Zaterdag
Het programma begint dit weekend vroeg. Zo vroeg dat ik openingsact Sugar Horse aan mij voorbij moet laten gaan. Ik zorg er echter wel voor dat ik om kwart over 1 bij Main Stage aanwezig ben voor het optreden van de Gelderse, tot post-blackmetal geëvolueerde band Fluisteraars. Deze groep treedt niet vaak live op - de sets op Roadburn van eerder dit jaar behoren zelfs tot de tweede en derde liveperformance in de gehele geschiedenis van de mannen - dus dat de formatie uit Bennekom vanmiddag weer op de planken staat, is zeker geen vanzelfsprekendheid. Liefhebbers van sfeervolle, glooiende post-black metal weten echter dat de muziek van het viertal garant staat voor kwaliteit. De zaal is dan ook al zeer goed gevuld. Met uitvoeringen van Tere Muur en vooral het magistrale Nasleep - beide afkomstig van Bloem (2020), mijn persoonlijke favoriet - kan het optreden niet meer stuk, ondanks het in eerste instantie nog wat matige gitaargeluid. Gelukkig wordt het geluid snel beter, waardoor het genieten is van de uitgesponnen en zeer sfeervolle riffs. De eigenzinnig en dromerig bewegende zanger Bob Mollema beschikt over een prima stemgeluid, ook al worden zijn screams soms wat naar de achtergrond teruggedrongen. Fluisteraars draagt dit indrukwekkende optreden op aan de lokale natuur: de Limburgse heuvels.
In de intiemere Club Stage maakt de Britse groep Pijn zijn opwachting. Het is al behoorlijk druk en al snel blijkt dat degenen die een goede plek willen bemachtigen in deze zaal het best op tijd aanwezig kunnen zijn. Het vijftal uit Manchester speelt instrumentale post-metal die behoorlijk traag opbouwt. Zo'n langzame opbouw kan hypnotiserend werken, maar helaas staat het geluid niet al te best afgesteld. Zo verzuipen de eigenzinnige cellobijdragen van Maggie Lister helaas in het totaalgeluid. Door het meanderende karakter van de nummers en de nogal in zichzelf gekeerde performance is de muziek van Pijn niet de makkelijkste om in te komen. Tijdens de sporadische, stevigere passages komt de groep echter loodzwaar uit de hoek - de vullingen in de tanden beginnen ervan te trillen! Het optreden kent dus plus- en minpunten, maar dat Pijn een intrigerende groep is, wordt in ieder geval duidelijk.
Door naar de Main Stage voor Afsky. Deze Deense blackmetalband lijkt de laatste jaren wel overal live te verschijnen. Is het niet op Soulcrusher, dan is het wel op Roadburn. Zelfs vorig jaar stond deze groep al op de planken in Maastricht. Is er dan sprake van 'overkill'? Welnee! Degenen die deze mannen vaker live aan het werk hebben gehoord, weten dat de formatie uit Kopenhagen juist op de planken boven zichzelf uitstijgt. Na een soundcheck die al op Lemmy-waardig volume plaatsheeft, komt de groep onder luid gejuich de bühne op. Op een bedje van akoestisch gitaarwerk worden de fakkels ontstoken en vanaf de eerste, door merg en been gaande scream van zanger/gitarist Ole Pedersen Luk wordt het duidelijk dat deze performance er een is voor in de boeken. Het geluid is messcherp, maar perfect afgesteld, waardoor de epische riffs extra groots uit de speakers komen schallen. De heersende gitarist Simon Skotte Krogh en bassist Martin Jørgensen poken het vuurtje verder op door de passie waarmee ze staan te spelen. De muziek rost de ballen uit je broek, maar is tegelijkertijd episch tot op het bot. Afsky zorgt regelmatig voor kippenvel en levert een hogeschoolles in effectieve black metal af, de afgeladen zaal uitzinnig achterlatend.
Ook het Utrechtse Verwoed is geen onbekende groep meer. De mannen hebben al op heel wat podia in de Benelux gestaan. Het is dan ook een ervaren band, die met The Mother eerder dit jaar alweer zijn derde langspeler uitbracht. Ik heb de formatie al vaker live aan het werk gezien, maar onverdeeld enthousiast ben ik er nooit over geworden. Ook vanmiddag is het optreden niet slecht, maar ook niet bijster speciaal. De woeste en wat bonkige black metal wordt verstoord door een veel te aanwezige basgitaar, die voor behoorlijk wat galm in de zaal zorgt. Daardoor worden de toch al niet bepaald toegankelijke composities nog een stukje ondoorgrondelijker. Met name in de tragere, instrumentale passages komt Verwoed sfeervol voor de dag, maar de lompe en nogal monotone grunts van frontman Erik Bleijenberg zijn een kwestie van smaak. Het wat brallerige karakter ervan begint me in ieder geval na verloop van tijd nogal tegen te staan.
