Zaterdag
Op de uitverkochte zaterdag speelt The Flesh als eerste band. De band maakt een combinatie van de meest extreme genres die metal te bieden heeft, voornamelijk grindcore, crust, black en death metal. Dit zorgt voor een extreem harde cocktail die toch duidelijk groovy elementen heeft. De tent is niet erg vol als de heren beginnen. Het druppelt maar langzaam voller. Vooraan staan er wat mensen te headbangen, maar verder naar achter lopen veel mensen na een paar nummers al weg. Dit ligt echter niet aan de kunsten van de band. Het geluid staat goed en er wordt strak gespeeld. Waarschijnlijk is voor veel mensen net iets te hard om mee wakker te worden, zeker als je nog een kater te verwerken hebt. De zanger vermeldt meerdere malen dat er binnenkort een nieuw album komt en de band speelt hier een nummer van. De heren zetten een overtuigend en hard optreden neer, maar hadden misschien beter iets later op de dag in de Crustbus kunnen staan. (Sam)
De openingsband op het kleine podium is de hardcorepunkband Hetze uit Antwerpen. Zangeres Eva springt meteen van het podium om tussen het publiek de menigte toe te schreeuwen. Haar enthousiasme maakt haar snauwerige, overheersende stemgeluid helemaal goed. De zang van Caroline (gitaar) en Dorien (bas) klinkt aanmerkelijk 'prettiger'. Achter het drumstel zit Viktor. Zijn gelaatsuitdrukking is naast het enthousiasme van Eva erg leuk om naar te kijken. Eva springt regelmatig van het podium, schreeuwt de fans vlak voor hun neus toe, laat ze meezingen en beukt regelmatig in op het publiek om een circlepit te ontlokken. Hetze heeft er duidelijk plezier in om voor een volle tent te spelen. De nummers, afkomstig van het debuut Bedbugs, klokken zonder uitzondering rond de minuut. Ondanks dat er ook nog een nieuw nummer aan de set is toegevoegd, is het is dus niet verwonderlijk dat Hetze ruim een kwartier eerder klaar is met spelen dan het schema aangeeft. Kort maar krachtig. (Marc)
Het optreden van Carnation behoort tot de hoogtepunten van PitFest. De band speelt strak en zet een goede show neer. Frontman Simon Duson is rood geschminkt, draagt een leren jas met kettingen en maakt goed gebruik van de rookmachines door in de rook van de voorste twee (aan de rand van het podium) te gaan staan. De beukende riffs in Plaguebreeder dreunen vanaf de vloer door je hele lijf. Een compliment voor het geluid is dan ook op zijn plaats. Simon dreigt te struikelen, maar weet zich op tijd te herstellen en verder verloopt de hele show op rolletjes. Het publiek staat goedkeurend te headbangen tijdens het groovende Disciples Of Bloodlust. Zo nu en dan vormt zich een kleine cirlepit in een snelle passage, zoals tijdens Hatred Unleashed, maar over het algemeen staat iedereen de show rustig te bekijken. Geen capriolen bij Carnation, maar dat was ook niet te verwachten. Het is een professionele, goed doordachte show en uiteraard mag de titeltrack van het vorig jaar verschenen album Chapel Of Abhorrence niet ontbreken op de setlist. (Marc)
Op de tweede dag van het festival is het al wat vroeger druk op het festivalterrein, zo ook in het Punkhol, waar Teethgrinder als één van de eerste bands aantreedt. De Zwolse formatie behoort tot de top van de grindscene in Nederland, mede doordat het verschillende stijlen weet te combineren in memorabele tracks. Het kwartet oogt kwaad en gretig, al voorafgaand aan het optreden. Drummer Wieger Jan Scheper schommelt op zijn drumkruk en schreeuwt alvorens frontman Jonathan Edwards (met opvallend Napalm Death-shirt) met zijn microfoon meerdere malen tegen zijn hoofd aanslaat en boos de tent in kijkt met een blik van “Als blikken konden doden, stond hier niemand meer.” Dat houdt hij het hele optreden vol.
