Het eerste album, Moksha, gaat over Baba Kinaram. Hij was een heilige van de Aghori, een sekte binnen het hindoesme. Gitarist/bassist Vladimir Pavelka, opererend onder het pseudoniem Infernal Vlad, noemt zichzelf een volger van Baba Kinaram. Hij is zelfs naar zijn geboorteplaats in India gegaan om daar te mediteren en om in contact te komen met de plaatselijke Aghoris. Deze hindoestische invloeden zijn goed terug te horen.
Opener Zrozen Vjimečnho begint met tribal getrommel en verschillende soorten oosters gezang op de achtergrond. Hierna barst het blackmetalgeweld los. Koude riffs en snel drumwerk vliegen je om de oren. De stem van Devilish is rauw en hard. Hoewel alle teksten in het Tsjechisch zijn, doet dit niet af aan de oosterse, haast mystieke sfeer die de muziek weet te creren. In de volgende nummers gaan de heren op gelijke wijze te werk. De band weeft haast moeiteloos hindoestische geluiden door het fundament van rauwe black metal. Zo voelt het drumwerk van Coroner Tom in Moka erg tribal aan. Het einde van (Ne)Čist klinkt ondanks de blackmetalriffs erg vredig. Dit komt door de hoge koorzangen, belletjes, fluiten en andere oosterse instrumenten die op de achtergrond te horen zijn. De band verweeft ook rustige stukken in de muziek. In het agressieve Har Har Mahadev wordt flink gas teruggenomen. Een synthesizertoon die oosters aandoet, klinkt op de achtergrond, met daaroverheen een rustgevende melodie van klokken en fluiten. Hierna wordt snel weer geschakeld naar het intense refrein, zonder dat dit geforceerd klinkt.
Voor Nirvana is de inspiratie juist uit het boeddhisme gehaald. Het tantrisch boeddhisme, ook wel vajrayana of esoterisch boeddhisme genoemd, om precies te zijn. Het album gaat over het omzetten van vijf emoties (verlangen, woede, onwetendheid, trots en jaloezie) naar vijf wijsheden. De oosterse invloeden in de muziek blijven desondanks hetzelfde, al zijn ze in dit deel van het album meer aanwezig. Nirvana is ook een stuk atmosferischer dan Moksha.
Buddha 1 maakt dit meteen duidelijk. De lange introductie ontpopt uiteindelijk in gave, midtempo black metal. Op de achtergrond is fluit- en klokkenspel te horen. Het nummer eindigt met boeddhistisch gezang terwijl er een ijzige riff klinkt. De muziek blijft redelijk midtempo, vooral in verhouding met Moksha. De eerdergenoemde rustige passages komen meer voor. In Buddha 2 zit bijvoorbeeld een prachtig sfeervol stuk, waarin blaasinstrumenten een belangrijke rol spelen. In Buddha 4 en Buddha 5 nemen de intensiteit en agressie weer wat toe, waardoor op een harde noot geindigd wordt. De drumpartijen worden sneller en de stem van Devilish klinkt agressiever. Toch weet de band het atmosferische geluid vast te houden. Bijvoorbeeld halverwege Buddha 4, waar een epische passage vol dreigende violen en drums te horen is.
Cult Of Fire heeft een joekel van een dubbelalbum afgeleverd. De vele oosterse invloeden geven het album een uniek geluid. Daarnaast zijn er bij elke luisterbeurt weer nieuwe dingen te ontdekken. Dan hoor je hier weer een belletje of daar een koorpartij. Hoewel de albums duidelijk bij elkaar horen, hebben beide een eigen sound. De twee lopen naadloos in elkaar over, waardoor de albums goed achter elkaar te beluisteren zijn. Moksha/Nirvana is een aanrader voor iedereen die houdt van bands die buiten de lijntjes kleuren en zich niet conformeren aan harde genreregels.
Tracklist Moshka:
1. Zrozen Vjimečnho
2. Město Mrtvch
3. (Ne)Čist
4. Har Har Mahadev
5. Moka
Tracklist Nirvana:
1. Buddha 1
2. Buddha 2
3. Buddha 3
4. Buddha 4
5. Buddha 5