Zaterdag 1 augustus:
Ondanks de vermoeidheid is de stemming op zaterdag opperbest. De zon schijnt vrijwel de hele dag, het is aangenaam warm en het terrein kent zowaar droge plekken om op de grond te zitten. Het is echter nog erg rustig (slechts driehonderd man ongeveer) als Khold op de Black Stage staat. De groovy black metal is bij velen blijkbaar onbekend. Desondanks begint het gezelschap voortvarend met sterke riffs. Als het tempo wat naar beneden gaat halverwege de set, kakt het wat in. Het atmosferische werk zou later op de dag in de tent beter tot zijn recht zijn gekomen. De pikzwarte uitvoering van Sepultura's Troops Of Doom schudt echter iedereen weer wakker. Khold is de juiste band op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plaats.
Wanneer Kataklysm aan het begin van de middag aantreedt, begint de modderpoel een beetje op te drogen. Tijdens een aantal songs wagen de grootste durfals voor het podium zich derhalve aan een wall-of-death, maar de omvang van de moshpit is nog altijd vele malen kleiner dan je bij een festival van deze grootte mag verwachten. Aan Kataklysm zelf ligt het niet. De Canadese band speelt een gedegen 'best-of' show, met slechts een paar tracks van het nieuwste werkstuk Of Ghosts And Gods, dat een dag eerder officieel is uitgebracht.
In het kielzog van genregenoten Sabaton groeit de populariteit van Powerwolf met de dag. Het gloednieuwe album Blessed & Possessed haalde zelfs in Nederland de albumverkoop Top 100, wat voor een powermetalband een opvallende prestatie is. Dat succes is grotendeels te danken aan de gave live-optredens van het internationale gezelschap. De songs van Powerwolf zijn veelal inwisselbaar, maar het is moeilijk om bij deze show je lippen stijf op elkaar te houden en niet spontaan mee te gaan zingen met de oorwurmrefreinen of op zijn minst te glimlachen na een nieuwe grap van de getalenteerde, klassiek geschoolde zanger Attila Dorn.
Een van de personalities die me het meest bijblijft, is Johannes Eckerström. De frontman van Avatar krijgt in de tent bijzonder veel bijval met zijn theatrale presentatie. Die sympathie wint hij met name door net als de anderen de show bijzonder energiek en vol overgave neer te zetten. Hail The Apocalypse, Paint It Red en Let It Burn zijn enkele van de overtuigende tracks die veel bijval krijgen.
Vanwege het twintigjarig bestaan van Tales Of The Thousand Lakes (de plaat is inmiddels al weer een jaar ouder) brengt Amorphis dit album in zijn geheel ten gehore. De melodische doom/death is optimaal te ervaren in het donker, maar vandaag in het licht klinkt het ook aangenaam. Het geluid staat goed afgesteld, waardoor de fraaie details van zowel het gitaar- als keyboardspel goed te horen zijn. Na Magic And Mayhem is er nog ruimte voor de Abhorrance-cover Vulgar Necrolatry en de tracks Better Unborn, Against Widows, My Kantele en Folk Of The North. Qua show valt er niet veel te beleven, maar muzikaal is het prima in orde bij Amorphis.
Skindred is een belevenis. Met een mengeling van hiphop en metal zet deze formatie uit Wales alle toehoorders in beweging, ongeacht of ze voor aanvang al fan zijn of per ongeluk voor het podium zijn beland (met de in het geval van Skindred uiterst toepasselijk naam Party Stage). De charismatische frontman Benji Webbe maakt onophoudelijk contact met het publiek, waardoor eenieder wordt aangezet tot o.a. meezingen, armzwaaien, op de grond hurken, omhoog springen en het uittrekken van het shirt om deze over je hoofd als een propellor rond te zwaaien. Enige minpunten zijn dat het geluid van het gelijktijdig op de Black Stage spelende Amorphis regelmatig door de muziek van Skindred heen te horen is (zelfs als je aan de "goede" kant van de Party Stage staat) en dat het multiculturele gezelschap eerder stopt dan aangekondigd. Desondanks geldt Skindred als een van de absolute hoogtepunten van het festival.
