Nu 2024 definitief achter ons ligt, de oliebollen verteerd zijn, de vuurwerkresten weggeveegd worden en de kerstbomen opgeruimd zijn, is het de eerste maanden van 2025 nog één keer tijd om achterom te kijken naar het afgelopen muzikale jaar, voordat het vizier weer op de toekomst wordt gericht. Welke platen van vorig jaar zijn interessant genoeg om alsnog in de schijnwerpers te zetten? In deze terugblikkende reeks bespreek ik tien platen uit 2024 die zeker de moeite van het beluisteren waard zijn.
De zesde in deze serie die ik bespreek, is van een muzikant die zeker geen onbekende is. Deze zanger, componist en multi-instrumentalist maakt in de jaren rond de eeuwwisseling furore met Spock’s Beard en Transatlantic, maar richt zich sinds 2002 op zijn eigen muzikale carrière. Ik heb het natuurlijk over Neal Morse, de schier onvermoeibare muzikale duizendpoot, die ieder jaar wel weer met nieuw werk aankomt. De afgelopen jaren weet hij te imponeren met het tweeluik The Dreamer – Joseph: Part One (2023) en The Restoration – Joseph: Part Two (2024). Tekenend voor de niet aflatende productiviteit is dat vorig jaar nóg twee nieuwe werkstukken verschijnen: het charmante Late Bloomer - een collectie poprocknummers à la Songs From The Highway (2007) en Songs From November (2014) - en het nieuwe progressieve rockepos No Hill For A Climber. Laatstgenoemde verschijnt onder de naam Neal Morse & The Resonance in plaats van The Neal Morse Band.
De reden hiervoor is dat Morse graag wilde samenwerken met jonge muzikanten uit de lokale Nashville-scene, die hij al kende van eerdere kerstoptredens en van wie hij onder de indruk raakte. Zo horen we de relatief onbekende muzikanten Andre Madatian (gitaar), Philip Martin (drums), Johnny Bisaha (zang) en Chris Riley (basgitaar), vergezeld door Morse, die keyboard- en gitaarpartijen en aanvullende zang voor zijn rekening neemt. Die samenwerking zorgt voor een frisse bries. Zo geeft Morse aan dat er muzikale ideeën op de plaat staan die hij zelf nooit zou kunnen hebben bedacht. Hoe brengt deze ‘laatbloeier’ het ervan af met een stel jonge honden? Klinkt No Hill For A Climber inderdaad zo creatief als Morse aangeeft?
Met twee behoorlijk lijvige nummers is het in ieder geval duidelijk dat de groep aan inspiratie geen gebrek heeft. Zo pakt het gezelschap uit met de ruim twintig minuten durende openingstrack Eternity In Your Eyes, waarin enorm veel gebeurt. Desondanks maakt juist een lange, ingetogen passage veel indruk door het prachtige samenspel van subtiel keyboardwerk en warm, akoestisch gitaarspel. Tijdens dit soort momenten lijkt de stem van Morse alleen maar dieper en mooier te worden. De zang van Bisaha is wel nog even wennen. Zijn stemgeluid is helder en melodieus, maar wel wat hoog. In instrumentaal opzicht is het nummer genieten, vooral vanwege de aan het oude Spock’s Beard herinnerende, speelse en funky passages en de toch wel typische, groots klinkende Morse-finale.
Het tweede epos wordt tot het laatst bewaard. Het titelnummer klokt zelfs een klein half uur, maar heeft desondanks weinig opbouw nodig om richting progressief krachtsvertoon in volle glorie te gaan. De lange, instrumentale ouverture, waarin met name het keyboardwerk aan alle kanten spettert, is namelijk bijzonder virtuoos. Na ongeveer negen minuten komt het nummer in rustiger vaarwater. Ditmaal kan Bisaha zich wél onderscheiden met uitstekende zang. De track krijgt bij vlagen een beetje een Muse-achtige vibe. Tegen de twintigminutengrens mondt de compositie uit in weer zo’n woelige instrumentale passage, waarin van alles tegelijkertijd gebeurt. De souplesse en het spelplezier zorgen ervoor dat dit soort technische hoogstandjes buitengewoon genietbaar zijn, vooral als Morse ook maar weer eens enkele typische, grootse en opbeurende zanglijnen eruit gooit. Alleen de redelijk abrupte fade-out aan het eind is zonde.
Ingeklemd tussen deze twee mammoetcomposities vinden we drie kortere en verrassend toegankelijke nummers. En eigenlijk blijven die alle drie met relatief beperkte middelen moeiteloos overeind. Thief is de grootste verrassing. Het is een korter en wat lichtvoetiger nummer, dat met name in tweede helft indruk maakt door het frivole toetsenwerk en de strakke ritmesectie. De band schakelt bovendien makkelijk van zeer ingetogen naar uitbundig, waardoor het materiaal heel speels overkomt. All The Rage is een klassiekere track, die wordt gedragen door een harmonieus en aanstekelijk refrein. Het is niet direct vernieuwend, maar buitengewoon vakkundig uitgevoerd, niet in de minste plaats door de mooie zanglijnen van Morse en door het vakkundige spel. Het meest subtiele nummer is het lieflijke Ever Interceding, een in al zijn eenvoud prachtige compositie, waarin Bisaha wederom zijn zangkwaliteiten laat horen.
Zo voegt Neal Morse op No Hill For A Climber inderdaad wat frisse elementen aan zijn sound toe, maar is het toch ook een op en top Morse-album. En dat bedoel ik als compliment, want ook al is de signatuur overduidelijk aanwezig en hebben we veel elementen al vaker gehoord, de kwaliteit druipt van iedere melodie- en zanglijn af. De maestro vergelijkt het album qua structuur met het Spock’s Beard-album V (2000) en het Transatlantic-album Bridge Across Forever (2001). Met name van eerstgenoemde horen we ook muzikale invloeden terug in het speelplezier en de hervonden frisheid en frivoliteit in de muziek, maar dan wel aangevuld met de levenservaring en diepgang die Morse in de afgelopen decennia heeft gevonden. Het eindresultaat is wederom een bijna achteloos goed album, dat in de kast van iedere liefhebber van progressieve rock hoort te staan.
Tracklist:
1. Eternity In Your Eyes
2. Thief
3. All The Rage
4. Ever Interceding
5. No Hill For A Climber