Imperial Triumphant is een band waar je goed voor moet gaan zitten. Naar eigen zeggen zet het New Yorkse trio de geluiden en indrukken van 'The Big Apple' om in muziek. De grootsheid en absurde luxe tegenover de smeerboel, de corruptie en de delen van de stad waar je niet dood gevonden wil worden. Het levert een interessant, redelijk uniek geluid op dat bestaat uit invloeden van black metal, (free) jazz en allerlei avantgardistische elementen. Het is een combinatie die doorgaans geen vrolijke, behapbare deuntjes oplevert. Deze zul je dan ook niet vinden op het vierde album Alphaville, dat fantastisch is geproduceerd door Trey Spruance (onder andere Mr. Bungle, Secret Chiefs 3). Wat deze schijf wel biedt, is een van de spannendste muzikale avonturen van het jaar.
Het loont de moeite om voor aanvang van die muzikale trektocht de reisfolder eens goed te bekijken. Het prachtige artwork door Zbigniew M. Bielak bijvoorbeeld, van een groteske, gouden wolkenkrabber vol symboliek, die niet zou hebben misstaan in het gecorrumpeerde Gotham City uit de welbekende Batman-comics. Op de kop van die wolkenkrabber prijkt een van de maskers van de bandleden. Het drietal treedt daarmee uitdrukkingsloos op in de traditie van The Residents en van recentere datum Ghost. Geen verbeten blikken of sprekende ogen, slechts goudgekleurde koppen met daaronder zwarte gewaden; een belichaming van de eerdergenoemde stadse tegenstellingen.
En dan is er nog de titel Alphaville die naar de dystopische sciencefictionfilm Alphaville: Une trange Aventure De Lemmy Caution verwijst. De gevoelens van bevreemding en beklemming die deze Godard-klassieker oproept, zijn ook enkele van de emoties die de muziek van Imperial Triumphant bewerkstelligt. Het complete artistieke beeld van de Amerikaanse geweldenaren klopt en lijkt grondig te zijn doordacht, net als de georganiseerde, muzikale chaos die tot in de puntjes is verzorgd.
De groep stelt de luisteraar dan wel bloot aan compositorische extremen, gedurfde experimenten en duistere emoties, maar doet dat niet zonder de nodige handvaten te bieden. Rotted Futures begint donker, wat anders met zo'n titel, maar is gegoten in behapbare structuren, waarbij vooral geluidseffecten, strijkerspartijen en een desolate gitaarmelodie (Zachary Ezrin) die wordt gevolgd door de prominente bas (Steve Blanco), de hoofdrol spelen. De drumpartijen (Kenny Grohowski) hebben een free jazz-karakter, maar melodieus ontsporen doet de song pas in de laatste paar minuten.
Het drietal lijkt er alles aan te doen de luisteraar bij de les te houden en steeds dieper mee te nemen in zijn sinistere stedelijke nachtmerrie. Wanneer je steeds meer gewend bent geraakt aan het initieel beangstigende en bevreemdende geluid van effecten, grommende zang (Ezrin), blazerspartijen en de uitdagende basloopjes, gaan de heren steeds een stap verder qua structuur om af en toe behoorlijk los te gaan in explosieve dissonanten en atonale partijen. De met free jazz doorspekte black metal doet dan ook regelmatig denken aan Naked City en Painkiller, enkele projecten van saxofonist/componist John Zorn, maar grijpt ook terug op Mr. Bungle (Disco Volante) en bijvoorbeeld het werk van Ornette Coleman.
Spannende muzikale verrassingen en ontdekkingen liggen constant op de loer en volgen elkaar in rap tempo op. Bijvoorbeeld de taiko drum-partijen tijdens City Swine, waarbij drummer Kenny Grohowski hulp krijgt van Meshuggah's Tomas Haake en welke opgevolgd worden door uitbarstingen op de piano. Of het barbershop-kwartet waarmee Atomic Age opent en de toon zet voor een bijna negen minuten durend nummer dat halverwege passages kent die herinneren aan Naked City's Leng Tch'e (1992), inclusief beangstigend gekrijs. Eenzelfde soort psychedelische uitbarsting kent ook het einde van Transmission To Mercury.
Alphaville is dan ook geen album dat je zomaar tot je neemt. Elke luisterbeurt vallen er nieuwe details op: geluidseffecten die onopgemerkt zijn gebleven, spectaculaire, haastige gitaarloopjes die in eerste instantie voorbij vlogen of technisch vernuft in de weergaloze drum- en baspartijen. Het trio doet dat niet alleen, want het krijgt hulp van diverse gasten, zoals de eerder genoemde Trey Spruance, Tomas Haake, maar ook Colin Marston, die al vaker zijn assistentie heeft verleend. Bovendien zijn enkele invloeden prominent aanwezig, want het album eindigt met covers van Voivod en The Residents. Imperial Triumphant geeft aan beide een eigen wending en maakt vooral Happy Home tot een bijzonder intense afsluiter.
Valt er dan niets aan te merken op deze schijf? Bijster weinig. Het album had langer mogen duren en wellicht meer jazzuitspattingen kunnen bevatten, maar is met een speelduur van bijna een uur al niet kort en voorganger Vile Luxury (2018) heeft meer een jazzkarakter. De muziek van Imperial Triumphant is niet voor iedereen en niet voor ieder moment van de dag, maar de soms emotioneel ongemakkelijke en muzikaal uitdagende reis waarop je als luisteraar met het drietal Ezrin, Blanco en Grohowski gaat, is in elk opzicht de moeite.
Tracklist:
1. Rotted Futures
2. Excelsior
3. City Swine
4. Atmoic Age
5. Transmission To Mercury
6. Alphaville
7. The Greater Good
8. Experiment (Voivod-cover)
9. Happy Home (The Residents-cover)