De review van de vorige plaat van deze band uit Atlanta, Georgia was rijkelijk te laat. Crack The Skye bleek onder jullie dusdanig populair te zijn dat hij op de derde plaats in de Metalfan Jaarlijst van 2009 eindigde, maar de recensie kwam pas daarna. Fouten zijn er echter om verbeterd te worden. De recensie is nu op tijd en vervolgens rest de vraag of The Hunter ook zulke hoge ogen gaat gooien?
Dat is bij Mastodon altijd moeilijk te zeggen na slechts een paar luisterbeurten. De heren zijn al sinds 1999 zonder bezettingswisselingen bij elkaar en hebben sindsdien vier platen uitgebracht die alle beter werden naarmate ze vaker in de playlist hadden gestaan. Het zijn stuk voor stuk voorbeelden van wat men dan een 'groeiplaat' noemt. Niet dat alle nummers van die retetechnische complexe nummers zijn. In tegendeel, want elke plaat had zo zijn brute 'instant hits'. Denk aan March Of The Fire Ants (die lekkere riff met die simpele, maar o zo effectieve hammer-ons en pull-offs op de tweede track van Remission), Blood And Thunder (die eerste track van Leviathan met die heerlijke 'geslide' akkoorden aan het begin) en The Wolf Is Loose (die opener van Blood Mountain met die verschrikkelijk simpele, maar o zo heerlijke toonladder na twee minuten).
Ongetwijfeld niet geheel onbewust, staan deze tracks allemaal aan het begin van de cd, maar laatstgenoemde track is duidelijk al een wat minder makkelijk nummer. In dat opzicht waren Remission (2002) en Leviathan (2004) sowieso een stuk makkelijker weg te luisteren en is er vanaf Blood Mountain (2006) duidelijk een moeilijker pad gekozen. Het geluid is psychedelischer en diverser. De brute ramstukken zijn omringd door meer 'ruimtelijke' stukken, waardoor ze uiteindelijk veel aan kracht winnen. Geen makkelijke kost dus. Ik wist daarom van tevoren al wel dat ik eerst maar eens aandachtig naar deze plaat moest luisteren voordat ik er een mening over zou vormen. En zo geschiedde.
En ik kan u, waarde lezer, deze plaat absoluut aanraden. Maar dan met de kanttekening, dat als u Crack The Skye maar niets vond, u aan The Hunter waarschijnlijk ook niet veel plezier aan zult beleven. Net als bij Crack The Skye dacht ik in eerste instantie dat Mastodon de softe kant op was gegaan. Het aantal beats per minuut ligt wellicht wat lager en de gitaren zijn misschien wat minder smerig dan op de oudere platen, maar dat biedt alleen maar ruimte voor die typische Mastodoniaanse complexiteit. En de bruutheid zit hem dan ook daarin, dat deze plaat ondanks die technische hoogstandjes, nog steeds agressief en erg metal blijft klinken.
Een van de belangrijkste factoren daarin is tevens de meest in het oor springende eigenschap van Mastodon: het drumspel van Brann Dailor. In eerste instantie lijkt hij een redelijk rechttoe rechtaan (metal)drummer te zijn, maar ga je goed luisteren dan hoor je dat er zo ontzettend veel tussendoor gebeurd. Allerlei fills en ghost notes vullen het psychedelische metalgeluid aan op een manier zoals alleen hij dat kan. En dat dan zonder te verzanden in oeverloos technisch geneuzel. Het blijft enorm goed volgbaar als je 'oppervlakkig' naar de tracks luistert. Luister maar eens naar Octopus Has No Friends waar Brann echt alle ruimte krijgt om los te gaan.
En dan is er dat typische stemgebruik. Boegbeeld Troy Sanders, die tevens de bas hanteert weet met zijn afgeknepen stem een vrij hoog, maar zuiver en bij vlagen zelfs gevoelig geluid uit zijn strot te krijgen. Uiteraard wordt hij hierbij zoals altijd bijgestaan door alle drie de andere bandleden. Ook doet Scott Kelly (zanger van Neurosis) op track 11, Spectrelight, nog even een duit in het zakje.
En dan is er nog die titelsong. Mastodon is er nooit vies van geweest om een rustige, al dan niet gevoelige, maar vooral op muzikaal gebied interessante track op een album te plaatsen. Denk bijvoorbeeld aan Pendulous Skin op Blood Mountain. En in diezelfde categorie valt ook The Hunter, dat qua sound opvallend veel gelijkenissen vertoont met de titeltrack van de vorige plaat, maar dan zonder het brute en agressieve deel. Op een heel andere manier wordt dit ook weer tentoon gespreid in de psychedelische track Creature Lives. En toch klinken ook deze nummers onmiskenbaar als Mastodon. En dat is knap. Het is knap om zo diverse nummers te kunnen schrijven en nog steeds herkenbaar te blijven. Mastodon heeft weer een waar meesterwerkje afgeleverd.
Zoals u al wel gemerkt hebt, raak ik niet uitgepraat over deze band en over deze plaat. Het is dan ook moeilijk in woorden te vatten of te vergelijken met andere bands. Het is allemaal zo bijzonder en divers. Telkens wordt deze plaat vetter en vetter. Na elke keer ronde geeft deze plaat meer geheimen prijs. Toch heeft ook deze plaat een instant klassieker (om nog even op het onderwerp uit alinea twee terug te komen). Curl Of The Burl nestelt zich gelijk in je hoofd.
En zo tezamen genomen, lost Mastodon alle verwachtingen in. Ik weet zeker dat ook deze plaat hoge ogen gaat gooien in menig jaarlijstje. Mastodon heeft zichzelf weer vernieuwd zonder zichzelf te verloochenen. Verplichte kost voor de fans (uiteraard) en voor de openminded metalfan.
Tracklist:
1. Black Tongue
2. Curl Of The Burl
3. Blasteroid
4. Stargasm
5. Octopus Has No Friends
6. All The Heavy Lifting
7. The Hunter
8. Dry Bone Valley
9. Thickening
10. Creature Lives
11. Spectrelight (feat. Scott Kelly)
12. Bedazzled Fingernails
13. The Sparrow