De jaren daarna presteren frontman Jonne Jrvel en consorten echter ronduit wisselvallig en wisselt de band middelmatige releases af met albums die op zijn best het predicaat aardig verdienen (Manala, 2012). Met een enkele uitschieter in positieve zin (Noita, 2015), maar ook een absoluut dieptepunt in de vorm van het in 2018 verschenen Kulkija, dat ik destijds nog omschreef als het muzikale equivalent van een verplicht verjaardagsbezoek bij je minst favoriete familielid; apathisch en zich eindeloos voortslepend. Het mag duidelijk zijn dat de verwachtingen voor Jylh niet bepaald hoog zijn.
Ook deze elfde langspeler is niet bepaald kort van stof. Dertien nummers met een totale speelduur van iets meer dan een uur; het is een teken aan de wand bij deze band, die zich nogal eens verliest in te lange composities en gebrek aan kritisch vermogen (less is more). Met opener Verikoira geven de folkmetallers niet bepaald een overtuigend visitekaartje af. Het nummer is opgebouwd rondom een log ritme en kent een aantal vreemde keuzes, waaronder de halfslachtige poging tot grunts van Jrvel. De fraaie vioolmelodie lijkt de track te redden, maar het soleerduet tussen de accordeon en viool, die op het valse af is, gooit alsnog roet in het eten.
Het is niet allemaal kommer en kwel op Jylh. Zo heeft het aardige Levluhta een pakkend refrein en een geinig polonaiseritme, terwijl Huolettomat een aanstekelijk ritme combineert met een mooie vertraging halverwege. Het is eigenlijk het enige nummer dat iets van afwisseling laat horen, want de overige tracks zijn steeds eentonig qua tempo. Daarmee is een ander probleem van Korpiklaani benoemd. Veel nummers (Mylly, Tuuleton, Sanaton Maa) zijn volstrekt inwisselbaar. Stuk voor stuk klinken ze als iets dat deze band al minstens vijf keer eerder heeft geschreven. Aangezien Korpiklaani niet in de categorie Motrhead of AC/DC valt, is dat een slechte zaak.
Met Kiuru en Miero vervolgt Korpiklaani wederom de ingeslagen weg. Beide tracks worden in hetzelfde, doodsaaie midtemporitme gebracht. Een smakeloze, vormloze, voorverpakte stamppot, waarin alle ingredinten hetzelfde smaken. Pas bij Pohja komt er weer wat schwung in de muziek. Je zou bijna vergeten dat de track verder verre van opmerkelijk is. Een beetje tempo doet inmiddels blijkbaar al wonderen voor de beleving. Ook Anolan Aukeat valt te kwalificeren als een aardige track, terwijl Pidot dan weer vooral op een soort mislukt countrynummer lijkt. Het afsluitende Juuret is eigenlijk typerend voor de zwalkende koers van de Finnen. De track kent een leuk refrein, maar is te lang en bevat enkele onnodige en soms zelfs ronduit storende passages.
Laten we positief eindigen. Jylh is beter dan zijn ronduit abominabele voorganger. Met pijn en moeite sleurt de band er zelfs een nipte voldoende uit, maar veel meer kan ik er niet van maken. De plaat is dan ook zeker geen essentile kost, zelfs niet voor de meest verstokte feestganger.
Tracklist:
1. Verikoira
2. Niemi
3. Levluhta
4. Mylly
5. Tuuleton
6. Sanaton Maa
7. Kiuru
8. Miero
9. Pohja
10. Huolettomat
11. Anolan Aukeat
12. Pidot
13. Juuret