Voor de laatste keer neem ik de inmiddels vertrouwde trein vanaf London King's Cross naar het kleine stationnetje van het pittoreske slaapstadje in het noorden van Engeland, Newark-On-Trent. Nostalgische gevoelens overpeinsend staar ik uit het raam als het Engelse landschap aan mij voorbijgaat. Voor ik het weet ben ik er alweer en koud aangekomen zijn de eerste bekenden al in beeld. Enthousiaste begroetingen en knuffels worden uitgedeeld, maar vervolgens is het altijd een beetje hectisch om op tijd op het festivalterrein aan te komen voor de eerste band. Maakt dat uit? Ja dat maakt uit. Traditiegetrouw bekijk ik alle bands. De taxi-voorraad is beperkt en Newark Showground ligt toch een aardig eindje verderop; niet op loopafstand. Ternauwernood weet ik het voor elkaar te krijgen halverwege de eerste band binnen te vallen.
De bandnaam van de festivalopener is een knipoog naar mijn timingissues: Itself Timeless. Zij hebben de eerste noten van de laatste editie reeds wereldkundig gemaakt. Kom maar op! Met slechts een drietracks-ep genaamd a en twee singles op zak is de discografie nog wat magertjes, maar dat kan niet gezegd worden van het optreden. De heren uit London gaan er vol voor. Met name de keyboardspeler leeft zich in de headbangstukken flink uit. De band is volledig gekleed in het zwart en met het beperkt verlichte podium, dat slechts voorzien is van licht van achteren, maakt dat het werk voor de fotografen best lastig. Daar trekt de band zich echter niets van aan. Vol gas wordt genre na genre aangedaan en vermengd. Daarbij bedient de zanger/gitarist zich zowel van grunts als van cleane zang. Door deze enorme variatie aan klanken zijn de muzikale bedoelingen van de heren niet helemaal duidelijk. Het gaat alle kanten op. De eerste dertig bezoekers applaudiseren dan ook ietwat vertwijfeld. Het maakt niet uit. Techfest is aan!
Traditioneel kennen we UK Techfest als een boze-mannen-metalfestival. Deze ietwat oneerbiedige titel valt het jaarlijkse technische-metalfestijn ten deel omdat veel metalcore- en deathcorebands hun opwachting maken. To Obey A Tyrant is de eerste in de reeks. De in 2015 in Bournemouth opgerichte band mag met zijn deathcore het hoofdpodium openen - dat staat toch altijd lekker op je cv. Nou is de ene deathcore de andere niet. Door het toevoegen van synths geven de heren er een symfonische twist aan. Helaas is het niet gelukt om een toetsenist te recruteren, die die toetsen bespeelt, dus komen de klanken van een backing track. De brute vocalen worden wel in real life opgevoerd en komen van zanger Brandon Singleton, die helaas maar twee trucjes in zijn strot heeft. Daarmee ligt herhaling op de loer. Er mag bovendien gewerkt worden aan de headbangconditie. Een andere bezoeker omschreef de band als "Alcest, maar dan boos". Dat is denk ik een vrij treffende omschrijving en laten we eerlijk zijn, je kunt het als band beroerder treffen als het gaat om vergelijkingen. Techfest ontwaakt langzaam maar zeker en het aantal bezoekers bij de podia neemt gestaag toe.
Het zal wel aan de bandnaam liggen, maar in tegenstelling tot de openingsband op dit podium is het uit Derby afkomstige Lost To Light in ieder geval gezegend met fatsoenlijke belichting. Met bandleden uit Sworn Amongst, Laguna Sunrise, The Cartographer en Skies In Motion hebben de heren hun scene-strepen al ruimschoots verdiend, al straalt dat er niet per se van af. Door de verschillende manieren van uitdossing lijken de heren bijvoorbeeld niet echt bij elkaar te horen. De twee zangers zijn individueel goede grunters, maar de cleane harmonisatie is niet het sterkste deel van hun set. Dat valt vooral in de eerste paar nummers op, omdat de gitaren nog niet helemaal op volume gedraaid zijn. Maar als dat eenmaal gecorrigeerd is, kan er toch gesproken worden van een vermakelijk potje metallen. De grote, en naar later zal blijken terugkerende vraag is echter: Waar komen de synths vandaan? We horen ze wel, maar zien ze niet.
