Ik heb de Guano Apes nog altijd heel hoog zitten. Mijn liefde voor hardere muziekgenres heb ik namelijk mede te denken aan dit kwartet. Daarom was ik ook zeer verheugd dat ze na een renietour in 2009 weer de smaak te pakken kregen en aangaven in 2010 een nieuwe plaat te maken. Helaas is Bel Air een schoolvoorbeeld geworden van het gezegde van een koude kermis thuiskomen. Het lijkt voor geen meter meer op de oude Guano Apes. Het is dat de bandnaam op de cover staat, en dat de stem van Sandra Nasic zo herkenbaar is, anders had het net zo goed van een irrelevant poprockbandje kunnen zijn.
Nu hoeft een koerswijziging natuurlijk niet altijd ten koste te gaan van de kwaliteit, maar wat de band op deze plaat laat horen is wel heel erg tergend. De stoere rocknummers van weleer horen we niet meer terug. Met Trust, Shes A Killer en Tiger wordt het tempo nog een beetje opgevoerd, maar missen desondanks hun impact en weten amper te boeien. Voor de rest is het album opgevuld met slappe inwisselbare popnummers die voor het grootste gedeelte verzuipen in een irritant synthesizergeluid. Nu bestaat een aanzienlijk deel van het oude repertoire ook uit ballads en rustige nummers (denk aan Rain of Pretty In Scarlet), maar die hadden tenminste nog iets. Wat nu nog wordt toegevoegd had rustig achterwege gelaten kunnen worden.
Bel Air kan doorgaan als een van de slechtste comebackalbums aller tijden. Alles wat de band zo goed maakte is overboord gekieperd. Wat overblijft is een lege huls; muziek zonder ruggengraat en gebrek aan pit. Het is spijtig te constateren, maar het lijkt erop dat ze het trucje tijdens hun sabbatical volledig verleerd zijn. Van dit album kan ik werkelijk geen brood bakken. En als dat zou kunnen zou ik het niet vreten.
Tracklist:
1. Sunday Lover
2. Oh What A Night
3. When The Ships Arrive
4. This Time
5. Shes A Killer
6. Tiger
7. Fanman
8. All I Wanna Do
9. Fire In Your Eyes
10. Trust