Gods Of Violence vormt de volgende stap in een carrire die inmiddels 35 jaar duurt, mits je de embryonale versies van de band meetelt. Een plaat die wel even binnenkomt, zoals dat heet. Niet vanwege de emotionele ballades, maar vanwege de loeiharde sound. Veel recensenten en fans reppen er niet over, maar ik heb besloten het toch te doen. Ik ben die zogenaamde 'loudness war' namelijk meer dan zat. De mix en master van deze nieuweling zitten opnieuw tegen het plafond. Ruimte om adem te halen is er niet. Elk splintertje leven is uit de opname geperst. Leuk voor aanhangers van de wegwerpcultuur met Spotify en iTunes als kartrekkers, maar minder leuk voor de liefhebbers van een goede sound waarin te horen is wat muzikanten precies uitspoken. Voor wie niet weet wat de loudness war inhoudt; dat is de drang van bands en met name platenmaatschappijen om op te vallen en zo knallend mogelijk binnen te komen. Elk instrument en elke passage krijgen ongeveer hetzelfde volume mee. Een subtiel akoestisch gitaartje klinkt dus net zo luid als een spijkerharde donderriff. Dat je daarmee de complete dynamiek van een cd vergalt, telt niet. Wie thuis de volumeknop opendraait, krijgt bovendien een ware brij voorgeschoteld. Bekendste voorbeeld is wel Death Magnetic van Metallica. Een plaat met een geluid zo luid, dat de speakers kraken.
Aangezien metal het nou eenmaal vaak moet hebben van heftige passages, gooien veel producenten de schuiven volledig open. Op Gods Of Violence gebeurt dat meer dan in het verleden bij Kreator het geval was. Het is een geluk dat de band uit capabele songschrijvers en muzikanten bestaat. Ondanks het platgecomprimeerde geluid is deze schijf wel degelijk goed. Bij vlagen heel goed zelfs. Het niveau van Phantom Antichrist halen ze echter niet. Mille en co. gooien het namelijk grotendeels over dezelfde boeg. En dan net wat minder overtuigend, als ik eerlijk ben. Gods Of Violence is vooral een plaat van anthems. Strijdliederen die lekker thrashy beginnen, maar meestal uitmonden in wel erg makkelijke meezingrefreinen. Het orkestrale(?) Satan Is Real bijvoorbeeld. Ik hoor het Wackenpubliek het simpele refrein al luidkeels scanderen. Hail To The Hordes wijkt daar niet veel van af. Gelukkig zijn er ook enkele onvervalste thrashers in de vorm van Totalitarian Terror en de spetterende opener World War Now, maar de stiekem typisch Duitse meezingers winnen wel terrein.
Of dat een goed teken is, is lastig te zeggen. Persoonlijk heb ik geen moeite met bands als Running Wild en Gamma Ray, maar het is niet direct muziek die ik van Kreator wil horen. De band moet dat uiteraard zelf weten, maar het komt met name het verrassingselement niet ten goede. Bij de eerste draaibeurt weet je al exact waar een song naartoe gaat. Riffs en ritmes volgen elkaar in logische volgorde op. Prima en erg goed gespeeld, vooral de solo's, maar de spanning lijkt toch een beetje weg. Onvervalste krakers als een Civilizations Collapse of The Demon Prince hoef je hier dan ook niet te verwachten.
Al met al dus toch een schijf die gemengde gevoelens oproept. Mijn kritiek over de productie zal ongetwijfeld niet iedereen delen. Hoeft ook niet. Oppervlakkig gezien hoor je gewoon een plaat met een vette en overweldigende sound. Maar als liefhebber wil ik dieper in de muziek duiken. Dat blijkt lastig als alles op eenzelfde volume de kamer indondert, waardoor elk spoortje nuance het onderspit delft. Als de songs dan ook nog eens volgepropt zijn met stadionrefreinen, pompeuze keyboardlijnen en meer van die fratsen, dan slaat de vermoeidheid snel toe. Het is te veel. Overdaad schaadt. God Of Violence is beslist lekker en de songs werken in een live-situatie vast erg goed, maar wat verlang ik terug naar de tijden van een organisch meesterwerk als Coma Of Souls, toen nog niet elke drumslag hetzelfde klonk en muziek mocht ademen. Daar was en is niets mis mee.
Tracklist:
1. Apocalypticon
2. World War Now
3. Satan Is Real
4. Totalitarian Terror
5. Gods Of Violence
6. Army Of Storms
7. Hail To The Hordes
8. Lion With Eagle Wings
9. Fallen Brother
10. Side By Side
11. Death Becomes My Light