De heren staan geen seconde stil en jagen de setlist er in hoog tempo doorheen. Mart Wijnholds lijkt op elk moment zijn gitaar weg te willen smijten en zijn strapping laat halverwege de set dan ook los. Gelukkig is er een technicus die het mankement verhelpt, al duurt dat even. Ondertussen speelt Mart door en tovert hij gave riffs uit zijn instrument. Zijn veelzijdige spel is één van de onderscheidende factoren van Teethgrinder. Door het absurd hoge tempo raken bepaalde details live helaas verloren, maar de overtuigingskracht en intensiteit waarmee de vier heren hier optreden, zijn verbluffend. (Jeffrey)
Hoewel Wombbath actief is sinds de hoogtijdagen van de fameuze HM-2-sound, heeft de band nooit dezelfde populariteit gehad als stijlgenoten. Wellicht dat daarom ook de tent vrij leeg is als de band begint aan zijn set. Na negentien jaar radiostilte pakte Wombbath in 2014 de draad weer op en vorig jaar verscheen het derde album The Great Desolation. Het geluid is echter niet optimaal. Het klinkt wat vlak en als Embrace Death wordt ingezet, gaat een geluidstechnicus richting het podium. De storing wordt verholpen en meteen klinkt het een heel stuk beter. Op dat moment is ook de tent redelijk gevuld met publiek. Er staan wat headbangers voor het podium, maar verder staat iedereen rustig te kijken. Er gebeurt ook niet veel op het podium. Frontman Jonny Pettersson staat veel op dezelfde plek en de andere bandleden doen gewoon hun ding.
Jonny, met een baard die bijna tot aan de grond reikt, ontvangt wel veel horns up na Fall Of The Weak. Hij zegt blij te zijn met de kans om op PitFest te staan voordat The Weakest Flesh wordt ingezet. De klassieker Several Shapes maakt wel duidelijk dat er in al die jaren nog niet zoveel veranderd is aan de stijl van Wombbath. Met nog vijftien minuten speeltijd volgen het melodieuzere Born Of Filth en Corporal Punishment, de favoriete track van Jonny. Er wordt afgesloten met Under Apokalypsens Svarta Vingar. Wombbath trekt beduidend minder publiek dan bijvoorbeeld Carnation en Teethgrinder, maar muzikaal is er niets op aan te merken. (Marc)
Eén van de positieve aspecten van de line-up van het festival zijn speciale shows, zoals de wereldwijde exclusieve show van Skitsystem, de eerste West-Europese gig van 1914, de laatste van Herder en reünie-optredens van Seein Red en Bloodbastard. Laatstgenoemde speelt in de Crustbus en is na negen jaar uit een coma ontwaakt. De drie bandleden verschijnen bebloed ten tonele met een juten zak over hun hoofd en gehesen in een tuinbroek. Muzikaal opereert het trio in de hoek van de goregrind van Carcass, Pungent Stench, Haemorrhage, Exhumed en inspiratiebron Skullhog (Bile). No-nonsense, lekker lomp hakken en zagen met tussen de nummers door leuke aankondigingen (“We hebben twaalf nummers van dertig seconden geoefend” en op zijn Hollanschevelds “The next song is about dood en verderf”). Een “sweet little love song about circus” bevat een hoempa-ritme en krijgt er beweging in. Een select gezelschap vermaakt zich met de primitieve grind van Bloodbastard. Welkom terug. (Jeffrey)
Malignant Tumour is het antwoord op de vraag: "Wat als Motörhead thrash metal had gemaakt?" De Tsjechische band speelt snelle, punkachtige thrash metal, waarbij het basgeluid een van de belangrijkste factoren is. Bassist Šimek is dan ook een eyecatcher, met een enorme afro en een bijna cartoonachtige snor. Het is duidelijk dat de heren vooral een feestje willen bouwen. Het viertal staat enthousiast op het podium en heeft veel interactie met het publiek. Vooral Šimek is hier goed in. Hij neemt op een gegeven moment de telefoon over van iemand die staat te filmen en geeft later zijn basgitaar aan een crowdsurfer. Het publiek is actief, te zien aan de moshpit en de hoeveelheid crowdsurfers. Zeker bij het laatste nummer stroomt het podium er vol mee. Het is Malignant Tumour duidelijk gelukt te doen waar het voor kwam, namelijk een feestje bouwen. (Sam)
”Are you guys ready for some fast music?” Dr. Living Dead! staat op het Skullcrusher-podium voor een half gevulde tent te spelen. De Zweedse crossovergroep, waarvan de leden met een skelet met een bandana eromheen verschijnen, weet een selecte doelgroep prima te vermaken, maar de frontman lijkt niet tevreden met de algehele respons: “Having fun? Posers!” De op Sacred Reich, Nuclear Assault en Anthrax-geschoeide metal komt goed door de boxen en Another Life krijgt de hoofden goed op en neer. Andere nummers die net iets meer hebben, zijn Coffin Crasher, Gremlins Night en UFO Attack. Het kwartet op het podium toont zich zeer actief, maar weet de passief toekijkende mensen niet over de streep te halen om écht los te gaan. Daarvoor mist net dat kleine beetje extra in de songs. Desondanks scoort ook Dr. Living Dead! een voldoende. (Jeffrey)
