Zondag:
Op de derde festivaldag kan men wat minder makkelijk wakker worden. Dat een aantal festivalbezoekers het afgelopen nacht laat heeft gemaakt, getuigt van gezelligheid, maar heeft ook als uitwerking dat het bij Temples On Mars wat rustiger is. Op zondag is het sowieso al rustiger in de zin dat er minder kaarten verkocht zijn. De progressieve band komt, net als de twee bands erna, uit Engeland. Uit Londen om precies te zijn. Eerder dit jaar verscheen de eerste full-length. Daarop maakt de Engelse formatie een mix van alternatieve rock en metal. Invloeden die je hoort, komen van A Perfect Circle, Tool, Deftones, Muse, Radiohead, Karnivool en Mastodon. De muziek is enerzijds licht verteerbaar dankzij de refreinen die goed blijven hangen, maar hebben tevens sfeer vanwege de diepte in de sound. How Far Will You Go? is dankzij de geleidelijke opbouw een voorbeeld van hoe goed de heren zijn in nummers schrijven. Een ander voorbeeld is het dynamische Dining With The Devil, dat stevig begint met een ritmesectie die uitblinkt en in het midden rustig aan doet.
Andere momenten waarop het kwartet een sterke indruk maakt, zijn Gods And Kings en het sfeervolle en emotionele Afraid Of Living. Het rustige Suicide By Tiger slaat minder goed aan. Het zijn vooral de catchy zanglijnen die op de voorgrond staan. De instrumentatie staat in dienst daarvan, al bieden Make No Bones en When Gods Collide zeer geslaagde ideen van de gitaristen. Ondanks dat slechts een handvol mensen bekend is met het debuutalbum, is het makkelijk meezingen en meeklappen tijdens de oh-ohohoh-oh-oh-gedeelte van de catchy single So In Love With Your Drug. Black Mirror sluit een zeer aangename set op een solide manier af. Temples On Mars stapt vandaag op een positieve manier uit zijn anonimiteit.
Ook de tweede band van de dag komt uit het Verenigd Koninkrijk, uit Edinburgh. Er is nog wat discussie over hoe de bandnaam uit te spreken. Divine is geen slechte gedachte, maar Djoen is de juiste oplossing. DVNE speelt een mix van post-metal (Mastodon), progressieve klanken en een rauwe, sludgy ondertoon. Het is donker en heavy. De bastonen grommen, het drukwerk is energiek, het gitaarwerk avontuurlijk. Wat knap is, is dat de muziek ondanks deze verschillen nooit ontspoort. Thirst is een goed voorbeeld daarvan. Deze track is niet alleen maar dynamisch vanwege zijn wisseling van screams en cleane vocalen, maar ook vanwege zijn verschillende secties, waarbij de muziek soms tegen black metal aanhangt, soms tegen Amenra. Een ander voorbeeld is Rise Of Seven Mournings.
Ondanks dat de zware en donkere muziek intens is, kiezen de vier mannen er toch voor om zich niet uitbundig te presenteren. Men beweegt wel, maar de focus blijft op de muziek, en die is bij vlagen prachtig, zoals Scion aantoont. Het lijkt op een soort jamsessie, waarbij alles goed gaat. Het is genieten van de samenkomst van de verschillende partijen. De set eindigt bijzonder met het harde, deels Motrhead-achtige Of Blade And Carapace. Het nummer van de Aurora Majesty-ep uit 2014 wijkt flink af van de andere nummers die afkomstig zijn van de enige full-length Asheran. DVNE staat garant voor een sfeervolle en intense combinatie van stijlen in lange en boeiende composities.
Het is geen eer om voorafgaand aan de dinerpauze te spelen. Voices ervaart dat vandaag. Veel bezoekers blijven een paar tot een handvol nummers staan kijken naar de complexe en avantgardistische extreme metal, maar voor de meesten is de muziek en de zangstijl te extreem en ligt deze als een knoop in het oor. Men trekt het niet en loopt massaal weg. Halverwege het optreden blijven slechts dertig genteresseerden de verrichtingen volgen van de band met daarin drie (ex-)Akercocke-leden. Het is puur een kwestie van smaak dat er zoveel mensen weglopen, want de heren presteren eigenlijk prima en laten vroeg in de set de meest toegankelijke nummers horen: Evaporated en Dead Feelings.
Ondanks dat de London-projectie het hele optreden te zien is (en andere beelden, waaronder Bryan Ferry en een blote vrouw), brengt het kwintet zowel nummers ten gehore van London (dat uitstekend de pessimistische kant van de wereldstad portretteert) als van het persoonlijkere, ingetogenere Frightened. Wat de mannen het ook proberen, het maakt op het grote gros geen indruk. Men is onbekend met het materiaal. Om dit mooi te vinden, moet je wellicht de albums gehoord hebben. Degene die dat hebben, zoals ondergetekende, en/of die juist in zijn voor experimenten, staan te genieten van de verrichtingen. Dit is nu prog: een combi van extreme death en black metal, met dissonante loopjes, indierock en onverwachte wendingen. Sneu voor Voices dat er slechts zon kleine groep kenners en liefhebbers blijft kijken.
