Het resort ligt buiten het dorp op een rustige plek in de wei. Er is een camping direct naast het festivalterrein en de grasmat is voor festivalbegrippen van hoge kwaliteit. Het terrein is overzichtelijk ingedeeld. Er zijn twee overdekte podia, globaal een voor hardcore/punkbands en een voor metalbands. Er is een merchandisetent, een bierhoek, een ruimte voor kluisjes, een kleine bandmerchtent, een tent met een bar erin met zitplekken en een paar eettentjes (ook aan de vegetarir is gedacht). Er is zelfs een ruimte waar je je kunt laten tatoeren. Er zijn veel bankjes en tafeltjes om even uit te rusten en lekker relaxed te genieten. Het is wat aan de frisse kant (vijftien graden), maar als het zonnetje door de wolken heen prikt, is het aangenaam toeven.
Vrijdag:
Er staan maar liefst drie gitaristen op het Skullcrusher-podium bij festivalopeningsact Mass Worship, dat sinds eind 2016 actief is en samen met Implore tourt. De rauwe hardcore/metal heeft daardoor een volle en ruige sound. Zon honderd man in de grote tent volgen de verrichtingen van de Scandinavirs, die vooral ritmisch een sterke indruk maken met vette grooves en breakdowns. Spiritual Destitution belooft veel goeds voor de eerste full-length die later in 2018 wordt opgenomen in Sunlight Studios. (Jeffrey)
De punkstage is minder groot dan de Skullcrusher-stage. Doorgaans volgen hier wat minder festivalgangers de shows. Het jonge Grade 2 ziet vijftig belangstellenden voor zich. Het energieke drietal maakt melodieuze streetpunk die lekker in het gehoor ligt en bij vlagen goed blijft hangen (Take A Step Back en Turning The Tide). De muziek blijft wel wat hangen in hetzelfde tempo, wat vroeg of laat tegen zich gaat werken. De break in Forever is dan ook zeer welkom en ook het basspel komt goed door. Bassist Sid Ryan neemt de meeste vocalen voor zijn rekening, maar Jack Chatfield mag ook een nummer zingen. De jongens die met Bishops Green touren, krijgen terecht applaus voor hun inzet. (Jeffrey)
Het eerste hoogtepunt van de dag komt er al vroeg met het internationale gezelschap Implore (Berlijn, Milaan en Barcelona). In het begin van de show is er nog niet veel sprake van definitie in de mix van crust-punk, death metal en grindcore, maar het is zo intens dat het al vroeg impact heeft. Hier kun je moeilijk bij stil blijven staan en de eerste pit van de dag is dan ook een feit. Als er dan ook nog eens gaandeweg de show meer nuance in het geluid komt, is het extra genieten. De screams klinken lekker agressief en de drummer raakt nog eens extra opgefokt vanwege de technische problemen en geeft nadien alles wat hij heeft. Erg sterk optreden van Implore. (Jeffrey)
De zuiderburen van Chain Reaction maken veel minder indruk met hun hardcore. Ze spelen het halve uur zelfs nog niet eens voor twee derde vol. De pauzes tussen de nummers halen bovendien de vaart uit de set. Slecht is het net, maar de presentatie is niet overtuigend, de nummers zijn niet opvallend en hoe de frontman ook schreeuwt en zijn best doet, het heeft te weinig impact om de aandacht vast te houden. (Jeffrey)
Bij I Against I staat het geluid wat minder hard dan bij de overige bands en dat komt de muziek beslist ten goede. Het is ook stilistisch de zachtste band van het festival en deze brengt melodieuze punk. In september komt er een nieuwe plaat uit en daarvan komt al wat materiaal aan bod, maar het zijn toch vooral de oudjes (uit de jaren negentig) die enkele bezoekers aan het meezingen zetten. Het is echter niet heel druk in de grote tent en wellicht had de punk in het straatje van Undeclinable Ambuscade, Green Day, Bad Religion en Blink 182 van de in Dordrecht opgerichte band beter gepast in de kleine tent. Het goedgehumeurde kwartet doet het aardig op het podium, maar weet geen potten te breken. Slechts een selecte groep kenners staat te genieten. (Jeffrey)
