Ik kreeg toch het idee dat het Klokgebouw een iets te grote locatie was voor dit Hardcorespectakel. Dit werd maar al te pijnlijk duidelijk toen Anstalt op het kleine podium voor hooguit twintig man het festival opende. Deze sympathieke Oostenrijkers/Zweden wisten zich overduidelijk geen raad met deze situatie, waardoor het een beetje een eigenaardig optreden werd. Ze probeerden wel, maar het publiek wilde overduidelijk niet meewerken en weigerde zelfs te applaudisseren. Desondanks was dit geen onaardige act.
Na een aantal nummers heb ik ook nog een stukje Vera Cruz meegepakt en daar werd me weer wat duidelijk. Alle (Amerikaanse) bands in de Persistence Tour namen uitvoerig de moeite om alle andere bands te bedanken en we werden met z'n allen uiteraard verplicht om voor ze te juichen. Dat is n keer leuk, maar bij iedere band weer opnieuw werd het strontvervelend. Bovendien werden de Nederlandse bands die meespeelden standaard overgeslagen.
De eerste Nederlandse band van de dag mocht openen op het hoofdpodium, en dat was All For Nothing. Deze female fronted hardcore band probeerde heel hard om het publiek mee te krijgen en bleef roepen om circlepits, maar als de zaal half leeg is, dan kan je roepen tot je een ons weegt. Bij een hardcoreband met zangeres is de vergelijking met Walls Of Jericho al snel gemaakt en waar veel van deze bands gillend ten onder gaan, stond de sympathieke Cindy haar spreekwoordelijke mannetje en was het een aangenaam en onderhouden optreden.
A Traitor Like Judas en Strength Approach speelden precies tegelijk, en daarmee werd ook meteen duidelijk dat het de hele dag kiezen zou worden, wilde ik een band een beetje goed kunnen zien. Maar na een paar nummers van de eerstgenoemde band, besloot ik om toch eerst een hapje te gaan eten en beide bands te laten voor wat het was. Bovendien kreeg ik het gevoel dat het Klokgebouw vl te groot was voor meer dan de helft van de bands die er stonden (ondanks de opgehangen doeken halverwege de zaal) en dat, ondanks het feit dat ik alle grote namen van de hardcore thuis in de kast heb staan, dit festival mij bij een heleboel van deze kleine bandjes achter elkaar, een enigszins verveeld gevoel gaf. Je kreeg al snel het idee dat je weer naar de zoveelste Hatebreedkloon stond te kijken.
Op het hoofdpodium was het inmiddels de beurt aan Crushing Caspars. Leuke band, ik was onder de indruk van hun enthousiaste podiumpresentatie en ook muzikaal gezien was dit best een bandje waarvan ik later eventueel best wat cd's zou kunnen aanschaffen en dat is toch meestal wel een goed teken. Deze Duitsers gaven een energiek optreden, maar wederom kregen ze het publiek nog niet lekker mee. De keuze hierna was tussen Ays op het kleine podium of Cataract op de grotere stage. Het werd uiteindelijk Cataract, de metalcoreband uit Zwitserland. Ik vond dit wel een erg gemiddeld optreden zonder enige originaliteit en redelijk futloos, maar het publiek leek het wel te waarderen, want voor het eerst werd er lekker meegedaan.
De straight edge band Casey Jones stond ondertussen op mainstage te trappelen om van start te gaan. Nu ben ik niet zo'n fan van de straight edge beweging, dus al het gelul over niet roken, niet zuipen en niet neuken kon me weinig bekoren, maar met een paar biertjes op was deze band nog best wel amusant. Vooral toen de zanger het verwijt kreeg van iemand uit het publiek dat hij teveel aan het ouwehoeren was en hij hem verrassend ad rem van repliek diende.