Chaos Sequence heeft aan visuele aankleding gedacht in de vorm van zwarte mondmaskers bij de rechtergitarist en de zanger, en een zonnebril bij de linkergitarist. Of dit een vooropgezet plan is, is onduidelijk, maar het is in ieder geval iets. De drummer heeft zich daar niets van aangetrokken, voor zover dat vanuit het publiek zichtbaar is althans. Het uit Bristol afkomstige gezelschap trapt af met een soundscape. De oplettende lezer had al wel geconcludeerd dat er geen basgitarist is. Gek genoeg missen we die ook niet echt, maar dat komt vooral omdat die 'lacune' opgevuld wordt door de synthesizerpartijen. Diezelfde oplettende lezer concludeert waarschijnlijk ook dat de toetsen hier eveneens van een backing track komen. Het is een dingetje dit jaar, maar laten we het over het optreden hebben. Het mondmasker van de zanger, dat vooral doet denken aan dat van Hannibal Lecter uit Silence Of The Lambs, is al snel te warm en we krijgen zijn volledige gelaat dus ook gauw te zien. Daaruit spreekt enthousiasme en plezier. De band heeft veel aandacht en tijd besteed aan de intro's (die dus van backing track komen) en deze zijn dan ook van zeer degelijke kwaliteit. Ze sluiten echter niet altijd even goed aan op de muziek die de band zelf maakt. Hoewel de basis gevormd wordt door metalcore, is het een vrolijke potpourri van genres. Zo komen ook trap en nu metal voorbij. De band heeft er zelf in ieder geval veel plezier in. Dus ik denk dat ik dan een beetje de kniesoor ben, die daarover zeurt.
Dan is het tijd voor het eerste hoogtepuntje van het festival: het uit de Midlands afkomstige The Parallax Method. Dat wil zeggen, een hoogtepuntje voor het selecte groepje mensen dat blijft kijken bij dit instrumentale progrock-trio. Dergelijke muziek is (uiteraard) niet aan iedereen besteed. De meeste bezoekers van Techfest komen toch voor de hardere tech-metal. Daarnaast zal het 'm deels ook in de wat stroeve podiumpresentatie zitten. Dat was bij het vorige optreden op UK Techfest al een kritiekpuntje en daar is niet veel aan verbeterd. Waar wel ruime verbetering in zit, is de sound. Het klinkt allemaal voller en dikker. Gaaf! Met slechts twee bandleden om rekening mee te houden, is er ook veel ruimte om te experimenteren en zo trekt de bassist het volle register aan baseffecten open. Het lijkt wel een showcase. Dat is overigens een compliment en geen egotripperij. Alles is in dienst van het liedje en hij doet dit allemaal zonder dat zijn kompanen als decor dienen. Dat komt ook door de verfijnde songwriting. Deze mannen weten wel hoe je een echt liedje bij elkaar moet pennen. Daarnaast blijkt ook dat men niet vies van een grap en een grol tussendoor: "If you can dance to this one, you deserve an award." Het is duidelijk dat de band zelf ook wel doorheeft dat die maatsoorten en ritmes niet altijd de meest voor de hand liggende zijn. Meeknikken op de beat is soms geen beginnen aan. Dat maakt ook dat het publiek even moet wennen en opwarmen, maar na een paar nummers valt het spreekwoordelijke kwartje en wordt men steeds enthousiaster. En zo komt het allemaal toch nog goed. Als mosterd na de maaltijd voor degenen die nieuwsgierig zijn waar de bandnaam op slaat: Het is een manier om de afstand tot sterren te berekenen, stammend uit de negentiende eeuw.
Net als de voorgaande bands bedankt het uit Brighton afkomstige Glass Grave Simon, de mastermind achter, en organisator van UK Techfest. Het gezelschap omschrijft zijn muziek als modern metal en daar ga ik voor het gemak maar in mee; ik ben de moeilijkste niet. Het is namelijk een ratjetoe aan stevige metal met als basis natuurlijk weer metalcore. Het vaag gedefinieerde label 'modern metal' biedt daar alle ruimte toe en past dan ook prima. De band heeft aardig wat aanloop, al zal dat toch grotendeels komen doordat het met windkracht 5 en zonder zon best wel fris is buiten. De wind heeft op zo'n voormalige vliegbasis natuurlijk vrij spel. De zanger heeft zichzelf uitgedost in een zwart tuinpak en hij weet zich omringd door een zessnarige bas en dito gitaren. Zijn er nog gitaristen die een minderwaardigheidscomplex krijgen als een bas evenveel of meer snaren heeft? Deze heren hebben daar kennelijk geen last van en met hun progressieve ritmes weten ze het publiek aardig te vermaken. Iets meer samenhang in de composities zou uitkomst bieden.
