Sinds het voorjaar duiken er videos op van het mysterieuze, Zweedse trio Priest. Het drietal met als leider The Puppetmaster draagt onheilspellende maskers die beelden oproepen van allerhande fetisjen. Het mysterie en gebruik van maskers zijn natuurlijk niet nieuw. Denk bijvoorbeeld eens aan The Residents en van recentere datum Ghost.
Het mag dan ook niet heel verrassend zijn, dat Priest links heeft met het eveneens Zweedse Ghost. Het debuutalbum New Flesh is geproduceerd door voormalig Ghost-gitarist Alpha (Simon Sderberg) en heeft ook een gastrol van Airghoul (ex-Ghost). Daar stoppen de overeenkomsten echter. Priest heeft namelijk weinig te maken met occulte rock met knipoog, maar produceert elektronische muziek met een gevoelige stem. De groep bestaat dan ook uit twee personen achter synthesizers en een zanger die veelal gebruik maakt van een stemvervormer.Via een slimme mediacampagne zijn er gedurende het jaar diverse nummers van Priest naar buiten gebracht met enthousiaste reacties tot gevolg. Singles The Pit, The Cross, History In Black en Vaudeville smaakten direct naar meer. Het drietal wentelt zich in retro-invloeden door flink te kijken naar de elektronisch genspireerde muziek van de jaren tachtig en deze in een modern jasje te steken. Denk dan aan invloeden van Clan Of Xymox, Depeche Mode, Kraftwerk en consorten. Het trio zelf zegt vooral te hebben gekeken naar de Berlijnse clubscene en zijn daar vervolgens met hun rockachtergrond mee aan de haal gegaan. Het levert bijzonder sterk geproduceerde, gebalanceerde duistere muziek op die uitblinkt in melodische eenvoud, maar tegelijkertijd interessant wordt gemaakt door allerlei effecten en een zeer aangename stem.
New Flesh opent met de hoekige, onheilspellende stamper The Pit, dat het moet hebben van strakke, militaristische ritmes en de meeslepende melodie die wordt aangegeven door de zang. Het is opvallend hoeveel emotie de vocalen hebben ondanks dat er een technische laag overheen zit. Dat sterke punt is sfeerbepalend en zal gedurende de gehele plaat een belangrijke rol spelen. Datzelfde geldt voor het gebalanceerde gebruik van effecten; nergens gebeurt er iets te veel of te weinig. Alles staat in dienst van een goede song. Enerzijds ademt de muziek iets klinisch uit, anderzijds is het warm, erotiserend en fragiel. Dat laatste bewijzen vooral The Cross en Call My Name, twee ultieme jarentachtignummers die toen niet zijn geschreven. De refreinen van deze songs worden met een enorme warmte en breekbaarheid gebracht. De instrumentale solo tegen het einde van Call My Name laat de rockwortels van Priest horen. Het is perfectie in eenvoud die duidelijk wordt bij het herhaaldelijk beluisteren van dit juweeltje.
Hoewel met name de nummers met een lager tempo en minder ruwheid goed werken, staat Priest ook zijn mannetje tijdens het hardere werk. Dat bewijzen Vaudeville en Populist, waarvan vooral eerstgenoemde de show steelt. De kwaliteit van het merendeel van de nummers is over het algemeen hoog, hoewel met Nightmare Hotel kortstondig de plank wordt misgeslagen. In vergelijking met de rest van het album, lijkt het op een nummer dat meer een idee is dan een uitgewerkt geheel. Deze misser duurt gelukkig niet al te lang.
Het debuut van Priest weet zonder veel moeite te overtuigen. Het is vooral interessant voor liefhebbers van (donkere) elektronische muziek, maar zal door de structuren ook rockfans aan weten te spreken. Wat betreft thema en bijvoorbeeld ook artwork weet de groep slim mee te liften op de hernieuwde interesse in de popcultuur van de jaren tachtig die al enige tijd aan de gang is. Het is sfeervolle muziek met een romantisch gotische inslag die je een kans moet geven.
Tracklist:
1. The Pit
2. Vaudeville
3. HIstory In Black
4. Populist
5. The Cross
6. Private Eye
7. Nightmare Hotel
8. Virus
9. Call My Name
10. Reloader