Vratyas Vakyas, de man achter dit project, weet op dit album werkelijk een sublieme atmosfeer te creren. Voor degenen die nog niet bekend zijn met deze band: verwacht geen stoer wapengekletter la Thyrfing en al zeker geen Finntroll-achtige vrolijke hoemppa-deuntjes. Ht sleutelwoord is sfeer. Episch, dreigend, maar bovenal majestueus. Middels lange, uitgesponnen nummers worden beelden van kille, ijzige vlakten opgeroepen, waarbij de straffe wind ieder spoor van leven uitwist. De lange, instrumentale passages vormen dan ook de spil van dit album: de zang is slechts bijzaak. Dat de cleane zang niet altijd even krachtig klinkt, is het enige kleine kritiekpuntje, dat ik echter graag voor lief neem.
Wie de eerste twee nummers When the Gjallarhorn Will Sound en Where Blood Will Soon Be Shed hoort, zal verkocht zijn en meteen meegevoerd op de hymnische drumritmes, het repetitieve gitaarwerk en de dromerige atmosfeer. Het beste wordt echter tot het laatst bewaard: de grootse instrumentale afsluiter Baldurs Tod. Dit is werkelijk een pareltje van ongevenaarde klasse en bezorgt mij zelfs na jarenlange luisterbeurten nog kippenvel. Wie bands als Bathory, Moonsorrow en Drudkh tot zijn favorieten rekent, kan ook niet om Falkenbach heen. Een meesterwerkje, dat afgemaakt wordt door het schitterende artwork.
Tracklist:
1. ...When Gjallarhorn Will Sound
2. ...Where Blood Will Soon Be Shed
3. Towards the Hall of Bronzen Shields
4. The Heathenish Foray
5. Walhall
6. Baldurs Tod