The Wanderer And His Shadow is zowel het laatste album van het Noorse Pantheon I, als mijn eerste kennismaking met deze band. Pantheon I timmert al sinds 2002 aan de weg en heeft sindsdien enkele releases uitgebracht, waaronder een ander volledig album. Pantheon I kan het beste omschreven worden als melodieuze en supertoegankelijke black metal. Ja, ik zet black metal hier tussen aanhalingstekens, want hoewel de muziek van Pantheon I overduidelijk enkele invloeden uit dit genre heeft, mist het datgene dat dit genre definieert. Wat is het wel? Geen viking metal, ook geen pagan metal, hoewel het ook met deze genres wel overeenkomsten heeft, zeker op het gebied van sfeer, zang en de instrumenten die gebruikt worden (cello). Laten we het gewoon op melodieuze metal houden.
The Wanderer And His Shadow begint niet onaardig. Rustige, ondersteunende riffs en rollende drums, dan wat zwaarder gitaarwerk, gevolgd door een explosie van vocale kracht. Het is wat hierna komt dat het nummer Origin Of Sin als een kaartenhuis in elkaar doet zakken. Een rustige melodramatische passage, die de snelheid compleet uit het nummer haalt en hier niet op zijn plaats is. Om het nog wat erger te maken: het lijkt op een trucje, wat afgekeken is van bands die dit soort passages wel goed beheersen. Shining komt bijvoorbeeld in mij op. Waar een band als Shining dit soort passages vol emotie en wanhoop stopt, klinkt het bij Pantheon I eerder als een klinisch en inspiratieloos kunstje. Klinisch en inspiratieloos is ook een gevoel dat ik bij de rest van het album heb. Luister bijvoorbeeld eens naar die hysterische lach aan het eind van Origin Of Sin. Waar is de emotie?
Zoals met alles, zijn er naast negatieve kanten ook goede kanten te benoemen. Bij Pantheon I is dat de techniek. De band beheerst hun instrumenten op een uitstekende manier, de opbouw van de nummers is prima en er is meer dan voldoende variatie in de nummers te ontdekken, waaronder een hoop technisch vernuft. Soms zelfs te veel. De cello is op sommige momenten ook een zeer welkome aanvulling. Het nummer Coming To An End opent bijvoorbeeld wederom met rustig gitaarspel, met daar overheen de treurige tonen van de cello. In de daarop volgende versnelling blijft de treurige ondertoon behouden en bieden rustige momenten een opening voor de zang, die hierna op een uitstekende manier in de muziek opgenomen wordt. Dit is n van de betere nummers van het album, alles lijkt hierin te kloppen. Even later volgt pagan-achtige, heldere zang, die ook een uitstekende aanvulling op dit nummer vormt.
Zo gaat het eigenlijk grotendeels door op dit album. De rustige en sfeervolle momenten klinken uitstekend, maar zodra er een uitbarsting komt, mist de emotie. Muzikaal gezien is het een prima album, technisch gezien ook, maar er zit geen vuur in. Het is alsof de band de muziek zo toegankelijk mogelijk wil laten klinken, om een zo groot mogelijk publiek aan te spreken. Dat werkt ongetwijfeld en ik kan me voorstellen dat dit bij veel mensen in de smaak zal vallen, maar voor de mensen die meer uit hun muziek willen halen werkt dit niet. Dit is zielloos.
Tracklist:
1. Origin Of Sin
2. The Wanderer And His Shadow
3. Cyanide Storm
4. Coming To An End
5. Shedim
6. Where Angels Burn
7. My Curse
8. Chaos Incarnate