Op papier zal dat veel mensen waarschijnlijk als muziek in de oren klinken, maar de realiteit is minder mooi. Want Self-Inflicted Violence komt helaas niet in de buurt van het niveau van beide bovengenoemde bands. Ze mist de finesse van Alcest om prachtige, dromerige melodieën te produceren en het ontbreekt deze band ook aan het venijn en de algehele wanhoop die een band als Lifelover juist zo bijzonder maakte. Uiteindelijk is The Sanctimonious Hypocrites Of Reality dan ook vlees noch vis.
Het drukke en nerveuse Influx is al een beetje een allegaartje. Die wisselvalligheid blijft Self-Inflicted Violence gedurende het hele album parten spelen. Af en toe laat de band aardige dingen horen, maar dat zijn steeds maar momentopnames. Zo zijn de riffs bij vlagen erg mooi, ook al zijn ze vrij simplistisch. Een nummer als Blender komt daardoor behoorlijk uit de verf, maar wordt tegelijkertijd verstierd door de futloze cleane zangpartijen. Een ander goed voorbeeld van de wisselvalligheid is het lange Duplicate. Ook hier is de cleane zang nogal matig en zeurderig, maar halverwege duikt ineens een wonderschone riff op die naar meer smaakt.
Gelukkig beroept Adam Magnox (de man achter dit project) zich niet alleen op cleane zang. Hij verzorgt ook de screams, die meer richting ‘suicidal black metal’ neigen. Op deze momenten zijn de Lifelover-invloeden het grootst – en daar ligt ook het meeste potentieel van deze band. De beste nummers op The Sanctimonious Hypocrites Of Reality zijn dan ook de meest stevige, zoals Siren en het zelfs wat aan het oudere werk van Shining herinnerende Carousel. Uiteindelijk is dit dus een album dat op twee benen hinkt. Enerzijds bevat de plaat overtuigende fragmenten, maar tegelijkertijd is er ook veel op het materiaal aan te merken. Self-Inflicted Violence heeft dus nog heel wat te leren, maar met de juiste keuzes zie ik het in de toekomst nog wel goed komen.
Tracklist:
1. Influx
2. Duplicate
3. Blender
4. Noumenon
5. Siren
6. Carousel
7. Recluse
8. Lost