Donderdag
Het eerste optreden van de dag dat ik bijwoon, is van het Zwitserse Yrre, een nogal onheilspellend project waarin black metal, drone en ambient worden samengebracht in massieve, dreigende composities. Hoewel ik niet bekend ben met de muziek, trapt het gezelschap de eerste festivaldag met verve af. De nummers zijn duister, monotoon en ritualistisch, maar vervelen eigenlijk geen seconde. The Terminal, de grootste zaal van de Koepelhal, is vanaf het begin van het optreden vrijwel vol en Yrre weet het aanwezige publiek grotendeels vast te houden, niet alleen dankzij de sterke composities, maar ook door de uitstekende, loodzware en transparante sound.
Het eerste optreden in 013 komt op naam van het Zweedse Grift. Dit project van Erik Gärdefors combineert op plaat folk en melancholische black metal, maar het optreden van vandaag blijkt puur akoestisch. Ik weet niet of het herinterpretaties van oude nummers zijn of dat we volledig nieuw materiaal te horen krijgen (ik vermoed het eerste), maar één zaak wordt al snel duidelijk: de muziek wordt niet minder donker door het ontbreken van elektrische gitaren en blackmetalscreams. De introspectieve, mijmerende dark folk valt nog het best te typeren als 'vijftig tinten grijs' – wat ook blijkt uit het ondersteunende artwork. Melancholische, contemplatieve muziek die puur en ontwapenend is: het levert een plechtige en serene sfeer op waar het aanwezige publiek respectvol in opgaat. Een aangename opener – en een prima voorschot op het thema 'redefining heaviness'.
De Main Stage van 013 is al goed gevuld als John Cxnnor aan zijn set begint. Deze industrial/noise-artiest stond vorig jaar al op het podium met The Devil's Trade, maar door een overvol programma heb ik dat optreden moeten laten schieten (die samenwerking is overigens wel onlangs als live-release verschenen). Ditmaal brengt hij onder de noemer All My Future's Past volledig nieuwe muziek ten gehore als een van de commissioned projects. Het is – geheel in stijl – een soort dystopisch sciencefictionverhaal dat vooral boogt op dansbare synthpartijen en duistere beats. Door middel van vier gastzangers - Kim Song Sternkopf van de post-blackmetalgroep MØL, Victor Kaas van het postmetalgezelschap LLNN, Mai Soon Young Øvlisen van het experimentele Meejah en Andreas Bjulver van de hardcore/black/deathmetalband Cabal – zoekt John Cxnnor nadrukkelijk de samenwerking op. Die insteek betaalt zich uit: door bij ieder nummer een andere gastzanger te introduceren, blijft het optreden boeiend. Bovendien zijn hun bijdragen zeer divers en leveren ze stuk voor stuk een uitstekende prestatie. De muziek varieert qua sfeer van drone-achtig, subtiel en omineus tot agressief, chaotisch en rauw. Het eindresultaat is zeer boeiend en het is de hopen dat dit materiaal ook nog een fysieke release krijgt op een later moment.
In de Next Stage blijven we in de sfeer van de melancholische folk, want de neofolkgroep Osi And The Jupiter ligt aardig in het verlengde van Grift. Deze band uit de Verenigde Staten bestaat uit gitarist Sean Kratz en cellist Kakaphonix. Het duo weet al snel een prachtige sfeer te creëren, die wat rijker en gelaagder is dan die van Grift. Het gebruik van de cello verdiept de melancholie, maar zorgt ook voor een warme gloed over de nummers, die wel wat doen denken aan het meest ingetogen werk van Empyrium en Dornenreich. De muzikaliteit spat ervan af en wederom valt op hoe geboeid en respectvol het publiek luistert naar deze toch zeer subtiele muziek. Osi And The Jupiter houdt de aandacht met minimale middelen moeiteloos vast. Als de groep dan ook nog eens afsluit met een schitterende cover van de Nine Inch Nails-klassieker Hurt (waarbij natuurlijk vooral de Johnny Cash-versie de meeste stilistische raakvlakken vertoont), is een brok in de keel gegarandeerd.
