Het in 2012 verschenen For My Parents mondde echter in een redelijke teleurstelling uit. Vooral de onbegrijpelijk muffige productie gooide roet in het eten. De Japanners hebben dan ook iets recht te zetten. Van een gebrek aan inspiratie lijkt in ieder geval geen sprake. Eind vorig jaar verscheen namelijk niet n, maar zelfs twee nieuwe albums van Mono. The Last Dawn en Rays Of Darkness dienen volgens het label gezien te worden als twee tegengestelde, maar elkaar ook aanvullende, zijdes van n verhaal. The Last Dawn wordt gepresenteerd als de lichtere kant, terwijl Rays Of Darkness een donkerder en steviger album is geworden.
Een dergelijke hoeveelheid inspiratie verdient twee aparte reviews, vandaar dat deze recensie zich richt op The Last Dawn. Met een speelduur van iets meer dan drie kwartier is het album verrassend compact voor Mono-begrippen. Het komt de kwaliteit echter alleen maar ten goede, want de Japanners klinken als vanouds. De elf minuten klokkende opener The Land Between Tides / Glory is niets minder dan ouderwets adembenemend. De opbouw is prachtig: vanuit een zeer subtiel begin voegt de band steeds meer orkestratie toe, om vervolgens middels heerlijk ruizige gitaarpartijen en mokerslagen naar een knallend hoogtepunt toe te werken. Bij de laatste minuten van het nummer neemt stemmige melancholie het over.
Mono weet het niveau van die prachtige opener grotendeels vast te houden. De ondertoon is vaak melancholisch en dromerig, waardoor het niet moeilijk is om jezelf onder te dompelen in de muziek. Zo zijn nummers als Kanata en Elysian Castles voor Mono-begrippen relatief ingetogen, maar kunnen ze wel bogen op prachtige melodien, die onder de huid kruipen. De viool- en cellopartijen (die niet uit blik komen) voegen daar een mooie extra dimensie aan toe. Een groot voordeel ten opzichte van zijn voorganger is dat The Last Dawn wl een goede productie heeft, waardoor de prachtige melodien goed te horen zijn en ook de luidere passages niet verzanden in een geluidsbrij.
Een klein puntje van kritiek is wel dat juist die luidere passages hier wel erg spaarzaam zijn. Door de stevige en lichte kant zo nadrukkelijk uit elkaar te halen, mist The Last Dawn wel iets van de dynamiek die het oudere werk zo overdonderend maakte. Nu kan ik me voorstellen dat dit album voor doorgewinterde Mono-liefhebbers bij vlagen iets t ingetogen is. Daar staat wel tegenover dat de band met The Last Dawn volledig de aandacht weet te vestigen op de prachtige melodien, die in overvloed op dit album te vinden zijn.
Tracklist:
1. The Land Between Tides / Glory
2. Kanata
3. Cyclone
4. Elysian Castles
5. Where We Begin
6. The Last Dawn