De overstap naar een meer mainstream metalgeluid werd al ingezet op voorganger Ire (2015) en neemt op het nieuwste wapenfeit Reverence een nog grotere vorm aan. De kenmerkende snelheid van de tracks is omlaag geschroefd en ook het aantal breakdowns is ditmaal beperkt tot een minimum. In plaats hiervan vind je songs die zich meer richten op grootsheid qua opbouw in de refreinen en een band die zijn eigen horizon probeert te verbreden.
Naar eigen zeggen is de groep ook even klaar met het maken van pure metalcore en vindt deze het tijd om zich te richten op nieuwe invloeden. Daarnaast hebben de mannen een nare tijd achter de rug, met onder andere het verlies van dierbaren, waaronder vriend en collega Tom Searle (Architects). Reverence staat dan ook grotendeels in het teken van een stuk rouwverwerking, met daarbij een heel scala aan verschillende emoties.
Dat is dan ook meteen het sterkste punt van deze plaat. Qua muzikale kracht is Reverence namelijk onderschikt aan het eerdere materiaal van Parkway Drive, maar thematisch en tekstueel komt de band sterk en verrassend uit de hoek. Openingstrack Whishing Wells laat de groep meteen op zijn hardst horen, maar wie beter luistert, hoort ook een aangeslagen vocalist Winston McCall, die in zijn boosheid zowel God als de duivel uitdaagt om persoonlijk verantwoording af te leggen. Het is hierbij vooral de dreiging die uiteindelijk ontaardt in een furieuze uitbarsting tegen het einde, die opvalt en goed is uitgevoerd.
Naast verlies neemt ook religie een grote rol in op het album. Zowel de muziek als de lyrics zijn zwaar verbonden met het geloof en geven hier sterk op af. Dat levert zowel goede songs op als een paar dooddoeners. I Hope You Rot is venijnig, terwijl Cemetery Bloom een onnodig en saai rustpunt is. Die rustpunten vind je vervolgens meer terug en halen te veel de vaart uit de plaat. Doordat Reverence maar tien tracks telt, wil het album dan ook nooit echt vlammen. Dit komt mede doordat veel nummers te vlak zijn en niet heel veel bijzonders bieden.
De vernieuwingsdrang van de heren is dan ook niet helemaal geslaagd. Pluspunten zijn er voor de lyrics en de oprechtheid in sommige nummers. De afsluitende dialoog The Colour Of Leaving is naast Wishing Wells nog een voorbeeld van een track die doorspekt is met emotie. Maar naast een vakkundige opbouw weten de nummers vrijwel nooit helemaal te overtuigen. Op het spel van de muzikanten is niet veel aan te merken, behalve dat het vooral erg veilig en gelikt klinkt en hierdoor avontuur en vooral pit mist.
Een grote groep oude fans van Parkway Drive verklaarden onlangs de groep dood en wijzen de nieuwe richting af. Ondertussen is de groep nieuwe fans die zich aanbiedt tig keer groter. Het is dus duidelijk een tweestrijd en het ligt er vooral aan waar je voorkeur ligt. De liefhebber van generieke metal-acts kan hier prima mee overweg, want Parkway Drive biedt een plaat met gemakkelijk in het gehoor liggende songs, met daarin veel ruimte voor afwisselende zang en grunts. Fans van eerdere monumenten van de band zoals Atlas, Deep Blue en Horizons zullen hier een beduidend mindere groep aan het werk horen en vooral de intensiteit en het opzwepende tempo missen.
Tracklist:
1. Wishing Wells
2. Prey
3. Absolute Power
4. Cemetery Bloom
5. The Void
6. I Hope You Rot
7. Shadow Boxing
8. In Blood
9. Chronos
10. The Colour Of Leaving