Het afscheid van Herder. Na zeven jaar de scene te hebben bestookt met agressieve sludge/stoner stopt het hier op PitFest. Op eigen verzoek staat de band op het kleine podium, de Crustbus. Om zeker te zijn van een plekje in de tent ben ik tijdens de soundcheck al aanwezig. Een intieme, akoestische set wordt het niet. Dat kan ook niet. Herder is harder. Als het publiek toestroomt, ziet frontman Ché Snelting veel bekenden. Het is bijzonder grappig om te zien hoe hij in mum van tijd verandert van agressieve zanger in een vrolijke, blije eikel en vice versa. Niet de hele band lijkt ontspannen. Bassist Marc kijkt zorgelijk. Pas later in de show ontdooit hij en speelt hij zelfs nog even met de basgitaar in zijn nek. Zoals verwacht is de tent afgeladen vol en als Everlasting Pace wordt ingezet, staat iedereen te bewegen.
Het gezicht van gitarist John-Bart van der Wal is vaak verstopt in zijn haar en gitarist Jeroen Vrielink lijkt bijna in een trance te verkeren. Hij gaat helemaal op in de loodzware muur van geluid. Drummer Tom geniet van de show en houdt het tempo er stevig in. Een crowdsurfer gaat flink tekeer en het is een wonder dat hij niet lelijk ten val komt. Regelmatig gaan de middelvingers in de lucht en als Ché een bekende van All For Nothing spot (Joost van Laake), kan hij het niet nalaten om te zeggen wat hij van female fronted metalbands vindt. Epica moet het flink ontgelden. De mensen voor het podium laten zich nog even lekker gaan. Een waaghals duikt vanaf de luidspreker in het publiek en een enkeling brult mee in de microfoon. Dan is het over en uit. De instrumenten galmen nog na als de bandleden het podium verlaten door de opening in het tentdoek achter het drumstel. Het dronegeluid houdt nog een paar minuten aan. Dag Herder. (Marc)
In het punkhol staat Seein Red met een reünieshow. Het trio uit Amersfoort, dat met enige regelmaat tot 2012 in ongewijzigde bezetting ergens opduikt, moest vanwege psychische problemen een rustperiode van zes jaar inlassen. De band is opgericht na het uiteenvallen van Lärm, een punkband die begin jaren tachtig opviel door een straight edge-imago. Het bekendste werk is het het verzamelalbum Punk Is Verzet (1995). Oorspronkelijk was het idee om minder raggende nummers te maken, maar dat werd geen succes en dat plan werd dan ook al snel overboord gegooid. Gitarist/zanger Paul van den Berg, drummer Olav van den Berg en bassist Jos Houtveen gingen door met het schrijven van korte, raggende nummers.
De deels Nederlandse teksten hebben veelal een politieke inslag of protesteren tegen het grootkapitaal. Tussen de nummers door vertelt Paul over wat hem bezighoudt en hoe hij te werk gaat bij het schrijven van nieuw materiaal. Hij begint met de tekst, maar dat zal niemand verbazen. Toch is er soms gelegenheid voor een korte instrumentale uitbarsting en na die momenten is Paul soms niet op tijd bij de microfoon. De tent staat vol en voor het podium gaat een groepje flink tekeer tijdens Shut The Fuck Up. Ik ken het repertoire van Seein Red niet, maar er zullen ongetwijfeld meer dan voldoende nummers zijn om drie kwartier te kunnen vullen. Het optreden is dermate vermakelijk dat het ook zeker de moeite waard zou zijn, maar de energieke muziekstijl eist zijn tol (vooral van Olav) en na een half uurtje houdt de band het voor gezien. (Marc)
De Skullcrusher-tent staat behoorlijk vol als Asphyx aan zijn set begint. Frontman Martin van Drunen, gitarist Paul Baayens, bassist Alwin Zuur en drummer Stefan Hüskens komen het podium op en begroeten het publiek. Dan volgt het knuffeltje met elkaar en wordt afgetrapt met Vermin. De setlist bevat een mooi overzicht van de discografie met de vocalen van Martin. Veel handen gaan de lucht in als Wardroid wordt ingezet, waarna Martin de tijd neemt voor een praatje met het publiek. Death The Brutal Way volgt en opeens wordt mijn aandacht gevestigd op de zang van Martin. Hij is al weg bij de microfoon als zijn stem nog klinkt. Hij zingt een tweede stem en die is cleaner dan op de plaat. Ik heb Asphyx vaker gezien, maar dit is mij nog nooit opgevallen.