Danko Jones praat vandaag opvallend weinig tegen het publiek. De Canadese driemansformatie vermaakt de menigte simpelweg met de ene na de andere rock 'n' roll hymne over het liefhebben van je meisje op de achterbank van de auto. Het volume staat veel te hard, waar het geluid onder te lijden heeft, maar verder is het een degelijk optreden.
De absolute verrassing van het festival voor mij is Beyond The Black. De Duitse symfonische metalformatie stijgt boven zichzelf uit in de volle tent en krijgt de bezoekers tot buiten de tent aan het meeklappen. De catchy tracks hebben een positieve vibe en nodigen direct uit tot meezingen met de pas twintigjarige zangeres Jennifer Haben. Muzikaal lijkt het soms wel veel op een stevigere versie van Within Temptation (vooral In The Shadows), maar de songs zitten zo goed in elkaar, dat niemand daarom maalt. Hoogste tijd dat deze sensatie ook internationaal doorbreekt.
Het Rock Meets Classic-concept dateert al uit 1993, maar pas sinds 2010 vindt elk jaar onder die naam een tournee plaats, die vooral door Duitsland rondreist. Bij elke tour verzorgen een vijftal bekende vocalisten, een door bassist Mat Sinner (Primal Fear, Sinner) geleide rockband en een symfonie-orkest (met een bescheiden koor) gezamenlijk een avondvullend programma. Dit jaar verzorgt Rock Meets Classic voor de eerste maal een show op Wacken Open Air en dat is een slimme zet van de organisatie. Mat Sinners rockband en het Bohemian Symphony Orchestra uit Praag (met opvallend veel mooie dames in de gelederen) blijken namelijk uitstekend op elkaar ingespeeld en de gastvocalisten zijn enthousiast en in vorm, maar ook een instrumentaal intermezzo zonder vocalist blijkt onderhoudend en mondt uit in een grappig toneelstukje.
Eerst mogen Jennifer Haben (die na haar show met Beyond The Black razendsnel van de tent naar de Black Stage is gehuppeld) en Herbie Langhans (o.a. Beyond The Bridge en Sinbreed) enkele minder bekende nummers zingen. Vervolgens brengt Joe Lynn Turner op uitstekende wijze een drietal Rainbow-songs ten gehore, waarna Michael Kiske het publiek tot een hoogtepunt brengt met een paar oude Helloween-krakers. De uitsmijter is Dee Snider, met het naar eigen zeggen kortste optreden uit zijn lange loopbaan. De Twisted Sister-zanger doet, gehuld in een "stop taking selfies"-shirt, zijn uiterste best om letterlijk iedereen op het terrein zijn bekendste hits te laten meezingen en lijkt in die opzet te slagen. Zelfs de deathmetalfans die voor de True Metal Stage op Bloodbath staan te wachten, zingen luidkeels I Wanna Rock. Qua publieksinteractie kent Dee Snider geen meerdere. Hoewel de Rock Meets Classic-show flink uitloopt, komen alle gastvocalisten nogmaals het podium op om als afsluiter gezamenlijk de AC/DC-hymne Highway To Hell te zingen.
Het mysterieuze moddermonster: een zeldzaam prehistorisch wezen of gewoon een volledig in de smurrie ondergedompelde metalfan? Bij de circlepits tijdens Biohazard strompelen in elk geval een paar verwilderde exemplaren rond. De status van de New Yorkse formatie is de voorbije jaren nogal ingezakt. Op de huidige zomer(festival)tournee laat de groep echter weer wat van zijn oude glorie zien, zoals we bijvoorbeeld op Dokk'em Open Air en Dynamo Metal Fest al konden aanschouwen. Ook in Wacken bouwt Biohazard een feestje op, naast en voor het podium.
De met bloed besmeurde mannen van Bloodbath doen de oren van de toeschouwers bloeden. Het geluid staat erg hard en toch vervormt het niet. De smerige riffs zijn goed te volgen en het is vooral het uitstekende houthakkerswerk van Martin Axenrot (tevens drummer bij Opeth) dat in positieve zin opvalt. Nick Holmes klinkt in het begin nog niet overtuigend, maar dat gaat gedurende de set steeds beter. Vlak voor het concert verschijnt er een nieuwsbericht dat er een gast meedoet aan het optreden. Velen denken aan Mikael Åkerfeldt, aangezien hij gisteren met Opeth optrad op het podium ernaast, maar het blijkt ex-lid Dan Swanö te zijn, die Eaten uit volle borst meegrunt.
