Het is voor het Schotse Tiberius alweer vijf jaar geleden dat het debuut A Peaceful Annihilation uitkwam, dus is het anno 2025 de hoogste tijd voor een vervolg. Nou is het in 2014 in de hoofdstad Edinburgh opgerichte, progressieve gezelschap niet per se het meest productieve van Groot Brittanië - twee platen in meer dan tien jaar tijd kan toch op zijn minst magertjes genoemd worden - maar nu ligt Singing For Company dan toch in de schappen.
Met acht tracks die alle rond de vijf minuten klokken en een speeltijd van net iets boven de veertig minuten, leveren de heren weer een compact album af. Het zijn nummers met kop en staart en ondanks de progressieve insteek vallen de tracks vooral op door hun toegankelijkheid. Mede door de gelikte productie - een flinke stap voorwaarts ten opzichte van het debuut - en de solide composities klinken de songs welhaast radiovriendelijk. Niet dat A Peaceful Annihilation nou zo'n onnavolgbare plaat is, maar daarop krijgen - of wellicht nemen - de bandleden vaak hun eigen speelruimte en hun moment om te shinen, met alle gevolgen van dien.
En die gevolgen van dien spreken boekdelen. Op de nieuwe plaat vindt u dan ook geen ál te moeilijke twists en ook geen onderzoekende dan wel dolende instrumentaties. Bedoeld of niet, klinkt Tiberius mede daardoor anno nu veel meer als een geheel, als een echte band. De songs zijn simpelweg sneller herkenbaar en makkelijker volgbaar. Overigens zonder dat het album na een handjevol luisterbeurten zijn glans verliest. Daar zitten de songs simpelweg te goed voor in elkaar en daarin zit de kracht van Singing For Company.
De eerder genoemde lichte koerswijziging wordt het best geïllustreerd door de openingsnummers van beide platen te vergelijken, die duidelijk niet alleen qua naamgeving een relatie lijken te hebben. Beide beginnen met een duidelijke intro-feel, maar New Revelation laat vrijwel gelijk horen uit welk hout de heren gesneden zijn, terwijl The New Subjugation van het debuut toch wel veel tijd nodig heeft om de boodschap over te brengen. Een en ander is uiteraard erg aan geduld, aandachtsspanne en uiteindelijk vooral aan smaak onderhevig.
Wie de band nog niet kent, heeft nu natuurlijk nog geen flauw idee in welke hoek we nou precies zitten. Progressieve metal kan immers wel van alles betekenen. In die zin heeft die term vandaag de dag aardig wat aan zeggingskracht verloren. Puur op de sound en instrumentgebruik gelet is het vijftal een typisch exponent van zijn generatie en zijn herkomst. De schijf staat vol strakke, goed geproduceerde tracks gesmeed door bovengemiddeld vakkundige artiesten. Het 'unique selling point' is echter (nog steeds) de zang van Grant Barclay, die zich graag in de hogere registers uitdrukt. Op vocaal gebied wordt er dan ook vooral geflirt met heavy en power metal, zonder dat Barclay overigens de hoofdrol opeist en veertig minuten lang all out te gaan jengelen. Hij mag dan voorin in de mix staan, alles staat in dienst van het liedje. Ook daarin is de band verder gegroeid.
Het behoeft geen betoog dat met deze koerswijziging ook een ander publiek in beeld komt. Hoewel de heren nog duidelijk in het progressieve hoekje verkeren en met hun stevige hooks heus geen Top-40-kanon zullen worden, maar de liefhebbers van complexere songs zullen toch wat eerder hun aandacht verliezen dan op het debuut. Daar staat echter tegenover dat de band met zijn toegankelijkere composities een veel groter publiek zal weten te bereiken. Niet in de laatste plaats omdat de plaat nou eenmaal een stuk gestroomlijnder, doordachter en professioneler in elkaar zit. Rest mij enkel nog de complimenten te geven voor het artwork. Rechtgeaarde progressieve metalheads kunnen dergelijk gedurfd werk natuurlijk alleen maar aanmoedigen. Er zijn al genoeg clichés in metalland.
Tracklist:
1. New Revelation
2. Soul Saviour
3. Tip Of The Spear
4. Mosaic
5. Singing For Company
6. Juggernaut
7. The Iliad Flow
8. Touch The Past