De meestal ruige zang van Spencer Chamberlain en het melodieuze gitaarwerk van Tim McTague en James Smith steken nogal af tegen elkaar, maar het geheel klinkt er zeker niet minder door. Integendeel, het zorgt juist voor een niet alledaagse portie stevige rock c.q. metalcore. Underoath slaagt erin de agressieve delen tijdig af te wisselen met zeer melodieuze passages. Zodoende krijgt de luisteraar niet het idee dat deze naar n en hetzelfde nummer zit te luisteren.
Wat verder opvalt zijn de kerkelijke-passages op Define The Great Line, zoals waarneembaar op Salmarnir (een moment van rust waarin Latijnse (?) teksten worden gesproken) en To Whom It May Concern. Toch is dit niet zo verwonderlijk als je weet dat de bandleden van Underoath allen Christenen zijn. Ook is Underoath niet vies van een potje experimenteren, luister hiervoor maar eens naar misschien wel het beste nummer dat dit album rijk is: Casting Such A Thing Shadow.
Of Define The Great Line het succes van zijn voorganger zal evenaren is nog maar de vraag. Toch is dit door Adam Dutkiewicz geproduceerde album een lekkere afwisselende plaat en zal Underoath zeker niet aan populariteit doen inboeten.
Tracklist:
1. In Regards To Myself
2. A Moment Suspended By Time
3. There Could Be Nothing After This
4. Youre Ever So Inviting
5. Salmarnir
6. Returning Empty Handed
7. Casting Such A Thin Shadow
8. Moving For The Sake Of Motion
9. Writing On The Walls
10. Everyone Looks So Good From Here
11. To Whom It May Concern