Met Kampfar staat er vervolgens een band op de planken die al tot de oude garde behoort. De groep rondom frontman Dolk (Per-Joar Spydevold) viert dit jaar zijn dertigjarig jubileum. En dat de heren de nodige ervaring met zich meebrengen, wordt tijdens dit optreden wel duidelijk. De Noorse pagan/blackmetalformatie moet er relatief hard voor werken, maar krijgt het publiek wel degelijk mee, mede door de herhaalde oproep van de zanger: "Maastricht, are you with us?" De verweerde midtempo's, waarin de band regelmatig doorbikkelt, lenen zich natuurlijk ook uitstekend voor een liveoptreden, zeker als het gemiddelde alcoholpromillage van de aanwezigen door het rijke aanbod aan speciaalbieren inmiddels aardig begint op te lopen. De muziek is noest, wrevelig en roestig, met precies de juiste hoeveelheid melodie om simplistisch geros te voorkomen. In de set komen zowel relatief nieuwe composities (zoals Det Sorte en Ophidian van het in 2019 verschenen Ofidians Manifest) alsook stokoud materiaal voorbij (het met nogal gammele, semi-cleane zang uitgevoerde, maar muzikaal gezien wel erg toffe Hymne stamt van de eerste demo). Ondanks de oeroude stijl weet Kampfar ook tot een actueler gevoel van rebellie op te roepen als Spydevold oproept om je niet te laten leiden door anderen: "There is always some clown who wants to rule you".
Na de onvermijdelijke eetpauze, waardoor ik het optreden van Living Gate helaas moet laten schieten, ben ik net op tijd terug voor de start van Cult Of Fire. Het podium van de Main Stage is nog niet zichtbaar door de gordijnen en bij aanvang blijkt waarom. De Tsjechische blackmetalgroep heeft een waar arsenaal aan podiumspullen meegezeuld. Het podium staat zo goed als vol: twee enorme, gouden cobra's staan aan de zijkanten opgesteld, terwijl vooraan een aan Het Laatste Avondmaal refererende, enorme tafel met schalen en attributen is neergezet. De gitarist en bassist zitten het gehele optreden in lotushouding voor de cobra's, terwijl de zanger achter de tafel staat en met veel theatrale gebaren zijn performance opvoert. Voeg daar nog de nodige extravagante hoofddeksels aan toe (denk aan gouden kronen en hoorns), alsmede een niet misselijke hoeveelheid wierrook die wordt opgebrand, en het mag duidelijk zijn dat Cult Of Fire niet van de kleine gebaren is. Een bijzonder schouwspel is het wel - en de muziek, die het midden houdt tussen ??????? en Mgla, klinkt eveneens op het eerste gehoor behoorlijk goed - maar tegen het eind begint zich wel te wreken dat de composities niet allemaal even sterk zijn. In combinatie met het uiteindelijk ook wat statische schouwspel zakt de aandacht uiteindelijk ietwat weg. Desondanks levert Cult Of Fire een intrigerende performance af.
In de Club Stage is het proppen geblazen om een plekje te vinden bij Imha Tarikat. De Duitse groep heeft onderdak gevonden bij Prophecy Productions en dat schept verwachtingen. Die worden vanavond in ieder geval echter niet beantwoord. De nogal brallerige black metal, met wat lichte hardcore-invloeden, komt - mede door het matige geluid - niet helemaal uit de verf. De strot van zanger Ruhsuz Cellât klinkt bovendien nogal monotoon. De vergelijkingen die worden gemaakt met Mgla en Gaerea hoor ik in ieder geval niet echt, maar wellicht dat de band met een beter geluid, dat meer ruimte laat voor details, meer te bieden heeft. Mijn plek achter in de zaal, met nauwelijks zicht op het podium, helpt overigens ook niet mee. De mannen hebben zo te zien zelf in ieder geval plezier erin - ze staan met flink wat energie op de planken. En - toegegeven - de rellerige sfeer van de muziek werkt wel goed op dit tijdstip. Desondanks merk ik dat mijn aandacht vrij snel verslapt.