De eerste keer dat ik de naam van deze band las, las ik hem verkeerd. Ik dacht dat er thall in the naam stond. Dat zou wel hl erg djent zijn geweest. Nee, ik had het mis, er staat Netherhall. De band komt uit Birmingham en maakt progressieve rock met hier en daar een metal-twist. Er wordt daarbij zwaar geleund op de bas en het groovet dus allemaal lekker. Het is dan ook niet gek dat we opeens een Killing In The Name Of-riff voorgeschoteld krijgen. Het publiek knikt lekker mee op de maat. De band zelf is echter meer bezig met het spelen van de muziek dan met optreden en het vermaken van het publiek. Zonde, want de atmosferische progressieve rock leent zich uitstekend voor een lekker potje emotie. Toch is het fijn dat ook dit soort bands aan bod komen.
Starved vuurt een vrij random verzameling ideen in de hoek van partycore met een hardcore-attitude op ons af. Zonder een poging tot samenhang of richting knallen ze over het podium. Aan energie en inzet ligt het dus in ieder geval niet. De hoeveelheid fans is beperkt, maar dat weerhoudt de uitbundig uitgedoste heren er niet van om 'all out' te gaan. De band gaat zelfs dusdanig 'all out' dat de t-shirts uitgaan. Dat had van mij niet per se gehoeven, maar als je het warm hebt, moet je toch wat! De muzikale samenhang ontgaat mij en ik ben daar kennelijk niet de enige in. Wellicht dat wat voorluisterwerk dit had kunnen ondervangen, maar daar doe je nu niks meer aan natuurlijk. Ik beloof plechtig dat ik dat, mocht ik de band nog eens treffen, misschien zal doen.
Ook From Eden To Exile stond hier eerder en ik heb de band uit Northampton destijds eveneens op de gevoelige plaat vastgelegd. Dat was in 2018 met een ietwat andere line-up, maar de stijl is nog steeds hetzelfde: metalcore met een attitude. De jaren beginnen echter wel een beetje te tellen. Hoewel zanger Marcin Durmaj er nog wel vol voor gaat, is de rest van de band wat mak. Met zo'n honderd man in de zaal loopt het ook nog niet echt aan. Jammer want er is op zich weinig mis met de muziek. Wellicht treedt bij het publiek ook hier de welbekende oormoeheid c.q. verzadiging op - te veel van hetzelfde achter elkaar, dat wil zeggen te veel boze-mannenmetal.
Gelukkig brengt de Meshuggah-coverband Milk & Two Shuggahs daar verandering in. Niet dat Meshuggah nou van die regenboog-eenhoorn-troetelbeertjesmetal maakt, maar het is natuurlijk heel wat anders dan de gemiddelde metalcore-band. Kolen op het vuur, zullen we maar zeggen. Het gezelschap, dat eigenlijk bestaat uit de leden van de band Pravitas, stond vorig jaar nog op de afterparty, maar de mannen staan dit jaar op het grote podium op de preparty, oftewel Dag 0 van het festival. Het kan verkeren. En van de eerste noot af aan is het duidelijk dat deze heren weten hoe je een feestje moet bouwen. Met het nieuwe Born In Dissonance en het oude Rational Gaze is er nog wel enige twijfel. Wellicht ook omdat Nothing, waar dat laatste nummer van afkomstig is, al 21 jaar oud is. Feeling old, yet? Sommige bezoekers waren toen nog niet eens geboren! Maar met een meer dan degelijke vertolking van Bleed hebben de gefreakte ritmefanaten ons als tech-metalfreaks natuurlijk wel 'in the pocket'. Dat de zang dan niet echt in de buurt komt van Jens Kidman mag de pret niet drukken. Waar maak je dit nog mee, dat mensen zich zo uitleven op Meshuggah in zo'n intieme setting?! Waar maak je dat nog mee, met zo'n lichtshow? Dit had wel later in het speelschema gemogen.
Omdat de bands zogenoemd back-to-back geprogrammeerd staan, dat wil zeggen, zonder pauzes ertussen maar ook zonder overlap, waarvoor hulde(!), is het niet heel verwonderlijk dat Indevth voor een ietwat lege zaal staat. Iedereen staat nog stijf van de melk met suiker. Het helpt ook niet mee dat de band gekozen heeft voor een moeilijk uitspreekbare naam, waarover vooraf al enige discussie ontstaat. Toch trappen de jonge honden energiek af, al is het moeilijk om beweging in de zaal te krijgen. Dat komt wellicht ook doordat de mannen muzikaal niet echt iets tech-metaligs te brengen hebben. We horen boze rap en veel elektronica gebouwd op vrij voor de hand liggende grooves. We worden van de ene naar de andere traagslopende breakdown gestuurd. Hoewel het snoeihard is, is er op compositioneel vlak ruimte voor verbetering. Het handjevol bezoekers heeft echter lol en er ontstaat zelfs een polonaise.
