Om maar gelijk een oordeel te vellen, deze derde soloplaat van Steven Wilson is de beste tot nu toe. Insurgentes en Grace For Drowning waren in experimenteel opzicht zeer vooruitstrevend, maar niet altijd even geslaagd. Deze schijf klopt echter wel van voor tot achter. Er staan geen zwakke liedjes op. Alleen hoogtepunten. Zoals het waanzinnig mooie Luminol waar de plaat mee opent. Direct een krachtpatser van epische proporties. Het nummer duurt twaalf minuten, kent ontzettend veel variatie en is zowel muzikaal als vocaal van een subtiele schoonheid waar de Brit al jaren patent op heeft.
The Raven That Refused To Sing werkt als een verademing na het complexe Grace For Drowning. Wilson laat de jazz grotendeels voor wat het is en grijpt terug op de elementen waarmee ook Porcupine Tree groot is geworden. The Watchmaker is een treffend voorbeeld. Prachtige opbouw, wonderschone melodien en eigenlijk geen fratsen. Deze artiest is inmiddels zo bedreven in het schrijven van zowel compacte als uitgesponnen songs dat hij exact weet wanneer het genoeg is. Zo zijn sommige passages ouderwets chaotisch, maar een minuut later treedt er een serene rust in met slechts wat akoestisch gepingel. Fraai is ook de rol die gitarist Guthrie Govan (onder andere ex-Asia) inneemt. Hij pakt uit met zowel sterke solo's als stemmige tokkels. De snarenplukker schikt zich op uitstekende wijze naar het verloop van de songs.
Kortom, sterke plaat. Opnieuw goed werk van deze Britse alleskunner. Met deze cd levert WIlson een plaat af die compleet is. Het album bevat rock, ambient, prog en symfonische momenten, gegoten in ijzersterke composities. Porcupine Tree mag dan even stil liggen, met platen als deze hoeft de fan niet te klagen.
Tracklist:
1. Luminol
2. Drive Home
3. The Holy Drinker
4. The Pin Drop
5. The Watchmaker
6. The Raven That Refused To Sing