Zo ook op deze laatste plaat, waarop men een onveranderd recept toepast. De muziek is nog altijd in de basis een stevige mix van thrashy black metal en melodieuze heavy metal en daarover heen komen de vele folk uitspattingen tot uiting. Dit is onder andere terug te horen in ijle vrouwenzang, enkele metalvreemde instrumenten en de terugkerende akoestische gelaagdheid.
Helaas moet ik wel toegeven dat ondanks al deze pretentieuze pogingen de band wel haar zwakste album tot nu toe aflevert. De balans is namelijk een beetje zoek. De band lijkt zelf een beetje zoekende te zijn naar nieuwe zaken en komt daarmee helaas niet veel verder dan enkele goede ideen en een paar aardige songs.
Het begint al met het The Brown Bull of Cooley. Een muzikaal niet heel onaardig nummer dat grandioos wordt vergald door wel erg matige zanglijnen (voornamelijk afkomstig van de zangeres) en de nogal rommelige opbouw. De vrij scherpe productie heeft een vrij onnatuurlijke galm meegekregen, waardoor de sfeer ver te zoeken blijft. Uiteraard zijn er later nog leuke momenten te bespeuren. Een nummer als The Great Hunger heeft alles wat je van een goed Cruachan nummer mag verwachten.
Maar al met al ben ik niet geheel tevreden met dit album. Voor een band met een dusdanige ervaring als Cruachan mag je toch wel veel meer verwachten. Men schiet tekort op het gebied van songwriting, zangwerk, productie en zelfs hier en daar qua instrumentatie. Ik geef de band vooralsnog het voordeel van de twijfel wat betreft de verwachtingen voor een volgende plaat, maar dit matige album moeten we snel vergeten.
Tracklist
1. Shelob
2. The Brown Bull Of Cooley=
3. Coffin Ships
4. The Great Hunger
5. The Old Woman In The Woods
6. Ungoliant
7. The Morrigan's Call
8. Tir Abhaile Ri
9. Wolfe Tone
10. The Very Wild Rover
11. Cuchulainn
12. Diarmuid And Grainne