Allereerst betreedt het drietal J, O en T het podium onder de gezamenlijke naam Turia. Deze Nederlandse atmosferische blackmetalband, met twee leden van Lubbert Das in de gelederen, treedt op met minimale doch sfeervolle lichtvoering. Slechts een aantal (ongeveer twaalf) kaarsen zorgt ervoor dat je de verrichtingen kunt volgen. Het is vooral drummer J die uitblinkt in de stevige passages middels zijn intense spel. Zangeres T, die ver verwijderd staat van O en J, schreeuwt en krijst af en toe, maar haar desolate vocalen staan zacht in de mix. Ze staat stil en neemt af en toe een slok uit een fles. Het geluid is helaas niet zo definieerbaar als op bijvoorbeeld het recentelijke (tweede) album Dede Kondre (2017). Dat zorgt ervoor dat bepaalde secties wat voortkabbelen en in een brij herrie verzanden. Gelukkig zijn er grimmige dissonante tokkelstukken in een lager tempo ter afwisseling. Turia is enerzijds niet echt een passend voorprogramma (en er is dan ook weinig reactie vanuit de zaal), maar de sfeervolle podiumaankleding en de rauwe, minimalistische en melancholische black maken desondanks benieuwd naar het studiomateriaal.
De tweede band van de avond is Marche Funbre. De doom/death van de Belgen is toegankelijker en kan op meer enthousiasme van de bezoekers rekenen. Het geluid is iets beter afgesteld dan bij de openingsact en de tracks van onder andere het nieuwe Into The Arms Of Darkness (Deprived Into Darkness, Lullaby Of Insanity) komen aardig uit de verf. De cleane zang is overigens veel minder overtuigend dan de grunts. Het ene nummer is wat memorabeler dan het andere. Soms doet het geheel wat gedateerd aan of kakt het wat in, maar er zitten anderzijds zeer aangename leads en Mourning Beloveth-, Isole- en My Dying Bride-achtige passages bij. Over de hele lengte vindt het publiek het wat wisselvallig. De mannen zijn weliswaar enthousiast, maar het songmateriaal is niet sterk genoeg om de aandacht er constant bij te houden. Ook voor Marche Funbre geldt dat dit niet de ideale setting is om in op te treden.
Het gros komt uiteraard voor de hoofdact. Het is inmiddels stampvol in Willemeen. Daardoor kan niet iedereen de verrichtingen van Primordial goed volgen. De voorste regionen kunnen dat wel en die zien een sterke start met Where Greater Men Have Fallen. Alan Averill dicteert en krijgt de zaal al snel mee als hij vraagt: "Are you with us" en beveelt: "Raise your hands for me!" Als hij iemand uit het publiek rare geluiden hoort maken, zegt hij: "Is that a whale or something? I don't speak that language." Hij krijgt de lachers op zijn hand en leidt de nummers steeds met een korte tekst in. No Grave Deep Enough behoort bij de vroege hoogtepunten. Het publiek reageert de eerste nummers enthousiast.
Toch is de frontman niet elk nummer even gefocust. Waar hij de kenmerkende intensiteit toont die een optreden van Primordial zo sterk maakt, ontstaat een gevoel van ontzag, heroek trots en ben je bij de show en het verhaal betrokken, maar op het moment dat er een bepaalde ontspanning is, verliezen de Ieren iets van hun grootsheid. Met name de eerste helft van de set is dat het geval, zoals in het rustigere The Souls Must Sleep, waarin het soleerwerk juist wel weer heel mooi doorkomt. De publieksreactie wordt dan ook wat lauwer, tot ontevredenheid van Alan. As Rome Burns doorbreekt het dipje en luidt een sterk tweede deel van de set in. De focus is er weer, het publiek veert op en schreeuwt mee: "Sing to the slaves" tijdens de goed opgebouwde track.
Alan heeft de smaak te pakken en tilt met zijn zang Traitors Gate naar een hoger niveau. Het draait vaak om hem, maar de andere leden zorgen voor een uitstekende muzikale uitvoering. Zo maken de dynamiek en de twinleads in The Coffins Ships indruk en wordt het gave Bloodied Yet Unbowed sfeervol ingeleid en gaan even later de visten de lucht in. Averill kijkt nog even terug op de vorige keren dat Primordial hier op het podium staat en noemt het label Hammerheart Records (waar Spirit The Earth Aflame (2000) en twee jaar later Storm Before Calm op verschenen): "some shitty dutch label".
De lange set van anderhalf uur, die ook aan het einde even minder heldhaftig is met Wield Lightning To Split The Sun, wordt beindigd met publieksfavoriet Empire Falls. Primordial liet hier en daar wat steekjes vallen in de uitvoering en kon het overweldigende karakter van de show in Dokkum niet altijd evenaren, maar richtte zich steeds weer op met meeslepende tracks die tot headbangen aanzetten. De Ieren toonden zich heer en meester in de competitie met de andere twee acts en kregen het publiek uiteindelijk over de hele linie goed mee.
Setlist Primordial:
1. Intro (Dark Horse On The Wind)
2. Where Greater Men Have Fallen
3. Gods To The Godless
4. Babel's Tower
5. No Grave Deep Enough
6. The Golden Spiral
7. The Soul Must Sleep
8. As Rome Burns
9. Traitors Gate
10. The Coffin Ships
11. Bloodied Yet Unbowed
12. No Nation On This Earth
13. Wield Lightning To Split The Sun
14. Empire Falls
Met dank aan Ronald van de Baan van LiveReviewer.com voor de foto's.