Nu moet gezegd dat Dodenkrocht een stuk orthodoxer is qua aanpak dan de hierboven genoemde landgenoten. De band combineert op de vorige albums traditionele, op Scandinavische leest geschoeide black metal (denk aan Watain, Setherial en zelfs Tsjuder) met invloeden uit de blackened doom en de funeral doom (namen die ter referentie opkomen, zijn Urfaust, Secrets Of The Moon en The Ruins Of Beverast). Op The Dying All horen we vooral de blackened doominvloeden terug. De composities zijn stuk voor stuk zeer uitgesponnen en bouwen met tergende precisie op. Versnellingen zijn sporadisch, want de band beroept zich vooral op lange, slepende passages, die de muziek een hypnotiserend karakter geven. Door de krachtige en transparante productie, die veel ruimte laat voor het ronkende basgeluid van S., komen dat soort passages extra goed uit de verf. De band wint daardoor bovendien aan diepgang ten opzichte van de scheermessensound van veel undergroundbands.
The Dying All is de vierde full-length van Dodenkrocht. En het mag gezegd: de plaat is niet alleen productioneel, maar ook compositorisch en qua vocalen een enorme stap vooruit ten opzichte van zijn voorgangers. Na een sfeervol intro met lichte industrial-tinten geeft Dodenkrocht met het ruim acht minuten klokkende God Never Spoke zijn eerste visitekaartje af. Het nummer, met daarin gastvocalen van B. Xul (Infinity, ex-Funeral Winds) is heel divers. Er duikt een aantal erg vette passages op, gebracht in een lomp en groovend headbangritme, maar tegen het eind schakelt de band terug naar een gitzwarte funeraldoompassage met fraaie, melodieuze leads en sucidaal, bijna Shining-achtig gekerm.
De band beroept zich vaak op lange, slepende passages, die een hypnotiserende sfeer weten op te wekken. Zo sleept het monotone Orphans Of The Void zich bijna negen minuten voort op een positieve, aan Urfaust herinnerende manier overigens. Ook het plechtige And The Abyss Was Silent bestaat uit repetitieve riffs en een trage structuur, die uitstekend uitpakt in combinatie met de van een lekker smerig rafelrandje voorziene vocalen van J. De frontman legt ten opzichte van de voorgaande albums meer variatie in zijn stemgeluid en dat pakt uitstekend uit. Zo smaakt met name het gejammer en geweeklaag aan het begin van Barbed Wire Crown naar meer. Het titelnummer met aanvullende gastvocalen van onder andere Galgenvot (Nevel, Wrang) combineert de toegenomen doominvloeden met een dwingend ritme en snijdende, maar melodieuze riffs.
Met The Dying All levert Dodenkrocht zijn beste en meest professionele album tot nu toe af. Het is een volwassen en compositorisch uitstekend in elkaar zittend werkstuk dat de luisteraar met zijn hypnotiserende begrafenisritmes een uur lang weet onder te dompelen in een bijzonder aangenaam schemerduister.
Tracklist:
1. Null (Intro)
2. God Never Spoke
3. Orphans Of The Void
4. And The Abyss Was Silent
5. Barbed Wire Crown
6. The Dying All
7. Before The Grey
8. The Vortex Of Being
9. For His Name Was Death