De circlepit kan niet uitblijven en uiteraard wordt Deathhammer luidkeels meegezongen. De eerste crowdsurfer richting het podium is ook gespot. It Came From The Skies spelen ze naar eigen zeggen niet zo vaak en er is weinig aansporing van Martin nodig om een grote circlepit te ontketenen. Als een bezoeker tijdens Scorbutics in de paal probeert te klimmen, is een boze blik van de crew voldoende om hem op andere ideeën te brengen. Stefan gaat staan op de kruk achter de drumkit en maakt een foto van het publiek, waarna The Rack wordt ingezet. Fantastisch om dat nummer eens live te horen en een terecht luid applaus volgt. Paul gaat in de afsluiter Last One On Earth helemaal los als de slotfase sneller gespeeld wordt dan het origineel. (Marc)
Tegelijk met één van de headliners van een festival spelen, is nooit een dankbare taak. Toch staat het in de Crustbus tijdens Raw Peace aardig vol. De zanger geeft aan bezeerd te zijn en dus niet te gaan springen. Hij heeft namelijk de dag ervoor zijn been gebroken in de pit van Discharge. Hij verwacht natuurlijk wel dat het publiek springt. Hangend aan zijn microfoonstandaard en een steunpaal zet hij samen met de rest van de band een overtuigend optreden neer. De energie moet echter meer van het publiek komen dan van de band. Men is enthousiast en doet actief mee. Na ongeveer twintig minuten is de hardcoreband alweer klaar, maar het publiek lijkt overtuigd. (Sam)
Het Amerikaanse Integrity stond drie decennia geleden aan de wieg van de metalcore en was van invloed op onder meer Terror en Hatebreed, maar die tijd ligt ver achter ons. Vandaag wil het ondanks de actieve presentatie niet lukken. Dat ligt met name aan het overheersende, schorre gebrul van Dwid Hellion dat te prominent in de mix staat, waardoor de muziek naar de achtergrond verdwijnt. Ook het soleerwerk is slordig en sluit niet prettig aan op de rest van de instrumentatie. Zodoende komen veel nummers niet goed uit de verf en steeds meer mensen verlaten de tent vroegtijdig. Wat overblijft, is slechts een fanatiek groepje fans dat de groep door dik en dun blijft steunen tot aan de afsluitende Misfits-cover Hybrid Time. Integrity is een grote naam en verdient respect, maar is tevens de teleurstelling van het festival. (Jeffrey)
Oplettende festivalbezoekers hadden al kunnen raden welke band de Suprise Gig zou verzorgen. De band zou beginnen om 19.14 uur en bij de merchandisetafels was op zaterdag nog een plek gereserveerd voor 1914. Er staat een grote rij voor de Crustbus voordat de Oekraïense formatie voor de tweede keer dit weekend het podium mag betreden. Vlak voordat het optreden begint, mag men naar binnen en terwijl de laatste mensen nog binnendruppelen, start de band met spelen. Dit keer verschijnen de bandleden niet in kledendracht, maar in bandshirts. De manier van optreden verschilt weinig van gisteren. De zanger springt snel het publiek in en blijft hier het grootste deel van het concert.
