Een dag later in Leeuwarden zullen er nog twee andere supports bijkomen, maar in Rotterdam ligt de taak om het publiek op te warmen alleen op de schouders van Deadcell. Dit Nederlandse ensemble weet in het begin van de set niet direct te overtuigen met de midtempo industrial. De gitaren klinken ok, evenals de zang en electronica, maar de nummers brengen het publiek nog niet echt in beroering. Pas tegen het einde van de set wil dat beter lukken, wanneer het tempo wat omhoog gaat zoals met The Frontline, waarvoor zanger Marcus Bodine zijn gitaar weglegt en een Romeinse helm opzet.
Het tempo bij Mortiis is wl vanaf het begin hoog. Er wordt keihard geopend met Decadent and Desperate. Echter heeft de band al in het eerste nummer wat technische problemen, maar frontman Mortiis grapt dat dat normaal pas verderop in de set voor komt. Mortiis zelf is blijkbaar goed gemutst en gelukkig ook goed bij stem. Een kleine tegenvaller voor de fans is wel dat hij zijn trollenmasker aan de wilgen heeft gehangen. Dit levert echter wel een spontaner beeld op, en zie je de woede in de nummers ook beter terug op het gezicht van de Noor. Gelukkig wordt dat wel afgewisseld met tevredenheid, want de band heeft er zin in en is op dreef. De beide gitaristen brengen een muur van geluid voort, en drummer Joe Letz slaat met een kracht alsof zijn leven er van af hangt. Het geluid in de kelder van WATT staat dan ook erg hard; misschien was het om het geluid van Johan in de grote zaal te overtreffen.
Aangezien de eerste Mortiis-albums veelal instrumentaal en sfeervol zijn, ligt de nadruk op The Smell Of Rain en The Grudge. Bovendien wordt het publiek getrakteerd op enkele songs van de aankomende cd. Nieuwe nummers als The Ugly Truth en Zeitgeist passen naadloos tussen Way Too Wicked, The Grudge en Parasite God. Na afloop is het publiek dan ook blij dat Mortiis ons landje heeft uitgekozen om wat nieuw materiaal op uit te proberen. Laat The Great Deceiver maar komen!
Deadcell:
Klik op de foto's voor grotere versies