De titel verwijst mogelijk naar het aantal songs op deze release. Een kwartet aan instrumentale rocktracks siert namelijk deze in eigen beheer uitgebrachte ep. Deels zijn ze geïnspireerd door Van Halen, Steve Vai en Paul Gilbert, maar Remy geeft er zijn eigen draai aan. Vanzelfsprekend draait de muziek om de gitaarpartijen, al duiken met name in de laatste twee songs ook fraaie baspartijen op en spelen de keys een belangrijke rol in Tapdancer.
Opvallend soepel werkt de technisch begaafde muzikant zich door de arpeggio’s en licks. Schijnbaar moeiteloos manoeuvreren de vingers over de fretten op de gitaarhals. Het geheel klinkt daardoor ‘smooth’ en beheerst. Van schreeuwerig gepriegel is geen sprake. Door het melodieuze spel (en door het atmosferisch getokkel en de keyboardklanken) krijgen de tracks een bepaald relaxed karakter.
Op compositioneel vlak valt er nog wel een en ander te verbeteren. Het cartoon-achtige gedeelte van de openingstrack past niet mooi in het geheel en datzelfde geldt voor het einde van het gevarieerde Victory. Daarnaast is het geluid van de drums (met name de toms) wat kunstmatig, maar wellicht is dit gedaan ten behoeve van het uitlichten van de gitaarpartijen.
#4 is vooral een interessante release voor gitaarfanaten. Verschillende technieken passeren de revue, waarbij vooral de muzikaliteit in positieve zin opvalt. Remy is een zeer vakkundig gitarist met veel gevoel voor melodie, hetgeen hij in vier aangename tracks laat horen. Het lijkt alsof het hem geen enkele moeite kost, maar juist dat gegeven is een teken dat hier een bovengemiddelde muzikant aan het werk is. Buitengewoon knap!
Tracklist:
1. Big Bart’s Cover
2. Tapdancer
3. Vegetable Hotspot (Popeye’s Pipe)
4. Victory