Op naar de Main Stage dus voor het optreden van 1349, een blackmetalgroep van de oude stempel. De Noorse groep, met als bekendste bandlid meesterdrummer Frost (Satyricon), verwerft vooral in het eerste decennium van deze eeuw faam met het rauwe debuutalbum Liberation (2003), het genadeloos rossende Beyond The Apocalypse (2003) en het magnum opus Hellfire (2005). Daarna worden de prestaties wat minder consistent en de perioden tussen opeenvolgende werkstukken langer, maar de band staat desondanks altijd garant voor een kwalitatief zeer acceptabel niveau. Eerder dit jaar verschijnt - na een stilte van vijf jaar - het nieuwe album The Wolf & The King, dat onverdroten verder gaat op het pad dat de mannen al ruim twee decennia bewandelen: authentieke, agressieve en razendsnelle black metal. En vanaf de allereerste seconden voegt het viertal de daad bij het woord middels een set die uitblinkt in extremiteit. Het intense, extreem strakke drumwerk van Frost (Kjetil-Vidar Haraldstad) is een genot om te bewonderen, maar ook gitarist Archaon (Idar Burheim) strooit met fantastische spierballenriffs en korte, pinnige solo's. Frontman Ravn (Olav Bergene) beschikt over een heerlijke, raspende strot. Hij spuugt zijn blasfemische beginselen vol venijn over het ontvankelijke publiek. Vooral het oudste werk gaat erin als zoete koek. Oudje Riders Of The Apocalypse zet de toon met zijn felle riffs en lekkere, bijna swingende ritme. Maar het hoogtepunt is toch wel een razende uitvoering van I Am Abomination (afkomstig van het eerder aangehaalde kroonjuweel van de band), dat bijna twintig jaar na dato nog niets aan impact heeft ingeboet. 1349 reduceert de gemiddelde blackmetalband tot een stel bibberende kleuters.
De Duitse blackmetalband Ultha heeft niet ver hoeven te reizen voor hun headlineroptreden in de Club Stage vanavond. De groep komt namelijk uit Keulen. De muziek van het gezelschap bevindt zich voornamelijk in het vaarwater van 'Cascadian' blackmetalbands als Wolves In The Throne Room, Sun Worship en Ash Borer. Dat wil zeggen: langgerekte composities vol repetitie, maar met veel intensiteit gebracht, waardoor de luisteraar al snel in een staat van lichte hypnose kan raken. Helaas is het geluid dermate hard en vooral slecht dat het optreden nogal ontoegankelijk wordt. De aan alle kanten galmende basgitaar is bijzonder storend. De fraaie riffs verdwijnen erdoor in een soort geluidsnevel. Het euvel is des te storender omdat het geluid in de Club Stage al de hele dag matig is. Zonder aanknopingspunten valt er dan ook weinig te genieten van dit optreden. Helaas, want Ultha beschikt zeker over genoeg kwaliteiten.
Ik besluit - net als vele anderen - om op tijd terug te keren richting Main Stage voor het optreden van het legendarische Amenra. De Belgische groep rondom frontman Colin Van Eeckhout is wereldwijd geroemd om zijn bijna religieus aanvoelende liveoptredens. De laatste jaren zoekt de formatie uit Kortrijk meer dan ooit het experiment op. Zo is De Doorn (2021) een plaat die geduld en inlevingsvermogen van de luisteraar vraagt, maar die tegelijkertijd door de sublieme gedichten, die een wezenlijk bestandsdeel van de muziek vormen, voor een verdere verdieping en emotionele lading zorgen. Om in de juiste 'mindset' van het optreden te komen, begint vijf minuten voor aanvang een ambient-intro, waarmee de spanning langzaam wordt opgebouwd. Het ritualistische, zich traag opbouwende Boden blijkt de perfecte opener: laagje voor laagje wikkelt de groep het publiek in een staat van ontvankelijkheid, totdat een splijtende, allesverzengende riff en een moddervet, traag ploegend drumritme de mist doet openbreken en de zaal verandert in een zee aan synchroon op en neer bewegende hoofden. Met de direct hierop volgende klassieker en fanfavoriet Razoreater (afkomstig van Mass IIII uit 2008, dat we toch wel als doorbraakalbum mogen bestempelen) deelt de band al direct de knock-out-slag uit.
Toch hebben de later uitgebrachte nummers minstens zoveel impact. Zo is de uitvoering van Plus Près De Toi werkelijk subliem. Het zeer subtiele, breekbare middengedeelte - bestaande uit akoestisch gitaarwerk en een fragiel zingende Van Eeckhout, die zich zelfs even met zijn gezicht richting het publiek draait - zorgt voor kippenvel. Het intieme moment wordt opgevolgd door een ongebreidelde eruptie, die zo extreem krachtig is dat ze een louterend effect heeft. Ook tijdens De Evenmens, het enige nummer van De Doorn, weet de band te ontroeren door de fragiliteit en kwetsbaarheid waarmee de dichtende Van Eeckhout zijn poëtische teksten voordraagt. En wat te denken van A Solitary Reign, met zijn hartverscheurend mooie einde? Het geluid is perfect en daarmee is de nietsontziende impact van Amenra des te groter. Wát een macht, wát een kolossale riffs, wát een intensiteit straalt dit gezelschap uit! Meesterlijk, een andere conclusie is niet mogelijk.