De onstuimige zanger is er dus niet meer bij. Voor de exacte redenen achter het vertrek verwijs ik jullie graag naar zijn persoonlijke Facebookpagina. De man heeft namelijk de behoefte om werkelijk elk detail van zijn leven met de buitenwereld te delen. Overigens is het niet de eerste keer dat Mythiasin opstapt. Dat deed hij na Unseen in 2002 ook al eens, waarna de band kortstondig in zee ging met Nadir D'Priest. Na het zeer wisselvallige Beware uit 2004 gaf de band de pijp aan Maarten.
Die dagen liggen inmiddels geruime tijd achter ons. Vocalist van dienst is ditmaal de Griekse Duitser R.D. Liapakis, onder meer bekend van Mystic Prophecy. Een verrassende keuze, want de strot van Liapakis lijkt in de verste verte niet op die van zijn illustere voorganger. Waar Mythiasin doorgaans heliumhoog uithaalt, zoekt de Duitser het meer in het midden. Liapakis klinkt bovendien wat rauwer, bluesir wellicht. Ondanks de verschillen misstaat zijn strot Steel Prophet niet.
De eerste drie tracks maken dat dubbeldik duidelijk. IJzersterke composities die direct doen terugdenken aan Dark Hallucinations en Messiah. In tegenstelling tot op Omniscient is de techniek ondergeschikt aan het liedje. De melodien beklijven onmiddellijk en de refreinen blijven direct plakken. Zo lekker effectief als in opener The God Machine heb ik de band sinds het midden van de jaren negentig niet meer gehoord. Kachinsky jaagt de boel ouderwets op, terwijl Body Count-bassist Vince Dennis samen met slagwerker John Tarascio een niet te versmaden basis legt. Steel Prophet mag weer ronken, lijkt het. Het vernuft zit hem dit keer meer in de details. In de fraaie gitaarsolo's bijvoorbeeld, toch altijd al een traktatie in het verleden.
Na de eerste drie songs zakt het niveau wel een beetje in, maar het muzikaal gebodene blijft ontzettend lekker klinken. The God Machine luistert vooral erg prettig weg. Sonisch is het album geen meesterwerk, al zit de wat vlakke sound de nummers nergens in de weg. Steel Prophet moet het nou eenmaal niet van de grootste budgetten hebben. De plaat duurt met veertig minuten gelukkig niet te lang. Het Amerikaanse gezelschap houdt alles lekker compact, zodat de verveling nergens toeslaat. Mocht dat wel gebeuren, dan is er altijd de ruwe zangstem van Liapakis om de luisteraar bij de les te houden. Al mag hij uitgekauwde rijmelarij als 'fire-desire' voortaan doorstrepen.
Het is te hopen dat de groep vanaf nu fatsoenlijk vooruit kan. Te lange tussenpozen en veel bezettingswisselingen doen de continuteit niet bepaald goed. The God Machine lijkt me alvast een goed vertrekpunt. Als de mannen op deze voet verdergaan, ligt er mogelijk nog erg veel moois in het verschiet. Zeker Steve Kachinsky heeft dat succes wel een keer verdiend.
Tracklist:
1. The God Machine
2. Crucify
3. Thrashed Relentlessly
4. Dark Mask / Between Love And Hate
5. Damnation Calling
6. Soulhunter
7. Buried And Broken
8. Lucifer / The Devil Inside
9. Fight, Kill
10. Life = Love = God Machine