Zaterdag
Aan het einde van de middag betreedt de vijfentwintigjarige gitarist Plini het podium, samen met gitarist Jake Howsam Lowe, bassist Simon Grove en drummer Chris Allison. Plini Roessler-Holgate, zoals hij eigenlijk heet, heeft zich in de laatste jaren opgewerkt tot een graag geziene gast. Niet in de laatste plaats vanwege zijn humor, die hij als een droogkloot brengt, la Mikael kerfeldt (Opeth): Sing this note. (publiek zingt de noot) Ok. Lets try something more difficult. (publiek zingt twee noten). Alright. Even later mag het publiek juichen en daarna zegt hij: Ok now we can start the song.
Wat prettig aan de muziek is, is dat deze ademt en kraakhelder uit de boxen komt. In het begin is het wel even inkomen met het complexe Salt + Charcoal, maar daarna wordt het toegankelijker en sfeervol met Handmade Cities, een relaxed deuntje met stiekem veel subtiliteiten, of het licht rockende Every Piece Matters. Instrumentale muziek pakt doorgaans niet snel, maar de Australir weet in elke track wel iets pakkends te stoppen. Zeker in het geval van laatstgenoemde of het einde van het proggy Cascade. Hij grapt nog wel: Sing along if you know the words. De aandacht gaat veelal uit naar het gitaarspel van Plini. De anderen brengen het er echter ook prima vanaf, of het nu het grootse, memorable Selenium Forest is, of de fusion in Away, waarin de bassist centraal staat. Het is vanaf het begin genieten. Wat meer beweging op het podium had geen kwaad gekund, maar de humor en de fijne muziek van Plini vergoeden veel.
Er zijn twee uitersten bij Gazpacho. f je valt in slaap f je droomt in positieve zin weg bij de art-rock van de Noren die zich in een langzaam tempo door de set werken. Ook hier is nauwelijks beweging op het podium en er is dan ook weinig om naar te kijken of het moet de instrumentenwisseling van Mikael Krmeral zijn. Hij speelt gitaar, mandoline en viool. Omdat het een kortere set is dan de groep gewend is, hebben de mannen besloten om zich te concentreren op Tick Tock en het nieuwe album Soyuz, maar ook Night komt aan bod. Het begin verloopt stroef. Het fraaie Black Lily komt dan ook niet optimaal tot zijn recht. Dat heeft vooral te maken met het geluid op het podium. Zichtbaar gerriteerd regent het verzoeken aan de geluidstechnicus om zaken bij te stellen. Vanaf Dream Of Stone is het geluid naar wens en is er veel meer ontspanning bij de muzikanten.
Dat levert een reeks hoogtepunten op: het psychedelische Dream Of Stone en Upside Down (beide van Night), het kleurrijke Golem en de combinatie van Walk I en Walk II. De overgang tussen die laatste twee verloopt zeer soepel en de opbouw in deel twee is prachtig. Vooral in het eerste deel is de zang van de zanger in trainingsbroek onderscheidend, al is het begrijpelijk dat de doelgroep die in slaap valt de zang lijzig vindt. Er lijkt vandaag geen middenweg te zijn; of je kunt er helemaal niets mee, of je hebt genoten van het solide optreden. Hoewel het optreden wat pit en een volle sound mist, zijn de subtiliteiten juist weer goed hoorbaar. Misschien ligt het eraan of mensen genoeg drinken of niet. Jan-Henrik Ohme, die het publiek meermaals bedankt en aan het einde tijdens het mooie Winter Is Never zijn bandmakkers voorstelt (waaronder de vorig jaar teruggekeerde Robert R. Johansen), zegt dan ook: The applause and the sun are warming us. Are you hot? Keep on drinking. It gets better. This music gets better. Keep on drinking. Dat kun je inderdaad op twee verschillende manieren interpreteren. Gazpacho stelt hoe dan ook de kenners en liefhebbers tevreden.