Het Canadese Bishops Green, dat in het programma gewisseld heeft met Broken Teeth!, doet het erg goed op de Punkhol-stage. De mannen combineren punk uit de jaren tachtig en Oi! met een Engels accent van frontman Greg Huff, die zijn hoofd heeft laten tatoeren. De muziek is zeer primitief en opgedragen aan de working class. Recht voor zn raap en je kunt nummers als Tumbling Down zo meezingen. Er zit een prima tempo in de set en ondanks dat de nummers soms wat op elkaar lijken en simpel van opzet zijn, ontwikkelt zich al snel een lekkere vibe en een feestje met een pit. Simpel en effectief. Het is dan ook erg jammer dat het na een half uur afgelopen is. Dit smaakt naar meer! (Jeffrey)
De Belgen van Evil Invaders leven in hun eigen 80s-droom. Hoewel de jongelingen indertijd nog in de luiers zaten, is hun optreden als een venster op het verleden: van de snorren en het in pony geknipte haar tot aan de rookmachines en de serieuze poses van de bandleden. En natuurlijk de muziek, die het beste te omschrijven valt als speed metal. Evil Invaders grijpt namelijk terug op een tijd waarin de metalstamboom nog aan het ontkiemen was en de grens tussen thrash en normale metal nog niet zo duidelijk afgebakend was. Genoeg over het verleden, want de vorig jaar verschenen full-length Feed Me Violence is kwalitatief sterk genoeg om Evil Invaders het niveau van een gimmick-band te doen ontstijgen. In positieve zin vallen de flitsende solos van gitarist Max Maxheim, de hoge uithalen van frontman Johannes Van Audenhove en de sterke nummers met kop en staart op, alsook de energieke presentatie van het geheel. Helaas is het geluid vrij rampzalig, waardoor we de band wel eens beter gehoord hebben. (Wessel)
Dat hardcore niet altijd memorabel hoeft te zijn, maar vooral op een attitude is gericht, bewijst Broken Teeth!. De breakdowns van het kwintet uit Manchester hebben impact en de opgefokte houding van de rondstampende frontman Dale Graham slaat over op het volk in de pit. Dat slaat om zich heen en dat levert ook wat verbaasde blikken op. De vocalen van Dale zijn krachtig en hij laat een paar fans meeschreeuwen door de microfoon. De band speelt niet altijd even strak, maar de overtuigingskracht vergoedt veel en juist die is de sterkste factor van het optreden van Broken Teeth! (Jeffrey)
Er is eigenlijk maar een enkel woord nodig om het het optreden van Rotten Sound op PitFest te beschrijven: hard. Het volume is onprettig hoog, waardoor de broekspijpen wapperen en we het het geluid meer voelen dan dat we het horen. De grindcore met typisch Zweeds deathmetalgitaargeluid is natuurlijk bedoeld als goede bak herrie, maar niet in deze hoedanigheid. Frontman Keijo Niinimaa neemt minder tijd om te lullen tussen de nummers door dan doorgaans het geval is, wat de vaart van het optreden zeker ten goede komt. Na Evil Invaders is dit echter het tweede optreden van de dag dat niet goed uit de verf komt vanwege het geluid. Een punt van aandacht voor de volgende editie. (Wessel)
Knuckledust maakt er een mooi feest van. Dat krijg je dan ook als je zegt: When I say go, everybody goes crazy! Het levert een paar stagedivers op die niet kijken of ze opgevangen worden en vermakelijke taferelen in de pit waar de frontman zich ook nog even in begeeft en terugkomt met een telefoon, waarvan de rechtmatige eigenaar al snel wordt gevonden. De frontman is zijn microfoon op een bepaald moment kwijt, maar anderen helpen hem de teksten mee te schreeuwen. Er wordt niet heel strak gespeeld, maar het maakt niet uit. De ervaren hardcorepunkers uit Londen maken een zeer gemotiveerde indruk en zijn blij om te zien dat er een vrolijke chaos ontstaat. Ook bedanken ze de fans en de PitFest-crew. (Jeffrey)
