Woensdag
Op woensdag en donderdag strijden 28 bands uit verschillende landen om de eerste prijs van de internationale Wacken Open Air Battle. Die eerste prijs gaat naar Jet Jaguar, dat met een prima geregisseerde heavymetalshow la Iron Maiden komt. De Mexicanen hebben een zeer enthousiaste frontman die goed zingt, het eerste nummer een soort indianentooi draagt en de publieksparticipatie bevordert. (Jeffrey)
Het IJslandse Une Misre belandt op de vierde plaats met een zeer energieke performance, waarbij de zanger zich nog even bij het publiek meldt. De combinatie van verschillende stijlen met hardcore als hoofdbestanddeel slaat aan en bewerkstelligt een circle pit. (Jeffrey)
De thrashers van het Griekse Domination hebben een actieve frontman die het publiek bij de show betrekt, maar de mannen uit Athene hebben de pech dat de riffs vanwege het slechte geluid ondefinieerbaar zijn. (Jeffrey)
Hoe matig het geluid ook is, de slam van Analepsy slaat wel aan. Dit vanwege de ritmiek en breakdowns die uitnodigen tot meebewegen. Het komt dan ook al snel tot een pit. De blackened riffs en het soleerwerk maken het extra interessant. De frontman straalt echter niets uit en beperkt zich tot het netjes aankondigen van de titels. (Jeffrey)
De mix van metalcore en melodeath van Beside uit Indonesi mist definitie. Pas aan het einde is het geluid beter, maar de meeste festivalgangers hebben de tent dan al verlaten. De mannen zijn wel enthousiast en er zijn opvallend veel solo's van beide gitaristen. (Jeffrey)
Bij het Argentijnse Against is het nog rustiger. Alhoewel bij de linker W:E:T Stage het geluid doorgaans beter is dan bij de rechter, de Headbangers Stage, staat bij de Zuid-Amerikanen de bas te hard. Er zijn twee vocalisten. De frontman screamt en de gitarist gebruikt zijn cleane zangstem. (Jeffrey)
De melodieuze death metal van Soulless Faith is prettig om naar te luisteren. De frontman doet het goed en beeldt de teksten uit. De nummers zijn echter niet vernieuwend. De gordijnen gaan dicht voordat de mannen hun laatste nummer in kunnen zetten. (Jeffrey)
In de zogenaamde Metal Church, de plaatselijke kerk, is er een speciale kerkdienst van een half uur, voorafgegaan door koorzang. De Heiligen-Geist-Kirche zit stampvol met zowel reguliere kerkgangers als metalfanaten en het koor geniet van de belangstelling. Twee voorgangers trachten een brug te slaan tussen de metalgemeente en het geloof met het thema Break Out. Dat lukt slechts in beperkte mate. Het komt soms wat geforceerd over, maar de bedoelingen zijn goed. De gesproken gedeelten worden afgewisseld met een uitvoering van Stairway To Heaven, Engel en Nothing Else Matters door het koor en een gitarist. Zeer aardig. (Jeffrey)
Het thema van de dienst is niet toevalligerwijs gekozen. Aeverium, dat zijn eerste full-length de titel de gelijknamige titel heeft meegegeven, treedt op. Niet akoestisch, zoals de Duitse melodieuze metalgroep ook wel doet, maar versterkt. Alhoewel de akoestiek verre van ideaal is, maken de oosterburen er een prima show van dankzij de charismatische frontman Marcel 'Chubby' Rmer. Er zijn twee verhogingen waarop Marcel en zangeres Aeva Maurelle regelmatig plaatsnemen. Daardoor zijn ze goed te zien, veel beter dan de andere bandleden. Het optreden duurt meer dan een uur. Zowel van Break Out als van opvolger Time komen veel songs langs. Veel 'Aeverians' zijn aan het genieten en zingen de teksten mee. De meeste bezoekers, zelfs reguliere kerkgangers, bekijken het gehele optreden, waarin opvalt dat Aeva veel aan kracht en overtuiging heeft gewonnen. Erg leuk om eens een metalgig in zo'n speciale setting te hebben ervaren. (Jeffrey)
Terwijl de presentator aankondigt dat de Metal Battle voor deze dag voorbij is, verschijnt er al een vent in een groen alien-pak op het podium. Hij staat wat gek te doen, wat het publiek wat aan het lachen maakt. Echter, zodra Flotsam And Jetsam begint, blijkt het frontman Eric A.K. te zijn. De band gaat er gelijk goed in met klassieker Hammerhead, waarna nog diverse oude songs volgen. Maar ook het vorig jaar verschenen album Flotsam And Jetsam wordt niet vergeten, onder meer met het catchy Iron Maiden. Afgesloten wordt met het titelnummer van het tweede album No Place For Disgrace. Een schande is het optreden zeker niet, maar wel dat de band maar drie kwartier speeltijd heeft. Het publiek wil namelijk wel meer. (Tonnie)
Op papier is Ugly Kid Joe misschien niet helemaal geschikt voor een metalfestival, maar in de praktijk valt dat reuze mee. De band stond hier per slot van rekening enkele jaren geleden ook al. Vanaf opener Neighbor weten Whitfield Crane en zijn mannen de W:E:T Stage goed te laten rocken. De frontman voelt zich zichtbaar op zijn plek voor een metalpubliek, dat zelfs de tranentrekker Cats In The Cradle luidkeels meezingt. Natuurlijk mogen we op het einde nog even lekker meebrullen op Everything About You, al kijkt Crane daarin soms wel alsof de tekst op het nummer zelf slaat. Hij zal het waarschijnlijk wel zat zijn. Aan het gejuich te horen is het publiek het daar niet mee eens. (Tonnie)
Voor een aantal grotere acts op de woensdagavond kom je voor een dichte poort te staan als je (het veld voor) de tent wilt betreden. Omdat er nog geen optredens op de hoofdpodia zijn, wil iedereen in de tent kijken en dat levert dus een opstopping op. Annihilator is lang aan het soundchecken, maar profiteert daar wel van. Het geluid staat goed afgesteld en daardoor hebben de songs de gewenste power. Er zit wel iets te veel pauze tussen de nummers door, waardoor het een beetje dood valt. Verder is het een goed optreden met diverse klassiekers als Phantasmagoria ("the song that started it all"), W.T.Y.D., King Of The Kill en uiteraard Alison Hell, "the song that we have to play every night". Frontman Jeff Waters noemt Dave Carlo van het Canadese Razor en Gary Holt van Exodus twee grote voorbeelden toen hij Phantasmagoria schreef in 1986 en sluit samen met zijn bandmaten een sterk optreden af met toegift Human Insecticide. (Jeffrey)
Vreemde eend in de bijt is dit jaar Boomtown Rats. Toch bevat de band een naam die zelfs je ouders kennen: Bob Geldof. De frontman is inmiddels ruim de zestig gepasseerd. Toch is hij erg beweeglijk op het podium. Zijn passen en mimiek doen hem lijken op een jongere broer van Mick Jagger, wat de band helemaal misplaatst maakt op Wacken Open Air. Het publiek kan het dan ook niet lang boeien, want de tent loopt geleidelijk leeg. Zelfs de grote hit I Don't Like Mondays kan daar weinig aan veranderen. (Tonnie)