Na de dinnerbreak maakt de Britse invasie plaats voor een paar Australische bands. Allereerst mag Circles proberen te voorkomen dat men inkakt vanwege een dinner-dip. Dat lukt aardig. De muzikanten uit Melbourne brengen een mix van djenty grooves en met effecten gecreerde soundscapes. De muziek doet veel denken aan Monuments, Karnivool, Dead Letter Circus en TesseracT. Tel daarbij op dat het nieuwe album The Last One wat aan de veilige kant is en je krijgt een optreden dat solide is, maar niet tot de hoogtepunten van het festival hoort. Slecht is het overigens zeer zeker niet, al komen niet alle details, zoals de zang en alle kraakheldere details, die op het studiowerk te horen zijn, mooi uit de boxen.
De beste ideen zijn te horen in Dream Sequence, waarin gave riffs en memorabele zanglijnen zijn verwerkt, en in Blueprints For A Great Escape, dat wat gewaagder uitpakt met gave riffs en elektronica die goed in de compositie is verwerkt. Ook Frontline springt eruit met zijn progressieve elementen. Dat heeft de show nodig, want de Aussies kunnen met hun beste bedoelingen de after dinner-dip bij veel mensen maar moeizaam voorkomen of ongedaan maken. Je krijgt vaak het idee dat wat je hoort al eerder is gedaan. Het gezelschap toont zich overigens wel zeer energiek op het podium en doet voldoende aan publieksparticipatie. Tether en Arrival sluiten de solide set goed af en Circles wint fans, zeker door zich na die tijd in JC Sjiwa en op de after-party te begeven.
Op de derde festivaldag begint de vermoeidheid zijn tol te eisen. Zojuist hadden we het al over een after dinner-dip. Die zorgt ervoor dat de publieksparticipatie niet zo groot is als op de eerste twee dagen, zeker als het er op het podium en muzikaal niet pittig aan toe gaat. Subsignal heeft daar last van met zijn symforock met invloeden van onder meer Rush, Boston, The Police en Yes, want hoe goed het geluid ook staat, men kakt in en dat bij The Sea en Walking With Ghosts. Overigens prachtige en sfeervolle rocksongs, waarin de mooie zang van Arno Menses goed naar voren komt, maar vandaag hebben de songs niet hun gewenste uitvoering, al zijn er beslist fans en genteresseerden die staan te genieten. En zo kan het zijn dat de catchy single, die een stuk vrolijker klinkt dan de voorgaande songs, tot n van de hoogtepunten van de set hoort.
Het tweede deel van de set, waarin het tempo omhoog gaat, gebeurt er meer. Zo gooit men ballonnen in het publiek, speelt invalbassist Martijn Horsten op een roze bas met tieten en is er een drumsolo met lichtgevende drumstokjes, wat een erg gaaf schouwspel veroorzaakt. De solo gaat ook goed over in My Sanctuary. De show van de groep, die in 2007 ontstond als Sieges Even-sideproject, eindigt sterk met Paradigm. De ervaren muzikanten hebben een kleine groep fans goed onderhouden en had het uitstekende geluid meezitten. Overigens moet wel aangetekend worden dat er veel klanken van backingtrack klinken, zoals de achtergrondvocalen, zodat je af en toe het gevoel krijgt naar een playbackshow te kijken.
In 2015 was Leprous baas boven baas in Baarlo. Een knappe prestatie, zeker gezien het feit de Noorse band het festival afsloot. Vandaag krijgen we herhaling van zetten. Hoewel Caligulas Horse bij het grote publiek nog niet bekend genoeg is en daarom vandaag niet voor een uitverkocht huis zorgt, weten insiders en kenners dat er iets moois te wachten staat. Dat lieten de Australirs immers al zien en horen op bijvoorbeeld de eerste editie van Midsummer Prog. Het kwintet brengt een mix van Dream Theater, Leprous, Devin Townsend, Opeth en vooral Haken. Dark Hair Down swingt en heeft tegelijkertijd power. Dat komt zowel door het goed afgestelde geluid als de strakke uitvoering. Het publiek komt er goed bij los. is van begin tot einde genieten van de lange nummers die ondanks hun vele wendingen nooit hun focus verliezen en altijd de rode draad vasthouden.
Band en publiek verkeren in een roes. Alles komt samen en Caligula's Horse stijgt tot steeds grotere hoogten. Zeker met het epische Dragonfly, maar ook Rust nodigt dankzij zijn staccato instrumentatie uit tot headbangen en bewegen op het ritme. Turntail wordt omgedoopt in "Australia's national anthem", maar is juist n van de minder interessante composities. Daarna gaat het weer beter met Songs For No One, dat prima soleerwerk bevat, en Fill My Heart. Het optreden is ijzersterk, hartverwarmend en vermakelijk dankzij de John Cleese-achtige humor van Jim Grey. Zijn band zegeviert en sluit uitstekend af met het sfeervolle The Cannon's Mouth, met interessante ritmes, het kwartier durende Graves, Bloom en Marigold. Een staande ovatie is terecht. Wat een fantastische afsluiter van ProgPower Europe!
Een paar uur geleden was men nog doodop, maar de hoofdact van vanavond doet iedereen toch weer opleven, met als gevolg dat het toch nog heel gezellig is daarna op de after-party in de kelder en in en rond Kasteel De Berckt. De volgende ochtend is het afscheid nemen van de familie. Men wil eigenlijk niet weg, terug naar de boze buitenwereld. Men wil blijven, maar de thuisreis wordt uiteindelijk aanvaardt met mooie herinneringen in gedachten. Jim Grey sluit af: "Take care of eachother".
Met dank aan Alex Blokdijk voor de foto's.