Vervolgens is het de beurt aan Sons Of A Chicken ehhh Sons Of Apollo om het publiek weer wakker te schudden. Dat lukt de supergroep goed dankzij een knalharde muur van geluid van soms aan Dream Theater herinnerende rock c.q. metal. Zo begint opener Gods Of The Sun toegankelijk, maar in het tweede deel schakelen de instrumentalisten Ron Bumblefoot Thal (Art Of Anarchy, ex-Guns N Roses), Mike Portnoy (The Winery Dogs, Transatlantic, Neal Morse Band, ex-Dream Theater etcetera), Derek Sherinian (Black Country Communion, ex-Yngwie Malmsteen, ex-Kiss, ex-Alice Cooper, ex-Dream Theater) en Billy Sheehan (Mr. Big, The Winery Dogs, ex-David Lee Roth) over op prog. De ervaren mannen schudden deze passages uit hun mouw alsof het niets is. Ze staan er bovendien actief bij en tonen veel plezier in het spelen. Ron en Billy zoeken elkaar regelmatig op en Jeff Scott is bewegelijk en betrekt het publiek bij de show. Alle heren krijgen uiteraard hun moment om hun kunsten te vertonen. Zo is er in Divine Addiction ruimte voor een bassoslo en in Labyrinth voor een gitaarsolo. Mike excelleert in Lost In Oblivion en Derek krijgt ruimte voor een solo na Opus Maximus.
Uiteraard is er veel ruimte op de setlist voor Psychotic Symphony (If you dont have it, shame on you), maar gezien het feit dat er twee leden een Dream Theater-verleden hebben, komen Just Let Me Breathe en Lines In The Sand ook nog aan bod. Twee tracks die vorige week op Graspop nog ontbraken. Een aangename verrassing dus voor de mensen die zich in El Poble Espanyol verzameld hebben. Alive wordt opgedragen aan Vinnie Paul. Tijdens afsluiter Coming Home probeert de frontman iets nieuws. This is probably a bad idea, but Im gonna try it. Zonder microfoon zingt hij Im coming home en het publiek herhaalt hem luidkeels. Zeer geslaagd dus. Na afloop is iedereen tevreden. Ron zingt het ol ol-ol-ol mee met het publiek en Mike wringt het zweet uit zijn shirt. Sons Of Apollo werkte hard en later dit jaar zal de supergroep JC Sjiwa in Baarlo omver blazen tijdens ProgPower Europe. Hopelijk is het geluid dan wel op orde, want dat was vandaag toch wel een domper op het luisterplezier.
Een masterclass in prog; zo mag je het optreden van Steve Hackett en zijn 'begeleidingsband' gerust omschrijven. Er staat geen maat op deze ervaren mannen die alles tot in de puntjes geregeld hebben, van de lichtshow tot de perfecte afstelling tot het geluid. En dat van meet af aan al, als de achtenzestigjarige gitarist zijn solo-materiaal ten gehore brengt. Tijdens Everyday, dat hij in het Spaans en Engels aankondigt, komen bassist Lee Pomeroy en saxofonist/fluitist/toetsenist Rob Townsend bij hem staan. Verder is er nauwelijks beweging. Steve kijkt doorgaans naar zijn gitaar en bedankt het publiek netjes na afloop van een aantal nummers. Rob is degene die het meest beweeglijk is en met zijn percussie in zijn hand de ritmiek accentueert. Zanger Nad Sylvan voegt zich vanaf de GTR-klassieker When The Heart Rules The Mind bij het gezelschap, dat verder bestaat uit toetsenist Roger King en de keurig in het pak gehesen drummer Gary OToole. Nad brengt het er goed vanaf, al haalt hij de hoogste noten niet. Zijn stem lijkt veel op die van Peter Gabriel.