De rest van de band staat wat actiever te spelen dan de dag ervoor en is duidelijk aan het genieten van dit speciale optreden. Er komen voornamelijk covers langs. Natuurlijk mag de The Exploited-cover Beat The Bastards niet ontbreken. Maar ook komen bijvoorbeeld I Kill Everything I Fuck van GG Alin en Something In The Way van Nirvana voorbij. De tent staat vol en het publiek lijkt actief, maar een moshpit ontstaat er niet echt. Desondanks is dit een erg goed en uniek optreden waar niet alleen het publiek, maar ook de band duidelijk van geniet. 1914 twee keer laten spelen, is duidelijk een goede beslissing van de organisatie van PitFest. (Sam)
Cripple Bastards heeft op het grote podium duidelijk last van de Surprise Gig, de tweede show van 1914. Frontman Giulio The Bastard staat zich met de microfoon tegen het voorhoofd op te laden om de longen uit zijn lijf te gillen. Slechts sporadisch laat hij grunts horen die veel prettiger klinken. Bassist Schintu The Wretched staat met een verbeten kop op zijn snaren te rammen en drummer Raphael Saini trommelt alsof hij de hele set in vijf minuten wil afronden. Enige rust wordt uitgestraald door gitarist Der Kommissar, maar zijn rechterhand laat echt heel iets anders horen. Een enkeling rent rondjes, duwt en beukt voor het podium. Daar is genoeg ruimte voor, want het optreden trekt maar weinig publiek. Er komen wel steeds mensen binnen, maar eenzelfde aantal houdt het voor gezien. Ik ben blijkbaar niet de enige die moeite heeft met deze opgefokte grindcore. De band neemt ook nauwelijks pauze tussen de nummers. De ene uitbarsting van woede volgt op de andere. Ter verdediging van Cripple Bastards: De rij mensen bij de Crustbus om een glimp op te vangen van 1914 is behoorlijk lang. De zon schijnt en een aantal groepjes mensen ligt op het gras bij het grote podium. Vanuit de grote tent met zitgelegenheid tussen de podia krijg je ook genoeg mee van de muziek en ook daar is het druk. Naarmate de set vordert, wagen meer mensen zich in de pit en die vermaken zich prima. Zo wordt het toch nog een feestje en dat gun je iedere band. Zo abrupt als ze beginnen, zo onverwachts is het vijf minuten voor het einde ook stil. Er volgt een kort bedankje van Giulio en de band verlaat het podium. Na afloop bespreek ik de show nog even met anderen, maar de mening van velen komt op hetzelfde neer. Sorry guys. (Marc)
De Zweedse crustpunkformatie Skitsystem geeft op PitFest een worldwide exclusive 2019 show. Uiteraard staan deze D-beat-warriors in het punkhol. Begin dit jaar heeft Mikael "Micke" Kjellman (Martyrdöd) de band verlaten en gitarist Frederik Wallenberg neemt het leeuwendeel van de vocalen voor rekening. De hele dag al is het Punkhol volledig gevuld met publiek en zodra Skitsystem aan zijn set begint, vormt zich een beukende massa voor het podium. De band, mede opgericht door Tomas Lindberg en Adrian Erlandsson (At The Gates), bestaat dit jaar 25 jaar. Voldoende aanleiding voor een feestje. Het is een gekkenhuis. Waaghalzen duiken vanaf het podium in de menigte, zonder eerst te kijken waar ze terechtkomen. Het kan hier gewoon. PitFest bewijst dat het ook zonder allemaal regeltjes gewoon gezellig blijft en ik heb geen gewonden gezien. “Are you having a good time?” vraagt Frederik na enkele nummers gespeeld te hebben. “Let’s change that!” Er klimt weer iemand in de paal en hij krijgt meteen een waarschuwing. Daar treedt de organisatie dan wel fanatiek tegen op. Er volgt een nummer van de laatste 7” (Beväpna Er uit 2011) en opeens steekt iemand een schoen boven het publiek uit. Het is een komisch tafereel en even later zijn er meer schoenen te zien. Opnieuw waagt iemand een poging om in de paal te klimmen, maar hij komt ten val voor de waarschuwing kan worden gegeven. Aan het einde van de set doet Frederik een oproep. Als iemand het laatste nummer kent, dan mag hij het komen zingen. Even later staat er inderdaad een jongeman op het podium, maar hij duikt al snel het publiek in. Skitsystem kan terugkijken op een geslaagde show op PitFest. (Marc)
