Zaterdag
Zoals iedere editie krijgen bands van eigen bodem de gelegenheid om zich te presenteren. Op zaterdag is dat Inhalo. De progressieve rockband bestaat uit Fons Herder (A Liquid Landscape), Roy Willems, Peter Cats, Pepijn Gros en sinds kort ook de Spaanse gitariste/zangeres Susana Raya. Zij is erbij gekomen om live de gelaagdheid te reproduceren. De gelaagdheid die de atmosferische en progressieve rock à la Porcupine Tree en Tool zo veel emotionele diepte geeft. In juni verscheen het debuutalbum Sever en hoewel dit een heel sterk debuut is, bleef de plaat onderbelicht en Inhalo een onopgemerkte naam.
Tot vandaag, want het gros is blij verrast dankzij het uitstekend presterende kwintet, dat de songs op het podium nog even wat extra power en overtuigingskracht geeft. Daarbij werkt het speelplezier aanstekelijk. Raya staat bijvoorbeeld met een big smile te spelen. Hoewel de invloeden van Tool en Porcupine Tree er soms dik bovenop liggen, beschikt de band over de gave om beklijvende nummers te schrijven die heel goed opgebouwd zijn. Bovendien wordt verveling voorkomen doordat ieder nummer zijn eigen identiteit heeft. In Subterfuge overheerst de prog, het aanvankelijk kalme Pretenders imponeert met zijn emotionele lading en opbouw. Zodoende houdt Inhalo het jongerencentrum de hele set, mede dankzij de prima presterende geluidsman, in zijn greep en maakt het vandaag nieuwe vrienden met een prima uitvoering van goed opgebouwde, gelaagde progressieve rocktracks. Een heel sterk begin van de zaterdag!
Nog zo’n voor velen onbekende band: Smalltape, een soloproject van Philipp Nespital. De Duitse multi-instrumentalist en geluidsontwerper werkt live samen met sessiemuzikanten Diego Caetano (drums), Alexandra Praet (bas, keyboard, zang), Omri Abramov (saxofoon) en Flavio De Giusti (gitaar, achtergrondzang). Nespital maakt onder andere filmmuziek en dat hoor je terug in zijn composities, die zeker op het meest recente album The Hungry Heart (2021) meer elektronica-elementen bevatten dan zijn eerdere werk. Een voorbeeld is Burning House, dat bovendien interessante bijdragen op drums en saxofoon bevat. Het is een van de spaarzame hoogtepunten van een optreden dat wat voortkabbelt en waarbij het publiek en de band maar moeilijk een connectie krijgen. Er lopen dan ook meer bezoekers dan gemiddeld vroegtijdig naar buiten.
De vijf muzikanten zijn geen podiumbeesten. Daar leent de muziek zich ook niet voor, al mag met name Praet beslist wat blijer kijken. Nespital en Giusti zijn het meest beweeglijk, bijvoorbeeld tijdens The Ocean (met een op pauken spelende Nespital) en Kaventsmann, nummers die de progressieve kant belichten. Daartegenover staat de rockende single One Day, die aan het toegankelijkere werk van Steven Wilson doet denken, of Colors (tegen racisme), dat zelfs in de buurt komt van Massive Attack en Pink Floyd, maar het rappen past niet zo goed in het rustige nummer. Smalltape toont zijn veelzijdigheid, maar komt met weinig verheffende nummers en weet geen blijvende indruk achter te laten.
Het kan eigenlijk alleen maar beter met Feather Mountain en gelukkig gebeurt dat ook. Het is de eerste keer dat de Denen in het buitenland optreden. Ze kregen voor het eerst airplay in Nederland en daarom staan ze in ons kikkerlandje. Het kwartet, dat aantreedt met enkele bloemen aan de microfoon, speelt atmosferische djent, die soms aan TesseracT doet denken, zoals in Rupture, waarmee de set stevig opent. Interessanter wordt het als de groep andere invloeden erbij haalt, zoals deze in Cloud-Headed doet met jazzy gitaarspel en interessant drumwerk. Niet alle experimenten zijn geslaagd. Zo passen de extreme vocalen in Pariah niet en missen enkele tracks iets pakkends.
Nee, dan luister je liever naar het emotionele, kalme Sincere of naar In Passing, dat geïnspireerd lijkt door A Perfect Circle en lekker rockt. Dat nodigt uit tot meebewegen en dat gebeurt vooral op het podium. De toeschouwers kijken vooral toe en laten na afloop van ieder nummer met applaus hun goedkeuring blijken. De mannen staan met veel beleving te spelen, zoals in het instrumentale Air Hunger, waarbij de frontman de GoPro pakt en opnamen maakt. Hij moet nog wel werken aan het contact maken met het publiek. Er is veel interactie tussen de bandleden en dat zorgt voor een eenheid. Ze manoeuvreren zich handig tussen de vijftien palen met lampjes door. Bovendien staat het geluid uitstekend afgesteld, waardoor de songs die vooral afkomstig zijn van het vorige maand uitgebrachte album To Exit A Maelstrom live de gewenste impact hebben. Feather Mountain maakt een positieve indruk met strak spel en veel speelplezier.
