Des te verrassender is het dat The Final Frontier mijn oren wel weet te spitsen. Sterker nog, het is bijna een ouderwets goede Maidenplaat geworden. Het nieuwe werkstuk bevat namelijk songs die blijven hangen en ook na meerdere luisterbeurten overeind blijven. Songs die je overigens niet gelijk aan het begin van het album vindt. De veel te lange intro en het titelnummer (staan als n nummer op de cd) stellen weinig voor en het inmiddels bekende El Dorado zal de boeken niet ingaan als een klassieker, ondanks de lekkere riffs in dit nummer. Nee, het begint pas bij Mother Of Mercy. Sterke compositie, compacte opzet en opgesierd met een heel lekker refrein. Dankzij de zware riffs en donkere melodien heeft dit nummer nogal wat raakvlakken met het solowerk van Bruce Dickinson en dat is gezien de kwaliteit van zijn laatste drie cd's helemaal geen slechte zaak. Voor Coming Home geldt hetzelfde. Sterk gezongen en qua melodien veel beter dan het grauwe en saaie geneuzel van A Matter Of Life And Death.
Grauw en saai geneuzel staat helaas ook op deze plaat, zoals blijkt met het langgerekte Isle Of Avalon. Het is een episch nummer met een aantal aardige stukken (sterk refrein en Rush-achtige solo's), maar het komt veel te laat op gang en kent bovendien teveel herhaling. Iets dat niet geldt voor het heerlijke uptempo werk in The Alchemist. Sinds The Fallen Angel van Brave New World heb ik niet meer zo'n effectieve Maidensong gehoord. Heerlijke drive, tempo's die doen denken aan Man On The Edge en een Janick Gers die lekker gierend uit de bocht vliegt.
Dat de band op het epische vlak nog best wat te vertellen heeft, blijkt uit Starblind (lekker seventies sfeertje), The Talisman en The Man Who Would Be King. Het zijn fraaie en sfeervolle composities vol spannende wendingen, mooie solo's en ijzersterke melodielijnen. Grootste voordeel is echter dat Bruce lang niet zo afgeknepen en geforceerd klinkt als op de vorige plaat. Hoewel hij soms nog wat moeite heeft met de allerhoogste regionen, klinkt hij een stuk natuurlijker en feller. Zo redt zijn zang het door Steve Harris geschreven slotstuk When The Wild Wind Blows. Muzikaal gezien bestaat het nummer uit het nodige knip- en plakwerk van oude Maidensongs. Helaas duikt in dit nummer ook nog even zo'n irritant folkmelodietje op, zoals we dat wel vaker bij Harriscomposities horen. Bruce zorgt gelukkig voor het nodige genot in de rol van verteller (sterke tekst ook), maar eigenlijk zou men de bassist eens op de vingers moeten tikken voor dit soort zelfplagiaat.
Ik ben een tevreden mens. Aangezien ik geen grootse verwachtingen koesterde, is The Final Frontier me ontzettend meegevallen. Hoewel de mild progressieve en epische insteek intact is gehouden, pende de band ditmaal veel betere songs. Muzikaal gebeurt er veel meer en ondanks enkele matige passages en riffs, doet de band vooral waar het al zolang goed in is. De nummers kosten hier en daar wat tijd om te verwerken, maar dankzij de nette productie (Kevin Shirley begint het te leren) valt er gewoon erg goed naar te luisteren. Hoewel het artwork om te gruwen is, is de 'nieuwe Maiden' een mooie plaat, waar de band na zo'n lange bestaansgeschiedenis trots op mag zijn.
Tracklist:
1. Satellite 15... The Final Frontier
2. El Dorado
3. Mother Of Mercy
4. Coming Home
5. The Alchemist
6. Isle Of Avalon
7. Starblind
8. The Talisman
9. The Man Who Would Be King
10. When The Wild Wind Blows