Tijd voor de headliner van het festival: Sodom. Op het podium staan links en rechts banners met de skyline van Persecution Mania (1987) met daarvoor de soldaten (in spiegelbeeld). Tijdens de soundcheck werden de ogen rood verlicht, maar dat werkt niet naar behoren en gedurende de show blijven die lampen uit. De tent staat stampvol als Sodom tien minuten later dan gepland aftrapt met Agent Orange. Naast mij dreigt een ruzie te ontstaan, maar die wordt snel gesust door omstanders. Een paalklimmer krijgt meteen een waarschuwing en verder blijft het vrij rustig tijdens de show. Tijdens Outbreak Of Evil is een handgebaar van Tom Angelripper wel voldoende aanleiding om een circlepit te ontketenen. Het publiek zingt vooral luidkeels mee met de klassiekers en zo nu en dan gaat een crowdsurfer richting podium. De surfers worden keurig opgevangen door de crew. Partisan volgt en naast mij gaat iemand zo uit zijn plaat met headbangen dat het bijzonder is dat er na afloop nog bier in zijn beker zit. Tom doet een striptease op het podium (alleen zijn hoed gaat af en zijn shirt gaat uit) en ook Frank Blackfire staat met ontbloot bovenlijf op het podium als Nuclear Winter wordt ingezet. One Step Over The Line vormt een rustpunt in de set, waarna Tom het publiek vraagt of iedereen al een beetje vermoeid is. Tired And Red wordt ingezet en de hele zaal zingt mee met Remember The Fallen. Dat Frank terug aan boord is en Sodom nu met twee gitaristen speelt, is natuurlijk geweldig. Yorck Segatz staat daardoor wel in dienst van het geheel en dat is zodanig opvallend dat ik een beetje medelijden met hem krijg. Husky (Stefan Hüskens) zit voor de tweede set achter de drumkit. Respect voor zijn harde werk bij Asphyx en Sodom. Een compliment voor het geluid is overigens ook op zijn plaats. (Marc)
De Zweedse lycanthropunkers van Wolfbrigade (voorheen Wolfpack) walst, nadat Sodom zijn set beëindigt met het Duitse volkslied, als een tank door het Punkhol. Het kwintet dendert ruim drie kwartier door met een combinatie van d-beats, een muur van vette riffs en onderscheidende, memorabele melodielijnen in het gitaarwerk, zonder dat die ten koste gaan van de intensiteit van het geheel. Een volle tent geniet er zichtbaar van en komt al vroeg in beweging. Slechts met Living Hell en Return To None doen de heren wat rustiger aan, maar daarna trappen ze het gaspedaal weer in met onder andere Warsaw Speedwolf, één van de favorieten op de setlist. Wolfbrigade presenteert zich op een uitstekende manier en werkt zich op als één van de hoogtepunten van het festival. (Jeffrey)
Als laatste band op het grote podium staat de thrash/deathband Thanatos. Het toetje, zoals Stephan Gebédi het zelf noemt en nu staat Paul Baayens dus voor de tweede keer op de planken. Als Dawn Of The Dead wordt ingezet, is er nog weinig publiek in de tent, maar als Outward Of The Inward volgt, staan er gelukkig meer mensen voor het podium. Druk wordt het zeker niet. Stephan vraagt zich af of iedereen te moe geworden is. Waarschijnlijk niet, want het is gezellig druk in de tent tussen de podia, dus dat iedereen de krachten spaart voor Gutalax is waarschijnlijker. Thanatos speelt een oldschoolset. Nou ja, niet helemaal, want ook Feeding The War Machine komt voorbij. Stephan kondigt aan dat de band de studio ingaat om oud materiaal opnieuw op te nemen. Dan hebben we het dus over de demo Speed Kills uit 1984. Een klein groepje begint wat rond te rennen en te beuken als mijn eigen favoriet And Jesus Wept gespeeld wordt, maar verder staat het publiek de show rustig te bekijken en goedkeurend te knikken. Met War sluit Thanatos het festival af op Skullcrusher. (Marc)
Op 19 juli komt het nieuwe album van Halshug uit. Dat is een jonge hardcorepunkgroep uit Denemarken. Het album heet DRØM. Over drums gesproken: drummer Mads Volmer Richter imponeert met zijn krachtige slagen. Elke klap is goed raak en geeft de nummers veel power mee. Wat verder opvalt, is het gitaarspel van Mathias Schønberg. Dat bevat af en toe een atmosferisch/psychedelisch tintje, hetgeen goed naar voren komt in het titelnummer van de aankomende release. Het titelnummer, dat veel avontuurlijker is dan de doorsneetrack van het drietal. Verder is het namelijk vooral veel crustpunk wat de klok slaat. Ook prima overigens. Voor aardig wat volk zal dit Deense trio een aangename verrassing zijn. (Jeffrey)
