Na een korte wandeling, de organisatie was niet geheel vlekkeloos, zien we Thunder de aftrap geven in de Rock Palace, also known as 'de tent'. Onwennig aanschouwen veel dertigers en veertigers de Britse hardrockband, die in zijn bestaan een indrukwekkend oeuvre heeft opgebouwd. Een diverse setlist uit die 15 jaar wordt op een aanstekelijke en enthousiast makende manier opgevoerd, maar ook is er plaats voor een nieuwe, "I Love You More Than Rock 'N Roll". Het geheel doet me zowel qua muziek als performance denken aan de show van Victory, enkele jaren geleden op Wacken. Er zijn slechtere bands om mee vergeleken te worden.
Daarmee vergeleken is de Little River Band wel erg mellow. De nieuwe bezetting heeft weinig meer met de oude band die in een grijs verleden grote successen behaalde. De originele leden toeren inmiddels onder een andere naam. Tergend eigenlijk. Maar terug naar de orde van de dag. Het groepje grijsaards werd afwachtend aanschouwd door een publiek, op een uit zijn dak gaande enkeling na. Eigenlijk niets voor Metalfan.
Glenn Hughes is dat natuurlijk wel. De immer aan de slag zijnde zanger, die ooit de koppositie bij Deep Purple innam, nam Red Hot Chili Peppers-drummer Chad Smith mee op tour en schotelde het publiek dus een flink funky show voor. Opvallend veel werk van Deep Purple (o.a. "Burn" en "Stormbringer"), twee nummers van Hughes' nieuwste werkje "Soul Mover" en een Stevie Wonder cover.
In Nederland kennen we Styx vooral van de ballad "Babe", op Arrow hadden ze aanzienlijk meer in hun mars. Met een keyboardspeler die als een kind in een speeltuin over het podium springt (met keyboard op draaipoot!) en een gitarist die de meest clich rockposes aanneemt een van de amusantere bands om aan het werk te zien. Het uur speeltijd dat de band ter beschikking kreeg werd onder andere opgevuld met "Miss America", meezinger "Too Much Time On My Hands", "Sail Away" en het onvermijdelijke "Babe".
Survivor viel tegen. Een makke show met een tegenvallende zanger, snerpend geluid en een slappe setlist. Waar bleef "Burning Heart"? Over Survivor schrijven en daarbij "Eye Of The Tiger" vermelden is onvermijdelijk. Bij dezen dus nog even; het welbekende filmnummer stond als laatste op het program. De unieke spanning die normaliter tijdens de intro opgebouwd wordt werd compleet vergald door het slechte geluid, wat voor het publiek een duidelijke domper was. Wie heeft er zo nog zin in meebrullen?
"Who says you can't rock when you're fifty-five years old?!" Ah, dat zal Kansas zijn! Net als de meeste bands die het 15-jarig jubileum al lang en breed gepasseerd zijn heeft de band een troebele periode gehad, maar Kansas kan anno 2005 weer op volle kracht verder. Vioolspel met ballen, een enthousiaste gitarist met ooglapje en zanger Steve Walsh, het was een waar feest. Naast de onvermijdelijke ballad "Dust In The Wind" sloot de band af met "Carry On Wayward Son".
Hij mag dan het Licht gezien hebben, Foreigner niet meer nodig hebben voor het pensioen, en lekker met 'sterk eigen materiaal' op pad willen, op Arrow hield Lou Gramm niemand voor de gek. Een covershow van zijn voormalige broodheer was het beste wat de man kon leveren, waar dan ook geen greintje enthousiasme (jaja, "Cold As Ice") bij vanaf kon. Volgend jaar maar weer met je ouwe makkers touren?
Crosby, Stills & Nash was pauze voor ons. Lekker op de rug genieten van een biertje, een lap (dure) pizza en een voorzichtig zonnetje.
Een uurtje Dream Theater, dat doet het oeuvre van de koningen van de progmetal eigenlijk geen eer aan. Toch zette de band zich maximaal in om een sterke show neer te zetten. James LaBrie was verrassend goed bij stem vandaag, iets wat tegenwoordig een wonder mag heten. Al was de podiumpresentatie wat kalmpjes, muzikaal knalde de tent zowat uit elkaar. Omdat Octovarium nog niet uit was bestond de setlist uit ouder werk, o.a. de eerste 10 minuten van "Six Degrees Of Inner Turbulence" en daarop volgend "Learning To Live". Sterk tussendoortje, maar in een zaal als Ahoy komt de muziek vast weer beter tot zijn recht.
Tegen de tijd dat Meat Loaf het podium besteeg kreeg ik pas echt een idee van de gedragingen van het publiek, met irritatie als gevolg. Op de voorste linies barstte het van de mensen die; praatten met elkaar, heen en weer liepen met bier, klaagden over drukte om hun heen, bellende mensen ("Ja, geweldig, je hebt hier echt van alles; pizza, hamburgers, vegetarisch, patat"). Maar goed dat Meat Loaf daar geen erg in had. Of toch wel? Na een wervelende show van de man die zijn buik en intrigerende blik tot handelsmerk heeft gemaakt liep het voltallige showpersoneel het podium af om zich klaar te maken voor de toegift. En wat schetst mijn verbazing, het halve publiek loopt mopperend weg omdat 'die afzetter' te vroeg stopte! Dit publiek hoort niet op een festival, dit publiek moet naar een museum, een concertzaal, of de kinders vervelen in een cultureel verantwoord museum! Meat Loaf deed echter toch zijn best. Naast de toegift "Mercury Blues" bleek zijn show een groot spektakel, waarin zijn volledige hitprogramma langs leek te komen. Te zeggen, "Paradise By The Dashboard Light", "Bat Out Of Hell", "Couldn't Have Said It Better", "Dead Ringer For Love" en "I'd Do Anything For Love (But I Won't Do That)", ieder even zuiver en krachtig gezongen. Conclusie? Meat Loaf is nog lang niet op zijn retour. Wij inmiddels wel, eens kijken of er nog bankjes vrij zijn op het station.