Slachtoffer van een van de weinige planningsfoutjes is Morgoth. Terwijl op de grote weide achtereenvolgens Bloodbath en Cannibal Corpse geprogrammeerd staan, moet de Duitse formatie het doen met een matig gevulde tent. Hierdoor is er weinig sfeer, maar Morgoth stelt zijn fans toch tevreden met zijn good uitgevoerde old school death metal.
De Zweden van Sabaton behoren tot de hoofdacts van deze editie en maken in Wacken opnames voor een live-dvd. Dat betekent dat we wat extra showelementen krijgen, zoals vuurwerk. De powermetalband zet een enthousiast optreden neer dat uitbundige reacties oproept in het talrijke publiek. De setlist bestaat voor bijna de helft uit songs van het meest recente, prima werkstuk Heroes, aangevuld met de grootste hits van de voorafgaande platen. De enige smetjes op het puike optreden zijn de lange onderbrekingen tussen de liedjes door. De grappig bedoelde, ingestudeerde praatjes van frontman Joakim Brodén en zijn kompanen zijn misschien leuk voor een keer, maar voor de dvd-release kunnen ze die intermezzo's er beter uitknippen. Liever hadden we een paar extra songs gehoord.
Wat niet onvermeld mag blijven, is dat het geluid van de Black Stage overlapt met dat van de Party Stage. Derhalve is het een kwestie van goed positie kiezen om het minste last hiervan te hebben. Je wilt toch geen Sabaton op de achtergrond horen tussen de tracks van Cannibal Corpse door? Anderhalf uur Cannibal Corpse blijkt wat te veel. Daarom houden de Amerikanen het al een kwartier voor de geplande eindtijd voor gezien. In hoog tempo zijn er dan al negentien tracks voorbijgekomen die in vergelijking met het Graspop-optreden opvallend definieerbaar klinken. Derhalve valt er meer te genieten dan ruim een maand geleden en zorgen Hammer Smashed Face, maar ook nieuwelingen als Kill Or Become en Sadistic Embodiment voor veel bekijks en een mudpit.
De lezers van Metalfan.nl riepen het optreden van Judas Priest op de Graspop Metal Meeting uit tot de beste show van dat driedaagse evenement, maar in Wacken ligt de lat nog hoger. De Britten hebben iets te bewijzen, want Priest staat naast Savatage bovenaan de affiche van deze editie en heeft een uur en drie kwartier speeltijd toegewezen gekregen. Aan de grootse show van Savatage en Trans-Siberian Orchestra van twee dagen eerder kunnen echter zelfs de Metal Gods niet tippen. Dat is geen schande, aangezien voor het unieke spektakel van Savatage en TSO kosten noch moeite gespaard werden. Judas Priest treedt op Wacken Open Air daarentegen met de 'normale' entourage aan, waarmee de invloedrijke, traditionele heavy metalband deze zomer heel Europa rondreist.
Dat betekent dat we een show krijgen voorgeschoteld met alle standaardingrediënten die je van een hoofdact mag verwachten: een goed geluid, mooie lichtshow, grote videoschermen, vuurwerk, een lange reeks klassiekers naast een paar recente nummers (die goed in de setlist passen) en enkele leuke meezingmomenten waarbij zanger Rob Halford het publiek vakkundig bespeelt. Dat de oude garde van Priest weinig beweegt, weten we al jaren, en jongeling Richie Faulkner compenseert dit naar behoren door naar hartelust heen en weer te rennen over het podium. Zijn enthousiasme werkt bovendien aanstekelijk, want Halford, Glenn Tipton en zelfs Ian Hill zijn al (iets) mobieler dan een paar jaar geleden. Hoogtepunt van de set is de fraaie uitvoering van Beyond The Realms Of Death. Judas Priest zet gewoon een goed optreden neer, al waren de mannen eerder dit jaar bij het optreden in Utrecht nog beter op dreef.
Voor Obituary geldt vrijwel hetzelfde als At The Gates. Je weet precies wat je te wachten staat. In het geval van deze Amerikaanse formatie smerige death metal waarbij het onmogelijk is niet aan het headbangen te slaan. Er is dan ook behoorlijk wat beweging in de tent, vooral bij de klassiekers Intoxicated en Slowly We Rot, maar ook de recentere tracks als Violence en Inked In Blood. John Tardy en co doen wat ze moeten doen en doen dat goed.
