Zes jaar na Urn (2017) is Exul er dan eindelijk. Dat het wachten op de vierde full-length van Ne Obliviscaris zo lang heeft geduurd, heeft onder meer met de pandemie te maken. In de tweede helft van 2019 werden bijna alle songs al geschreven om in 2020 opgenomen te worden, maar toen kwam alles stil te liggen. Gelukkig heeft uitstel niet geleid tot afstel en kunnen we genieten van nieuwe, hoogstaande progressieve extreme metal van de van oorsprong Australische formatie.
De laatste plaat met de inmiddels vertrokken drummer Daniel Presland (Infinite Density, Wheelturner) en de eerste met de Italiaanse bassist Martino Garattoni (Ancient Bards, The Chronicles Project) bevat veel elementen waarmee Ne Obliviscaris zich van andere progressieve extreme metalbands onderscheidt. Dat zijn de exotische details in de ritmiek, het veelvuldige gebruik van de viool, de wisseling en combinatie van de heldere zang van Tim Charles en de extreme vocalen van Xenoyr, de gitaarakkoordenprogressies en het melodieuze basspel. Het epische karakter van de muziek is gebleven. Wat dat betreft begint de plaat vertrouwd met het twaalf minuten durende Equus en kunnen de fans deze vierde langspeler blind aanschaffen.
Wel zijn er wat accentverschuivingen. Zo zijn er meer gelaagde vioolpartijen te horen en zijn sommige secties wat langgerekter en rustiger dan we van de internationale formatie gewend zijn (Equus, Misericorde II - Anatomy Of Quiescence). Tevens vallen de baspartijen van Garattoni op vanwege hun melodieuze karakter. Ze staan heel duidelijk hoorbaar in de transparante mix en zijn basloopje in Suspyre stuwt het nummer samen met de wisseling van gitaar- en vioolsolos in de tweede helft naar een zeer hoog niveau. Wel maken zijn bijdragen de muziek soms wat druk, zoals in Misericorde I - As The Flesh Falls. Hij heeft overigens enkele ideen mogen bijdragen aan de songwriting en die hoor je in het brute Graal nadrukkelijk terug. Mede daardoor heeft dit nummer iets nieuws. Het bevat elementen van melodeath, klassieke muziek, blackened death, Opeth, de fraaiste gitaarsolo van het album en een sterke climax. Jammer dat het afsluitende gitaargetokkel zo kort duurt, want daar had meer mee gedaan kunnen worden.
Het technische niveau van de heren is wederom gestegen. Dat hoor je niet alleen terug in de ritmesectie en de strakke uitvoering, maar ook aan de verbeterde articulatie van Xenoyr en de cleane zang van Charles. Met name laatstgenoemde toont een flinke progressie op vocaal vlak en dat is mooi uitgelicht in de productie. Dat laatste geldt overigens ook voor zijn vioolpartijen en die van zijn zus Emma, zoals blijkt uit Misericorde II - Anatomy Of Quiescence, dat mede dankzij de strijkerspartijen en de bluesy gitaarsolo heel af en toe wat van Leprous heeft. Ze zorgen samen met de cleane zang van Charles voor de meest indrukwekkende momenten.
Exul klinkt dus zowel vertrouwd als vernieuwend en bevat met Equus, Graal en het prachtige Misericorde II - Anatomy Of Quiescence drie nieuwe hoogtepunten in de historie van de internationale formatie. De andere nummers doen er niet veel voor onder, al zorgt het wat drukke karakter voor een lagere beoordeling, omdat het de coherentie onder druk zet. En dan nog blijft er enorm veel over om van te genieten, van het technisch hoogstaande spel tot de prachtige melodien en overgangen, zoals die in Suspyre. Hoewel de fans met dit album een tijdje vooruit kunnen, duurt het hopelijk niet weer zes jaar voordat de opvolger een feit is.
Tracklist:
1. Equus
2. Misericorde I - As The Flesh Falls
3. Misericorde II - Anatomy Of Quiescence
4. Suspyre
5. Graal
6. Anhedonia