Nu ben ik persoonlijk vooral fan van het oudere werk van Nadja. Op Bodycage (2005), Bliss Torn From Emptiness (2005), Truth Becomes Death (2005) en Thaumogenesis (2007) bouwt het gezelschap aan even majestueuze als genadeloze geluidskunstwerken, die tergend traag middels dromerige ambient opbouwen tot allesverzengende, zeer gelaagde dronedoom die de luisteraar volledig bedwelmt. Op de vele platen die daarna verschijnen, wordt hetzelfde trucje vaak herhaald, maar daarmee wordt de impact ook wel wat minder. Vanaf 2012 kiest Nadja voor een wat andere opbouw. Met het drieluik Dagdrm (2012), Flipper (2013) en Queller (2014) horen we een aangename vernieuwing in de vorm van compactere en wat meer songgerichte tracks, die zowel door post-rock als op shoegaze (Jesu) genspireerd lijken.
Met de release van Seemannsgarn in het voorjaar van 2021 langspeler nummer drientwintig, als ik goed tel keert Nadja terug naar de uitgesponnen composities van weleer. Het is de eerste full-length na het drie jaar geleden uitgebrachte Sonnborner, nadat er nog wat liveregistraties via het eigen label Broken Spine Productions zijn verschenen. Seemannsgarn is in veel opzichten een van de minst toegankelijke platen van het duo. Het album bestaat uit n compositie van iets meer dan veertig minuten (Seemannsgarn ber Rummelsburg). Die compositie wordt bovendien extreem langzaam opgebouwd. Dat maakt Seemannsgarn tot ambient/drone voor gevorderden. De oppervlakkige luisteraar zal de plaat vooral saai vinden.
Wie de tijd neemt om Seemannsgarn te ontdekken (liefst met een goede hoofdtelefoon en zonder afleiding), hoort een band die de kunst van het minimalisme tot in de puntjes beheerst. De track begint met rustige gitaarambient, die bijna onmerkbaar laag op laag verder wordt uitgebouwd tot een nevelig, muzikaal schemergebied, waarin de luisteraar slechts op de tast kan opereren. Traditionele aanknopingspunten (melodielijnen, refreinen, drumritmes) ontbreken vrijwel volledig. Vooral in de eerste helft van de track horen we slechts zeer sporadisch een enkele drumaanslag. Een repetitief basritme is het enige aanknopingspunt; verder zweeft de luisteraar volledig in het luchtledige, terwijl de aanzwellende ambient hem tergend langzaam verder onderdompelt in een hypnotiserend geluidslandschap, dat tegelijkertijd dreigend en troostend is.
Pas na zeventien (!) minuten zorgt een simpel ritme op de hihat voor enig houvast, maar dan is de simpele gitaarloop waarmee de track begon al langzaam maar zeker uit zijn voegen gegroeid tot een gelaagde, wollige ambientdeken die wanneer op luid volume gedraaid - ondanks zijn minimalistische insteek behoorlijk luidruchtig en alomvattend blijkt. In het laatste gedeelte zorgt een monotoon drumritme voor een tribale ondertoon die de luisteraar weer langzaam maar zeker terugtrekt naar het hier en nu. Zo valt er onder het minimalisme heel wat te ontdekken. Seemannsgarn is zeker niet zo indrukwekkend als de eerste, unieke platen van Nadja, maar laat wel horen dat de geduldige geluidscollages van het duo nog steeds de moeite waard zijn voor degenen die daar de tijd voor durven te nemen.
Tracklist:
1. Seemannsgarn ber Rummelsburg