Traditioneel is het daarna etenstijd. Even geen muziek, maar naar buiten voor een warme hap of een ijsje bij een van de foodtrucks of even verder lopen het dorp in, dat letterlijk op een steenworp afstand van het festivalterrein ligt. Er wordt bijgepraat over de optredens, bestaande vriendschappen worden verstevigd en nieuwe zijn in ontwikkeling. Er heerst een relaxte en vriendschappelijke sfeer.
Het is geen eer om vlak na de pauze te mogen optreden. Velen komen verlaat binnen en missen een deel van het optreden van Godsticks. Dit ondanks de lange pauze. Gezelligheid en lekker eten gaat soms boven muziek. Wat missen deze mensen? Een rockband die door grunge-grootheden als Alice In Chains en met name Soundgarden lijkt geïnspireerd en bij tijd en wijlen lekker groovet. Het meest indrukwekkend is hoe de groep uit Cardiff interessante ritmiek toepast in toegankelijke nummers. Die vaardigheid komt in vrijwel elke track terug. De ene keer heel duidelijk (de tegendraadse ritmiek in Relief en Time) en de andere keer verpakt in het integreren van een snelle riff in een langzaam ritme (Emergence) of het spelen met ritmiek (in het knappe Hard To Face).
Het levert in de vorm van het goed opgebouwde Victim, het emotioneel beladen Surrender (met prima zang in combinatie met gitaargetokkel en bluesy leads), Below The Belt en het heavy Hard To Face meerdere hoogtepunten op. De zang van gitarist Darran Charles komt in de ene compositie (Victim, Surrender) echter beter tot zijn recht dan in de andere (Relief, Time). Soms kan de frontman wat zeurderig klinken. Wat dat betreft maakt het studiomateriaal meer indruk. Met de humor van Charles zit het wel goed, al kan zijn zelfverzekerde houding ook tegen hem werken. Godsticks speelt een solide set.
Bij veel liefhebbers van progressieve metal van het extremere soort stond Access All Worlds van Iotunn in de album-top 10 van vorig jaar. De plaat staat vol met epische tracks die in de smaak vallen bij fans van onder meer Borknagar, Barren Earth en In Mourning. Kers op de taart is de theatrale operazang van Jón Aldará, die behalve in Barren Earth ook nog in Hamferd zingt. Er is dan ook uitgekeken naar het eerste optreden in Nederland, dat vandaag in JC Sjiwa plaatsvindt. Het blijkt een keiharde muur van vette riffs die dichtgespijkerd is door de krachtige ritmesectie. Aldará, gekleed in een dikke jas met capuchon en voorzien van een microfoon met zoeklicht, moet alle zeilen bijzetten om daarbovenuit te komen, maar imponeert door zijn onderscheidende, verhalende zang vol strijdlust en wanhoop af te wisselen met brute grunts.
Dat lukt goed in Voyage Of The Garganey I en het eerste hoogtepunt The Tower Of Cosmic Nihility, dat prachtige harmonieën en memorabele zanglijnen bevat. Die details hoor je daarna helaas veel minder goed, doordat de geluidsman de boel op standje gehoorschade zet. Erg jammer, want zo gaan de composities op elkaar lijken. Safe Across The Endless Night en Laihem’s Golden Pits komen daardoor niet goed uit de verf. Het geluid vervormt als het ware en de geluidsman maakt er een minder definieerbare brei van, vooral voor degenen die het fantastische debuutalbum niet hebben gehoord. Gelukkig sluit het titelnummer de show prima af en hebben de fans genoten van een zeer intens optreden. Toch is het te hopen dat de geluidsman volgende keer het volume wat naar beneden draait, zodat de rijke details veel beter tot hun recht komen.
Het is zeventien jaar geleden dat Green Carnation voor het laatst op ProgPower Europe stond. Hoogste tijd dus voor een terugkeer van de geliefde Noren, die een ontspannen indruk maken en zich thuis voelen. “For those of you old enough to know we haven’t grown a day older”, grapt zanger Kjetil Nordhus. De frontman laat ook vandaag weer zijn onderscheidende, warme, donkere stem gelden in de sfeervolle en interessante songs. Vanwege de perfecte geluidsafstelling komen zijn bijdragen en die van de anderen uitstekend tot hun recht en is het van begin tot eind genieten. Beter kun je het niet treffen.
De Noord-Europeanen hebben negentig minuten tot hun beschikking en gebruiken die om zowel bekende nummers te spelen (Myron & Cole, Lullaby In Winter, Rain) te spelen als verrassingen te laten horen. Zo begint de show met het zeventien minuten durende My Dark Reflections Of Life And Death, komt de akoestische versie van Sweet Leaf voorbij en krijgen we de première van Leaves Of Yesteryear, Hounds (we tellen de livestream in Kristiansand in 2020 niet mee) en de meest recente single The World Without A View. De nieuwe tracks blijven moeiteloos overeind tussen de ‘gouwe ouwe’. Het geheel heeft power, sfeer en veel overtuigingskracht. Green Carnation geeft een headlinerwaardig optreden, dat tot de beste van het festival behoort.
Met dank aan Alex Blokdijk voor de foto's. Meer foto's op zijn Facebook-pagina.