Hoe anders is het bij Arcaeon?! Deze oudgedienden van het festival schrijven serieuze composities met kop en staart. Daar komt men wel voor uit de kampeertent. Vandaag mag dan wel als preparty te boek staan, als je naar de line-up kijkt is het eigenlijk gewoon een volwaardige festivaldag. Een professionele band zoals deze had op elke andere willekeurige dag kunnen spelen. Helaas moet de band het doen met niet al te best geluid. Dat is zonde, want daar moet Arcaeon het nou juist van hebben. Op de zang na is alles helaas een beetje een brij. Van die zang valt gelukkig dan wel weer te genieten. Stuart Sarre komt namelijk naast zijn grunts ook overtuigend uit de hoek in het cleane register. Hij kan zijn stemklanken dan ook heerlijk laten laveren op het melodieuze, maar ook progressieve metalcoretapijt dat zijn vertrouwde kompanen voor hem weven. Het speelplezier straalt er bovendien van af. We zien een strakke en professionele show van een band die weet hoe je een nummer in elkaar zet.
Hoewel The Human Veil, dat ook in 2019 op mijn camera belandde, er een ietwat melodischere aanpak op nahoudt, is het headbangen er niet minder om. Het nogal kleine tweede podium is welhaast te klein voor zoveel energieke activiteit. Het is daarmee jammer dat de barriers zo ver weg staan. Dat wil zeggen, de afstand tussen band en publiek is enorm. Zoals later zal blijven maken slechts weinig artiesten de oversteek van podium naar zaal. Met een matig gevulde zaal weet de band de energie bovendien moeilijk vast te houden. Zowel op het podium als in het publiek golft het wat dat betreft een beetje. Dat komt ook wel enigszins door de composities. De melodieuze metalcore heeft vooral in de symfonischere en melodischere stukken de neiging om qua energie wat weg te zakken. Gelukkig wordt dat daarna vaak weer snel opgepakt.
Dan is het de beurt aan Black Coast. De band komt uit Stoke-On-Trent en omschrijft zijn muziek als metalcore. Dat is in dit geval dan wel met een nu-metalrandje. Als Korn metalcore had gemaakt, had het zo geklonken. Het is een erg vreemde formule die gek genoeg nog best goed werkt. De cleane zang is niet altijd even goed, maar dat wordt gecompenseerd door een prima beheersing van de rauwe rockzang en de grunts. Als dit professioneler aangepakt wordt heeft het best wel potentie. Op veel publiek kan de band helaas niet rekenen.
Na een enorm lange pauze waarin we de Mexicaanse vrienden van het festival, Anima Tempo, uitgebreid horen soundchecken, komt dan eindelijk de eerste buitenlandse band aan bod. Het geluid staat echter als een huis. Dat dan weer wel. De band heeft een aardige aanloop, maar verdient eigenlijk meer. Dat deert de band echter niets. De heren staan namelijk te genieten. Is het niet van het publiek, dan wel van de muziek. Dit is veruit de vrolijkste stage performance van de dag. Buiten begint het donkerder te worden en daarmee daalt de temperatuur. Langzamerhand komt er dan ook wat beweging in de zaal. Je moet toch warm blijven! Helaas maken ook deze heren gebruik van een backing track. Wat is dat toch? Dat staat echter los van het technische niveau van de artiesten. De met djenty hooks versierde progressieve metal stuitert van het ene metrum naar het andere. Voor de minder ervaren luisteraar wellicht een wat moeilijk navolgbare exercitie, maar er lopen hier natuurlijk kenners rond. Dat werkt vanzelfsprekend goed voor de energie in de zaal en op het podium.
Harbinger, now we're talking. U kwam deze Londense heren eerder tegen in de review van Radar Festival, Engeland en de tour met Fallujah en daarnaast heb ik de mannen maar liefst vijf keer eerder op UK Techfest gezien. De band heeft dus een aardige Techfest-reputatie en is duidelijk gegroeid door de jaren heen. Een podium vol rook en een lichtshow waar je u tegen zegt, laten zien dat de heren weten waar ze mee bezig zijn. De goed uitgewerkte songs vormen een showcase in hoe metalcore en deathcore helemaal niet generiek en verre van saai hoeven te zijn. Begrijpelijkerwijs spreekt men dan ook liever van techdeath. De zaal is dan ook goed gevuld. Het publiek heeft weinig aanmoediging nodig om in beweging te komen. Het is van begin tot eind een enorm feestje. Zo zien we het graag.