Zes jaar is een lange tijd tussen twee albums. De Finse post-punkgroep Grave Pleasures weet in 2017 met Motherblood een breed publiek te overtuigen middels zijn hoogst dansbare en energieke, dystopische klanken (die de band zelf omschrijft als "apocalyptic death-rock"). In de tussentijd kunnen we moeilijk volhouden dat de wereld erop is vooruitgegaan. Na een wereldwijde pandemie en een stapeling van crises moet je toch wel een rasoptimist zijn om met veel positiviteit naar de toekomst te kijken. Het onheilspellende gevoel van op de loer liggende rampspoed weet Grave Pleasures uitstekend te vertolken op de nieuwe full-length Plagueboys.
Qua stijl is er echter wel het een ander verschoven in de sound van de groep rondom frontman Mat McNerney (Hexvessel). Terwijl Motherblood zeer energiek en opzwepend is, heeft Grave Pleasures het tempo op Plagueboys een heel stuk naar beneden geschroefd. In plaats van ritmische en dansbare knallers laat de band op dit album een ingetogenere en reflectievere kant van zichzelf horen. Gebleven is het prominente basgeluid, dat samen met het solide drumwerk van Rainer Tuomikanto (tegenwoordig ook actief in de blackmetalband Hstsol) de basis van de post-punkmuziek vormt. Meer dan ooit grijpt Grave Pleasures echter ook terug op de vroege dagen van de gothic en new wave. Het is vrijwel onmogelijk om niet de geest van Joy Division en The Cure door de muziek te ontwaren. De piekfijne, transparante productie zorgt bovendien voor een vol en etherisch totaalgeluid.
Wie openingstrack Disintegration Girl beluistert, wordt nog enigszins op het verkeerde been gezet. Door het opzwepende en dansbare ritme, in combinatie met de spitsvondige, zwartgallige teksten (shes the end of the world in the form of a gun), doet deze track nog het meest denken aan zijn voorganger. Maar met de hieropvolgende nummers Heart Like A Slaughterhouse en Meet Me When The Shootings Done wordt toch echt duidelijk dat de band een andere koers inzet. Beide tracks kunnen weliswaar nog bogen op pinnige basgitaarriffs, maar ze ontpoppen zich verder vooral als nogal dromerige en artistieke mijmerwerkjes. High On Annihilation neigt zelfs richting new wave synthpop met zijn combinatie van elektronische drums en zweverige keyboardpartijen.
Een enkele keer stagneert de muziek. Zo is het bijna zes minuten durende Conspiracy Of Love te eentonig qua opbouw. De minimalistische aanpak werkt een stuk beter in het tegelijkertijd hallucinante en dreigende titelnummer, dat als een slow-motion uitvoering van de apocalyps klinkt. Society Of Spectres combineert het beste van beide werelden: de gelikte gitaarpartijen en het opzwepende drumwerk contrasteren overtuigend met ingetogen passages, waarin de basgitaar en bevreemdende keyboardklanken de hoofdrollen opeisen. En een extra troef is uiteraard McNerney, wiens zang nog steeds uniek en zeer enigmatisch is. Zijn donkere, warme stemgeluid is onlosmakelijk verbonden met het cynische, ironische en fatalistische geluid van de band.
Door het relatief lage tempo is Plagueboys een album dat minder direct beklijft dan zijn voorganger, die destijds na een enkele luisterbeurt al op repeat stond. Deze langspeler geeft zichzelf iets minder makkelijk gewonnen. In eerste instantie was ik wat teleurgesteld over het album. Toch kruipt Plagueboys uiteindelijk onder de huid. Het is een volwassener werkstuk dan zijn voorganger, waarbij er niet alleen op het eind der tijden gedanst wordt, maar er ook ruimte is voor bezinning. Intrigerend werkstuk!
Tracklist:
1. Disintegration Girl
2. Heart Like A Slaughterhouse
3. When The Shooting's Done
4. High On Annihilation
5. Lead Balloons
6. Imminent Collapse
7. Society Of Spectres
8. Conspiracy Of Love
9. Plagueboys
10. Tears On The Camera Lens