De volgende keuzemogelijkheid was tussen Cruel Hand en My City Burning, gelukkig een makkelijke voor mij: dat werd My City Burning uit Amsterdam, op het kleine podium. Deze sympathieke band zette een energieke show neer en gaf n van de betere optredens van de dag weg, ondanks het snoeiharde geluid dat af en toe pijn deed aan de oren. Dat het publiek er ook wel oren naar had bleek uit het aantal mensen dat voor het podium stond. Na een hapje en een drankje (Waarom was de Jack Daniels stand dicht vandaag?) was het tijd voor Evergreen Terrace. En daar zien we een oude bekende: zanger Josh James van Casey Jones speelt gitaar bij deze band. Zanger Andrew Carey van Evergreen Terrace was echter nogal een raar figuur met bar weinig uitstraling, dus ik had liever gezien dat James de vocalen hier ook voor zijn rekening had genomen. Verder bleek dit een standaard metalcorebandje met weinig om het lijf.
Final Prayer heb ik niet gezien en Unearth speelde een prima set. Desondanks kon dit metalcore vijftal me niet echt boeien en het beangstigende gevoel dat ik eigenlijk naar een Sick Of It All concert ben gegaan met twintig voorprogramma's bekroop me meer en meer. Echter, de nog komende namen zouden een hoop goed moeten maken. Blood For Blood was aan de beurt, en dit was eigenlijk pas de eerste band waarbij ik het gevoel had dat de zaal lekker vol stond. Deze band was ook overduidelijk een paar maten groter dan alle voorgaande bands en dat bleek eigenlijk uit alles. Prima set, prima presentatie en voldoende energie op het podium, ondanks de zanger van formaat die na iedere drie regels zingen buiten adem scheen te zijn. Gelijk werd duidelijk waarom Billy Graziadei (Biohazard) meegenomen was als tourgitarist: hij verzorgde ook een groot deel van de zang.
De laatste keuze van de dag was wat mij betreft een erg ongelukkige. Ik had The Setup graag gezien, maar de grootvaders van de hardcore D.R.I. kon ik uiteraard niet aan me voorbij laten gaan. D.R.I. heeft al vijftien jaar geen muziek meer uitgebracht, en dat was een beetje te merken, want uit alles bleek dat ze zelf ook in het begin van de jaren '90 zijn blijven steken. Muzikaal gezien zat het op zich wel snor, met lekker veel nummers van de eerste twee platen, maar de podiumpresentatie was niet meer van deze tijd en zelfs de muziek klonk een beetje vlak ten opzichte van al dat metalcoregeweld van tegenwoordig. Klassieke nummers als Couch Slouch, I Don't Need Society en Mad Man werden door het publiek uiteraard meegebruld, maar ik had meer verwacht bij deze band. Niet dat ik teleurgesteld was, maar ik denk dat ik onredelijke verwachtingen had.
Het optreden van Sick Of It All was echter precies wat ervan verwacht kon worden. Strak en overtuigend. Met de inmiddels bijna verplichte wall-of-death, maar deze keer zonder publiek op het podium bij het laatste nummer, leek deze band eigenlijk niets fout te kunnen doen. Lou Koller nam rustig de tijd om werkelijkwaar iedereen te bedanken (hij noemde nog net niet iedereen van het publiek bij naam) en daarbij bekroop me een beetje het gevoel dat ze er klaar mee waren, zeker toen er ook nog geen toegift kwam. Al met al zeker een amusant optreden.
Persistence 2010 is dus op zich een best geslaagd festival te noemen, al zou ik de organisatie toch willen vragen om de zalen volgende keer wat kleiner te maken, wat de sfeer zeker ten goede zal komen, en niet steeds twee bands tegelijk te programmeren. Een kleiner aantal bands zou voor mij persoonlijk een betere keuze zijn, omdat het toch iets teveel eenheidsworst wordt op deze manier. Desondanks kijk ik wel terug op een aangename zondagbesteding.
Klik op de foto's voor grotere versies
Pagina 1: het verslag
Pagina 2: meer foto's