Zeke is te zien als de internationale soortgenoot van ons eigen Peter Pan Speedrock. De Motrhead-adepten razen in sneltreinvaart door een set heen die uitblinkt in zowel eenvoud en uniformiteit als effectiviteit. Het gebodene is, net als bij het grote voorbeeld, weinig afwisselend, maar zet aan tot headbangen en moshen, wat een groot deel van het publiek dan ook doet. Tussen de nummers door neemt het drietal ook ruimschoots de tijd om anekdotes over elkaar te vertellen. Het powertrio vormt een mooi middelpunt tussen de metal op het ene en de hardcore op het andere podium. (Wessel)
De hardcorepunk van het Amerikaanse Blacklisted maakt niet heel veel indruk. Dat komt deels door de technische problemen, waardoor er nooit echt een flow in de set komt. Er zitten ook te lange pauzes tussen de nummers. De mannen, die niet het beste van zichzelf geven, zijn bezig met een van hun laatste optredens, maar die gaat niet de boeken in als een legendarische. Het is aardig, maar niet meer dan dat. (Jeffrey)
Vocalist/gitarist Matt Harvey is de afgelopen paar jaar druk geweest met oldschooldeathmetalband Gruesome, maar na de release van het nieuwe album Death Revenge in 2017 is het tijd om weer op pad te gaan met zijn hoofdband Exhumed. De deathgrindband speelt een dwarsdoorsnede van de discografie, zoals altijd strak en vol overgave gebracht. Wanneer we oude nummers als Limb From Limb en Open The Abscess naast Defenders Of The Grave of As Hammer To Anvil leggen, valt op dat men steeds betere nummers is gaan schrijven, met sterke riffs, soli en invloeden uit de thrash metal. De bezoekers doen de naam van het festival eer aan en bouwen een niet onaanzienlijke moshpit. Ook Dr. Philthy, de Eddie van Exhumed, ontbreekt niet: hij laat zich crowdsurfend op handen dragen en de voorste rijen van het publiek worden doordrenkt met nepbloed. (Wessel)
De Zweedse punkrockers van No Fun At All slagen er met hun melodieuze punkrock met pop- en ska-elementen in een positieve vibe te ontwikkelen. Ze zijn vooral bekend uit de jaren negentig en zien er dan ook al wat ouder uit dan het gemiddelde bandlid op het festival. De mannen hebben plezier, laten zich niet afleiden door de technische problemen en het publiek kan het relaxte optreden wel waarderen. (Jeffrey)
Headliner van de eerste dag van PitFest 2018 is Vader. Een band die haast continu op tournee lijkt te zijn, maar nog nooit op een slecht optreden te betrappen is geweest. Vandaag vertoont de oorlogsmachine voor het eerst kuren, want om onduidelijke redenen loopt de soundcheck flink uit en begint men zeker twintig minuten te laat. Zodra Pjotr Wiwczarek en de zijnen spelen, is dat euvel gelijk vergeten. Tijdens deze tournee spelen de Polen het debuutalbum The Ultimate Incantation (1993) integraal. Hoewel er tijdens reguliere concerten doorgaans ook wel een nummer van aan bod komt, is het erg tof om tracks als Dark Age, Vicious Circle en Testimony live te horen. Daarbij valt in het bijzonder de klasse van drummer James Stewart op. Hij verlevendigt het op cd vrij rechtlijnige materiaal met veel kundige fills. Een voordeel van de afgelegen locatie van PitFest is dat er in de Drentse weilanden goed wat herrie gemaakt mag worden. Want waar veel festivals aan vergunningen geboden zijn, overschrijdt Vader de vooraf aangekondigde speeltijd ruimschoots. Na het speciale deel van de set volgen nog wat sterke nummers uit de rest van de discografie als toegift, zoals Sothis, het onvermijdelijke Wings en Cold Demons. Vader stuurt ons platgewalst en wel huis- of tentwaarts. (Wessel)
Met dank aan Marc van Kollenburg van Loud Images voor de foto's.