Na vijf decennia muziek maken is het einde nog altijd niet in zicht voor de leden van Deep Purple. Het vijftal wordt ouder, maar iedereen weet inmiddels ook dat een afscheidstournee vele jaren kan duren. Op het eenentwintigste album Whoosh! is er ondanks de vele jaren van dienst geen sprake van een sleetse herhaling van zetten. Sterker nog: de plaat is wellicht een van de beste albums van de band in jaren. Het zal mij zelfs niet verbazen wanneer het ooit tot een van de beste en consistentste in de gehele discografie wordt benoemd.
Wellicht is dat de verdienste van meesterproducent Bob Ezrin, waar de groep al enige jaren mee samenwerkt. De beste man heeft wonderen verricht bij diverse progressieve en inmiddels klassieke rockacts en lijkt ook het beste uit de creativiteit van zanger Ian Gillan, gitarist Steve Morse, bassist Roger Glover, drummer Ian Paice en toetsenist Don Airey te kunnen halen. Op Whoosh! heeft dat geleid tot dertien compacte songs die in alles de verschillende kanten van de met blues doorspekte hardrock van Deep Purple belichten. Hoewel, misschien niet alles. Het zeer rauwe geluid van de vroege jaren heeft plaatsgemaakt voor songs die beheerst, maar nog altijd levenslustig klinken.
Kortdurende nummers dus, waarin geen plaats is voor ellenlange solo's. Dat betekent echter niet dat solopartijen niet aan de orde van de dag zijn, maar uitgesponnen escapades op gitaar, orgel en de overige instrumenten zoals die van weleer zul je op Whoosh! niet tegenkomen. Met een gemiddelde duur van zo'n vier vijf minuten is daar immers geen ruimte voor. De instrumentalisten etaleren echter nog altijd virtuositeit in de solo's van bescheiden formaat en de interessante begeleidingspartijen.
Het is vooral het keyboardgeluid van Don Airey dat voor het verbindende werk binnen de songs zorgt en veel van de tracks van een heerlijke bluesvibe voorziet. Tijdens de rechttoe-rechtaan-rockers als Drop The Weapon, What The What en The Long Way Round bijvoorbeeld. Met klassieker getinte partijen weet hij echter ook raad, zo tonen de barokke wijsjes die hij tijdens Nothin At All ten gehore brengt en zijn statige partijen tijdens Step By Step. Het gelikte gitaar- en baswerk van Steve Morse en Roger Glover doet er nauwelijks voor onder. En dan is er de immer strak spelende Ian Paice; het enige lid dat er in de begindagen ook bij was toen het instrumentale And The Address voor het eerst werd opgenomen. Deze klassieker is in een nieuw, moderner jasje terug te vinden op dit album.
De door blues genspireerde rock maakt de dienst uit op deze heerlijke plaat die in sneltreinvaart aan je voorbij vliegt. Er is echter ook de nodige aandacht voor de psychedelische en progressieve kanten van Deep Purple. Het eerdergenoemde, donkere Step By Step bijvoorbeeld, n het eveneens duistere drieluik The Power Of The Moon, Remission Possible en Man Alive. Tijdens laatstgenoemde track is er zelfs wat muziektheater waarin Ian Gillan zijn teksten reciteert in plaats van zingt. De zanger is goed bij stem en overschreeuwt zichzelf niet. Uithalen zoals in de klassieker Child In Time laat hij achterwege. Heden focust hij zich veel meer op de gevoeligere kanten van zijn stem (Nothing At All en The Long Way Round).
Het afsluitende Dancing In My Sleep is een vreemde eend in de bijt met oosterse invloeden, die vooraf worden gegaan door een paar futuristisch en industrial klinkende eerste maten. Het nummer ontpopt zich vervolgens tot een regelrechte discokraker met smakelijke gitaarpartijen. Toch nog een verrassing aan het einde van een album dat grotendeels vertrouwd aanvoelt. Niet gek ook, want de meeste luisteraars zullen groot zijn geworden met de muziek van Deep Purple. Elk album kan het laatste zijn voor deze mannen op leeftijd. Mocht Whoosh! inderdaad Deep Purple's zwanenzang zijn, dan is het een buitengewoon prettig afscheid.
Tracklist:
1. Throw My Bones
2. Drop The Weapon
3. We're All The Same In The Dark
4. Nothing At All
5. No Need To Shout
6. Step By Step
7. What The What
8. The Long Way Round
9. The Power Of The Moon
10. Remission Possible
11. Man Alive
12. And The Address
13. Dancing In My Sleep