"Hello, we are Gutalax from Czech Republic. We play disco music. We are the slowest band in the line up, but it's good to dance to." En zo is het. Het is onmogelijk om stil te staan op de hoempa/polkagoregrind van de Tsjechische groep, die garantstaat voor een groot feest. Opblaaskrokodillen en toiletrollen vliegen door de lucht en fans lopen met een wc-borstel of een opblaaseend om hun middel door de grote circlepit. Er zijn zelfs fans die bij de friettent de pot met curry hebben gestolen om deze mee te nemen naar het optreden. Gitaarpartijen doen er nauwelijks toe, maar ritmisch zit het uitstekend in elkaar en het geknor dankzij gepitchshifte vocalen is vermakelijk. Dan hebben we het nog niet eens gehad over titels als Anus Anouk, Total Rectal, Fart Away en Robocock. Veel nummers komen op hetzelfde neer en Maty geeft dan ook na het aankondigen van een nieuwe nummer aan dat het niet uitmaakt hoe het nummer heet, "because you won't notice the difference between the songs anyway". Dick Dip wordt aan pitmeester Gino 'Partymosher' Kolthof opdragen. Gutalax stemt als uitstekende liveband veertig minuten vrolijk met Obscene Extreme-achtige taferelen. (Jeffrey)
Het is aan Bütcher om PitFest 2019 op het Crustbus-podium af te sluiten. De Antwerpse groep doet dat op hoge snelheid met een mix van speed metal en NWOBHM, waarbij de invloeden van Iron Maiden nooit ver weg zijn. De cover van Prowler wordt uiteraard meegezongen, al klinken bepaalde delen wat afgeragd. De frontman excuseert zich bij voorbaat. Soms vliegen de zuiderburen uit de bocht, maar op het moment dat je dat constateert, roept hij juist: "I don't think it's wild enough." Wild, dat is het juiste woord voor dit optreden. Het levert gemengde reacties op, maar vooraan is het een feest met onder andere bekenden van de bandleden. Bütcher vermaakt met een zeer energiek en opzwepend optreden.
Moegestreden, maar voldaan verlaat iedereen het festivalterrein. Terug naar huis, hotel of de camping die naast het festivalterrein is. De organisatie, die bands en bezoekers serieus neemt en verbeterpunten van vorige edities toepast, mag trots zijn op deze vierde editie. Het knusse derde podium (Crustbus) is beslist een aanwinst. De bands waren gemotiveerd, het publiek relaxed, een goede en uitgebalanceerde line-up voor zowel punk- als metalfan en goed geluid bij de optredens. Er was aardig wat keuze wat voedsel betreft en het bier vloeide rijkelijk. Verbeterpunten zijn er vooral wat hygiëne van de toiletten betreft en dat de parkeergelegenheid wat dichterbij de camping mag. Voor de bezoekers die de pit indoken en daarmee de festivalnaam eer aandeden, is het wellicht verstandig de steunpalen te voorzien van een zachte beschermlaag. Sommigen vonden het niet handig dat de merch achterin de tent stond.
De communicatie was verder goed voor elkaar. Je merkt dat de organisatie gepassioneerd is. De stoffen bandjes waren handig, de grotere camping inclusief stromend water was zeer fijn en de hoeveelheid zitplaatsen was toereikend. Het bekersysteem werkte prima en dat leverde een voor festivalbegrippen schoon terrein op. Zeer prettig. Net als de vrijwilligers die hard werkten om het iedereen naar zijn of haar zin te maken. Ondanks de kleine groei met zo’n paar honderd bezoekers per dag bleef de kleinschaligheid van het evenement intact en dat is een groot pluspunt. Want uiteindelijk draait het om het goed georganiseerde en gezellige karakter. We zijn er dan ook net als veel andere festivalgangers volgend jaar graag weer bij tijdens de vijfde editie van het zeer geslaagde PitFest.
Met dank aan Pitfest-huisfotografen Rolf Venema, Christel Janssen, Ronald van de Baan en Frido Stolte voor de foto's.