg komisch!
Nu we toch bezig zijn vraag ik het duo of ze nog meer leuke anekdotes achter de hand hebben. Klimchuck, die toch al in een opperbeste stemming is, vertelt vrolijk verder. “Een ander leuk verhaal was toen we hier op Dynamo speelden in 1996. Toentertijd hadden we nog niet zoveel podiumervaring en we zouden optreden voor een publiek van ongeveer 100.000 mensen. Geen kattenpis dus. We waren al dagen stiknerveus, maar dat we op de ochtend van de show Gary nergens konden vinden maakte alles nog eens tien keer erger.” De bassist maakt het verhaal zelf verder af. “De avond ervoor waren we naar Amsterdam geweest. Toen ik met een crewlid 's avonds door de stad liep zagen we een paar fietsen staan. Ze stonden niet op slot of niks. Omdat we de stad wilden verkennen zijn we er opgesprongen, maar al gelijk werden we door twee agenten teruggeropen en mochten we meekomen naar het bureau, alwaar we de nacht doorbrachten. Ik kon niemand bellen. Pas twintig minuten voordat we moesten optreden zag ik de andere jongens weer. Die hadden het niet meer van de zenuwen!” De gitarist vindt dit soort ervaringen belangrijker dan een vette bankrekening. “Geld geef je uit en materiele zaken vergaan, maar herinneringen blijven altijd.”
Solo's
Wat opvalt aan de muziek van Pro-Pain is dat bijna iedere track een geweldige gitaarsolo bevat. Het ligt voor de hand te denken dat de heren zijn opgegroeid met traditionele heavy metalbands als Iron Maiden. Voor Meskil is dit echter niet het geval. “Ik luisterde liever naar Steely Dan en Frampton”. Klimchuck proest het uit van het lachen. “Dat zegt ie alleen maar omdat hij een hekel heeft aan Steely Dan.” “Oké, ik was vooral fan van classic rockbands als Boston. Van zulke bands kon ik altijd erg genieten. En Slayer vind ik nog steeds heel goed.” Klimchuck was wél erg gecharmeerd van Maiden. “Vooral ‘Powerslave’ heeft grote indruk op me gemaakt. Ik was niet iemand die urenlang videobanden van een Iron Maiden-show ging zitten bestuderen om technieken over te nemen, maar ik vond ze altijd helemaal te gek en luisterde er erg veel naar. Alleen die strakke broeken vond ik maar niks.”
Het laatste Pro-Pain-album dateert alweer van juni vorig jaar. ‘Prophets Of Doom’ werd destijds wereldwijd erg goed ontvangen. Doordat Meskil weer contact heeft met de leden van zijn oude band, The Crumbsuckers, laat de nieuwe plaat nog even op zich wachten. “We hebben een reünieshow gepland voor 3 augustus. Eigenlijk heb ik er nooit meer aan gedacht, maar nu ik weer met de andere jongens praat kijk ik er toch wel erg naar uit.” Toch zijn er al de nodige voorbereidingen getroffen voor het opnemen van de opvolger van ‘Prophets Of Doom’. “We hebben nog geen complete songs, maar al wel een hoop gitaarriffs en dat zullen er spoedig meer worden. We zullen deze zomer ook niet op de festivals te zien zijn omdat we dan de studio in duiken.”