Cradle Of Filth heeft in het verleden diverse wanstaltig slechte optredens weggegeven, maar ditmaal valt er weinig aan te merken op vocalist Dani Filth en zijn vampierenbende. De oppervampier is (voor zijn doen) goed bij stem. Hij voelt zich duidelijk thuis op dit tijdstip, kort na middernacht, en in het licht van de volle maan. De setlist biedt een dwarsdoorsnede van het gehele oeuvre, waarbij de geschminkte frontman het nummer Honey And Sulphur opdraagt aan Cecil, de op laffe wijze vermoorde Zimbabwaanse leeuw. Ook vertelt Dani het publiek dat op hetzelfde moment de vrouw van drummer Martin 'Marthus' Skaroupka in het ziekenhuis aan het bevallen is. Verrassend genoeg smaakt dit concert naar meer, mede omdat bij de huidige festivaltournee pas een nummer van het kersverse, prima album Hammer Of The Witches in de setlist is opgenomen.
Daar waar een In Extremo of Subway To Sally folkmuziek vermengt met een flinke dosis rock en metal, daar is Santiano meer een pure folkband. Regelmatig neigt de groep stilistisch zelfs naar schlagermuziek. Een vreemde keuze derhalve om deze band op het grote veld neer te zetten, in plaats van in de biertuin. In eigen land is deze jonge Duitse formatie echter een fenomeen. In slechts vier jaar tijd bracht Santiano tot dusver drie langspelers uit, die alle de bovenste plaats van de Duitse albumverkoopchart haalden. Er staat dan ook flink wat Duits (metal)publiek voor de Party Stage. Van ons mogen deze misplaatste troubadours voortaan echter wegblijven van Wacken Open Air.
Ook Blood Red Throne hakt er nog lekker in in de nacht, maar de Noorse formatie moet het met veel minder support dan Obituary doen. Het deathmetalcollectief uit Kristiansand is, ondanks dat deze al meer dan vijftien jaar meedraait, nooit tot een grote naam uitgegroeid. Het blijkt de mannen niet te deren. Het draait vooral om speelplezier en dat is er goed aan af te zien. De songs hebben hun sterke momenten, maar over de hele linie is het niet consistent genoeg om bij de les te blijven. De vermoeidheid bij het publiek krijgt de overhand.
Zanger Eric Fish begint het optreden met zijn band Subway To Sally in een kooi. Wellicht is hij bang om wegens een wanprestatie bekogeld te worden met (lege) bekers uit het publiek, maar daarvoor hoeft Fish geen angst te hebben. Om te beginnen zit er, zoals in Duitsland gebruikelijk is, statiegeld op. Tevens zitten er (verschillende) Wacken-prints op de drinkbekers, waardoor het ook leuk is om ze te sparen en als souvenir mee naar huis te nemen. Bovendien presteert Subway To Sally best aardig als afsluiter op het veld. Door de aanwezigheid van de nodige metalinvloeden is de groep in elk geval een verademing ten opzichte van het voorafgaande, te softe Santiano. In de Benelux zal Subway To Sally waarschijnlijk nooit doorbreken, maar binnen het grote aanbod van Duitse folkmetalbands is dit wel degelijk een van de betere acts.
Het Zweedse Shining mag het licht uitdoen in de tent. Waar de meeste bands last hebben van het geluid en daaron hun optreden niet uit zien groeien tot een hoogtepunt van het festival, slaagt de extreme metalformatie uit Halmstad daar wel in. Met name de rustige passages klinken erg sfeervol. Er is meer publiek aanwezig dan bij Blood Red Throne, maar de vermoeidheid speelt parten. Er is weinig beweging, maar gelukkig wel waardering voor het prima optreden van Shining. Moe maar voldaan ploeteren we nog een keer door de modder op weg naar onze overnachtingsplek.
Al met al hebben we toch weer leuke dingen gezien op Wacken Open Air. De blubber en regen waren een domper op het feest, vooral in de eerste twee dagen. Gezien dat de editie voor 2016 ook alweer uitverkocht is, vonden velen het festival dit jaar geslaagd genoeg om volgend jaar over te doen.
Meer foto's van Wacken Open Air vind je op onze Facebook pagina.