Julie Christmas is zeker geen onbekende bij het Roadburn-publiek. Sterker nog: de Amerikaanse behoort tot een van de absolute publiekslievelingen. Zo zal bij menig frequent bezoeker van het festival het sublieme optreden met Cult Of Luna uit 2018 (de integrale vertolking van Mariner) nog vers in het geheugen liggen. Ditmaal heeft de zangeres een nieuwe band om zich heen verzameld, waar Johannes Persson (Cult Of Luna) wederom een belangrijk onderdeel van is als gitarist en tweede zanger. Wie Christmas eerder live heeft gezien, weet dat achter deze kleine en wat frêle verschijning een ware powervrouw en podiumbeest schuilgaat. Gekleed in een opvallende jurk met ledlampjes stuitert en headbangt ze vol passie over het podium, zichzelf volledig gevend qua zang en performance. Zo knipt ze meerdere keren een stuk van haar jurk en haar af en gaat een fles Jack Daniels voor een aardig deel op. De setlist biedt een boeiende bloemlezing van haar werk met enkele verrassingen in de vorm van nieuwe nummers, maar ook ouder materiaal van haar vorige bands Made Out Of Babies en Battle Of Mice. Met een perfect geluid is het genieten van de eigenzinnige composities, die laveren tussen 'creepy' en onder de huid kruipend enerzijds en extatisch, rebels en cynisch anderzijds. Julie Christmas en Roadburn blijft een uitstekende combinatie.
Onder het motto 'openstaan voor verrassingen' besluit ik vervolgens om in de Next Stage het optreden van White Boy Scream mee te pikken. Dit is een project van de uit Los Angeles afkomstige zangeres en componiste Micaela Tobin, die een onwaarschijnlijke combinatie van opera, percussie, ambient en noise produceert. Niet direct een combinatie waar ik warm van word, maar wie weet slaagt Tobin erin om live te overdonderen. We kennen immers allemaal nog de optredens van Lingua Ignota. Helaas wordt al snel duidelijk dat White Boy Scream geen seconde daarbij in de buurt komt. Vrijwel alles komt van tape, waardoor het optreden zeer statisch is. Dat Tobin geweldig kan zingen, staat vast, maar verder biedt het materiaal nauwelijks aanknopingspunten. Wat mij betreft valt dit in de categorie Diamanda Galás: het zal vast kunstzinnig zijn, maar aan mij is het niet besteed. Na twee 'nummers' houd ik het voor gezien.
De Amerikaanse post-blackmetalgroep Deafheaven is één van de weinige grote namen die de organisatie dit jaar heeft weten te strikken. Niet voor een enkel, maar voor twee bijzondere optredens, waarbij twee totaal verschillende albums integraal worden gespeeld. Vanavond staat de semi-klassieker Sunbather (2013) op het programma. Dat album is een van de bekendste platen binnen de bloeiende post-blackmetalbeweging, waarin traditionele blackmetalelementen worden gecombineerd met shoegaze, post-rock en ambient/noise-invloeden. De roze hoes spreekt nog steeds tot de verbeelding en visuele aankleding sluit daar vanavond fraai bij aan, met verschillende tinten roze en rood. Gewapend met een prima sound bewijst Deafheaven vanavond waarom de band zo populair is. Lange, intense en gelaagde nummers als Dream House, Sunbather en Vertigo blijken namelijk nog steeds niets van hun impact verloren te hebben, terwijl de noisy soundscapes tussendoor sfeerverhogend werken. Blikvanger is zanger George Clarke, die zich niet alleen vol overtuiging door de nummers krijst met zijn hoge screams, maar die ook de beste dansmoves van de avond in petto blijkt te hebben. Waar Clarke eerder wel eens arrogant overkwam, toont hij zich vanavond dankbaar en ontpopt hij zich tot een uitstekende frontman, al lijkt zijn stemgeluid naarmate de set het eind nadert ietwat aan slijtage onderhevig. Desondanks bewijst Deafheaven zijn status met dit prima optreden, met als enige minpunt dat de band de Mogwai-cover Punk Rock / Cody (bonustrack op het album) achterwege laat.
Van de grootste zaal richting de kleinste zaal: de aan het eind van het spoorcomplex gelegen Hall Of Fame. Daar maakt de lompe warmetalformatie Antichrist Siege Machine zijn opwachting. Weliswaar een uur nadat Deafheaven is afgelopen, maar desondanks blijkt er uit de ellenlange rij dat er waarschijnlijk geen doorkomen aan is. Omdat ik weinig trek heb om de laatste uren van de avond buiten in de kou te staan, loop ik maar weer terug naar 013, waar in de Next Stage de band France mag afsluiten. Het blijkt een intrigerend optreden van deze zogenaamde 'druidic drone folk'. Wat houdt dat in? Denk aan een drummer en bassist die een uur lang (!) letterlijk hetzelfde ritme spelen, terwijl Yann Gourdon een wilde improvisatie aflevert op een versterkte draailier. France hamert de luisteraar met nietsontziende repetitie in staat van ontvankelijke hypnose, terwijl Gourdon als een soort sjamanistische slangenbezweerder strooit met psychedelische klanken. Een bijzondere afsluiter die op dit late tijdstip prima werkt.
Dank aan Paul Verhagen voor de foto's.