Wat bij het eerste nummer, maar ook bij een blik op de tracklist opvalt, is dat een aanzienlijk deel van het album wordt gezongen in Te Reo Māori, de inheemse taal van de Nieuw-Zeelandse Māori. Deze taal wordt amper nog gesproken, maar werkt blijkbaar zeer goed voor de metal die deze jongens maken. Ondanks dat er helemaal niks van te maken is, ligt het meezinggehalte hoog. De nummers blijven, al dan niet fonetisch, in je hoofd zitten, waardoor je soms ineens een soort Māori aan het mompelen bent.
Alien Weaopnry is, zeker voor zo’n jonge band, heel politiek ingesteld. De Māori worden in Nieuw-Zeeland sterk onderdrukt, iets wat deze jongens duidelijk aan het hart gaat. In Whispers en Raupatu behandelen ze dit onrecht door middel van groovende thrash metal waar de woede en emotie vanaf spat. Ook willen ze de Māori-populatie een stem geven door bepaalde belangrijke historische momenten, zoals de kolonisatie van Nieuw-Zeeland, te laten belichten vanuit hun gezichtspunt. In Rū Ana Te Whenua en Kai Tangata zetten ze met hun agressieve thrash metal een sfeer neer van Māori op weg naar een veldslag. Urutaa verhaalt over de ziektes die de kolonisten meebrachten en is dan ook veel meeslepender.
Maar de band kaart ook genoeg andere onderwerpen aan. Na een naar mijn mening iets te lange intro begint zanger Lewis de Jong in Holding My Breath boos te schreeuwen over mentale problemen, waarna hij tijdens het refrein zuiver begint te zingen en het nummer zich ontpopt tot meezinger. Rage - It Takes Over Again en Nobody Here, respectievelijk over hun klasgenoten en social media, klinken als thrash metal uit de jaren tachtig en maken Tū wat gevarieerder.
Ook het talent van de jonge bandleden verdient een vermelding. Lewis de Jong kan goed schakelen tussen zijn agressieve, ruige stem, die veel moshpits op zal zwepen, en zijn zuivere, emotionele stem waarbij live veel meegezongen zal worden. Dit geeft het album een modern gevoel en, zeker door de zuivere refreinen, klinkt metalcore zo nu en dan door als inspiratie. Instrumentaal weet de band een ‘tribal'-gevoel neer te zetten, zonder gebruik van instrumenten naast hun gitaar, bas en drumstel (met uitzondering van de didgeridoo-intro in Kai Tangata). Dit weten ze echter te doen zonder het thrash-gevoel te verliezen.
Kortom, deze jongens hebben een parel van een debuutplaat afgeleverd. Ze hebben een originele plaat weten te maken in een genre dat bekend staat om zijn herhaling. Het album klinkt modern, maar betuigt ook genoeg respect aan de oude garde thrashmetalbands om elke thrasher een plezier te doen. Ook raad ik iedereen die niet per se houdt van thrash metal deze plaat een kans te geven, want hij zou je zomaar eens kunnen verrassen.
Tracklist:
1. Whaikōrero
2. Rū Ana Te Whenua
3. Holding My Breath
4. Raupatu
5. Kai Tangata
6. Rage – It Takes Over Again
7. Whispers
8. PC Bro
9. Urutaa
10. Nobody Here
11. Te Ara