Het eerste echte hoogtepunt van de set is Shadow Of The Hierophant, met in het epische tweede deel een glansrol voor Gary. Het stuwt het optreden tot grotere hoogten. Het is tot die tijd al genieten geblazen, maar zodra de openingszin van Dancing With The Moonlit Knight klinkt (Can you tell me where my country lies?), klinkt tevens een luid gejuich van opwinding over het festivalterrein en zingen velen mee. Wat volgt is een reeks hoogtepunten uit de Genesis-periode waar je slechts met veel respect en eerbied naar kunt luisteren. Het is volop genieten van The Fountain Of Salmacis, Firth Of Fifth, The Musical Box (Steve gaat er even bij zitten) en Suppers Ready, mede dankzij het seventies-gevoel dat helemaal tot leven komt binnen de kraakheldere sound. Met Los Endos is er zelfs nog ruimte voor een toegift. Steve Hackett overtreft de verwachtingen met een fantastisch optreden.
It is our first show as a non-existent band, kondigt Linus Jgerskog van Burst aan. De Zweedse formatie hield er in 2009 mee op na een carrire van zestien jaar waarin een ep en vier full-lengths voortgebracht werden. Vandaag vooral aandacht voor Lazarus Bird, allereerst met de goed opgebouwde opener (We Watched) The Silver Rain en daarna het aanvankelijk knallende I Hold Vertigo, dat in de tweede helft ook de atmosferische, Floydiaanse en psychedelische kant van de groep muzikanten laat horen. Het kwintet dat dankzij de overredingskracht van de organisatie heeft besloten zijn renie hier te vieren, ziet na Steve Hackett veel volk vertrekken, maar er is desondanks nog behoorlijke belangstelling voor de verrichtingen van de experimentele groep, die post-hardcore, post-metal/rock en prog mixt. Soms herinneren de klanken aan Neurosis (Where The Wave Broke) en meerdere mate aan Mastodon (zoals in Cripple God), maar toch zijn de songs eigenzinnig, mede dankzij de hardcorescreams van Linus en de cleane vocalen van Robert Reinholdz.
Er is al snel een groepje fanatiekelingen dat vooraan staat te moshen en te headbangen. Dit tot grote tevredenheid van de bandleden die hun geluk niet op kunnen. Het speelplezier straalt ervanaf en meerdere malen volgen dankzeggingen. De mannen maken een gemotiveerde en ontspannen indruk. Het is knap dat ze na zo lang niet oefenen (ongeveer tien jaar, hoewel er in 2016 is gerepeteerd voor de bruiloft van Jesper) behoorlijk strak spelen. Ze zijn gezegend met een krachtig en definieerbaar geluid. Hoogtepunten zijn We Are Dust, Nineteenhundred (mix van jaren zeventig en krachtige metal la Mastodon en prima leads) en het prachtige slotstuk City Cloaked. Publiek en band zijn achteraf zeer tevreden. Het smaakt naar meer en Linus zegt dan ook: We might consider this again sometime. Laten we het hopen, want Lazarus Bird en daarmee Burst kwam vandaag op een sterke manier weer tot leven.
Zo stelt ook de laatste band van het festival tevreden. Tevredenheid is ook de term die blijft hangen na afloop. Er was voor ieder wat wils, zeker voor de progfan die openstaat voor verschillende stijlen, zowel richting de extreme kant (Oranssi Pazuzu, Persefone, Burst), als de klassieke (Steve Hackett) en de rustige kant (Gazpacho, A Perfect Circle). Ieder heeft zo zijn eigen favoriet, maar Pain Of Salvation en Steve Hackett zijn bij veel festivalgangers de dagwinnaars. Be Prog! My Friend verwelkomde dit jaar weer meer Nederlanders dan vorig jaar en degene die ondergetekende gesproken heeft, zijn ook van plan om terug te komen naar dit gezellige festival in een prachtige setting, dat zich ieder jaar op organisatorisch vlak verbetert.
Met dank aan Arnzazu Peyrotau voor de foto's.