Het Engelse Polar mag als eerste het podium betreden. Het is dan nog rustig in de zaal. Er zijn zo'n honderd aanwezigen. Degenen die nog onderweg zijn naar de zaal missen niet veel. Dat heeft vooral te maken met het slechte geluid. De zang is nauwelijks te horen (Adam Woodford moet direct al van microfoon wisselen) en de muziek verzandt in een ruisende brei. Erg jammer, want de Britten hebben er zelf veel zin in evenals een aardige groep fans die bepaalde teksten meezingt. Er vormt zich een pit en er is meteen al een wall of death. Met een beter geluid had de mix van rock, metal en hardcore beslist meer waardering opgeleverd.
"Let's make this one count!", roept frontman Sean Harmanis naar de inmiddels in grotere getale aanwezige toeschouwers. Het optreden van zijn band Make Them Suffer komt muzikaal al beter over met Widower als overtuigende opener, al zijn er nog altijd problemen met het geluid en is niet alles even strak gespeeld. De springende toetseniste Louisa Burton overtuigt met haar cleane vocalen vooral in Ether en highlight Blood Moon. Er zit behoorlijk wat afwisseling in het songmateriaal en er vormt zich een circlepit bij Neverbloom. De Australirs maken een gemotiveerde indruk met hun bij vlagen djenty metalcore en kunnen op veel bijval rekenen.
Vreemde eens in de bijt is Fallujah. Het publiek loopt niet echt warm voor de technische en atmosferische death metal met core-elementen. De circle pit waar Alex Hofmann om vraagt komt er dan ook niet van. Slechts op de breakdowns is er beweging. Deze muziek vraagt om definitie in het geluid, maar het is juist modderig. Het geheel klinkt ver weg en er zit te veel reverb op de zang. Doodzonde, want de Amerikanen laten horen op technische gebied heer en meester te zijn vanavond. Drummer Andrew Baird is een klasse apart. Ondanks dat het gitaargeluid nauwelijks te horen is door de overheersende drums, is Amber Gaze het hoogtepunt van de set. Jammer dat het geluid niet definieerbaar genoeg was, maar Fallujah toonde desondanks zijn kwaliteiten.
De eerste drie bands kregen 25 minuten speeltijd, de volgende twee krijgen er vijf minuten bij. In de pauze is er hard gewerkt door de heren aan de geluidstafel en Obey The Brave plukt daar de vruchten van. Vooraf is de hardcoreformatie aangekondigd door een vertegenwoordiger van de organisatie Hope For The Day. De man meldt dat zelfmoord wereldwijd de nummer twee op de lijst is van doodsoorzaken in de groep vijftien tot veertigjarigen en dat de organisatie daar wat aan wil doen. Hij moedigt aan hulp te zoeken en geeft aan: "It's ok not to be ok." De muzikanten uit Montreal en Ottawa krijgen de boel goed los. De zaal is inmiddels goed gevuld en beweegt mee met de strak uitgevoerde hardcore/punk. De breakdowns doen hun werk, de zang komt goed door en mede daardoor komen ook de nieuwe tracks (de mannen zijn net klaar met het opnemen van een nieuwe plaat) goed uit de verf. Next Level en Full Circle zijn de hoogtepunten van de set, maar ook de andere tracks worden positief ontvangen.
Ook Carnifex mag zich tot de hoogtepunten van Impericon noemen. Drown Me In Blood is een vette en groovy binnenkomer, het nieuwe Slow Death komt aardig goed door en tijdens Hatred And Slaughter staat het publiek te springen (maar in tegenstelling tot het verzoek om de "horns in the air" te doen, vindt het verzoek tot een circle pit geen gehoor). Die beweging is er wel met het slammende Die Without Hope. Over slammen gesproken, de crowdkiller die nietsvermoedende bezoekers omver kegelt als ware het bowlingpins, had door de security wel wel tot de orde geroepen mogen worden. Velen laten zich er niet door van de wijs brengen en op wat blessures na is het een groot feest met publieksfavorieten Lie to My Face en Hell Chose Me die uit volle borst meegeschreeuwd worden.
De Australische deathcoreformatie Thy Art Is Murder verslindt vocalisten alsof het niets is. Na het vertrek van Chris 'CJ' McMahon vorig jaar stonden er al drie verschillende brulboeien op het podium. Vandaag is dat (net als in Tilburg eerder dit jaar) Nick Arthur, een imposante verschijning die prima bij de krachtige muziek past. Het geheel heeft spierballen, de ritmesectie is machinaal, de breakdowns dreunen en beuken. Wel is het jammer dat het gebulder van de frontman niet altijd even sterk door komt en dat hij tussen de nummers door geen sterke teksten heeft. Hij oogt wat ongenspireerd, staat wat slap met zijn microfoon te wapperen en staat met zijn rug naar het publiek. Toch is het verder genieten met Holy War, Coffin Dragger, The Purest Strain Of Hate (waarbij een crowdsurfer meeschreeuwt) en Reign Of Darkness.
Nadat in de pauze de aanwezigen vermaakt zijn met onder andere opmerkelijke songs als Burning Heart (Survivor) en Never Gonna Give You Up van Rick Astley, wat hilarische taferelen oplevert, is het de beurt aan Whitechapel. Dit is duidelijk de publieksfavoriet. Er is veel beweging op de vloer en ook op het podium hebben de mannen er zin in. De Amerikanen hebben vijftig minuten tot hun beschikking en benutten deze goed. Er zit vaart in het optreden en vanaf opener Mark Of The Blade is er veel bijval. Bij Vicer Exciser verschijnt er een fan op het podium die kort meezingt. Het lijkt op afgesproken werk. De hoogtepunten zitten voornamelijk in het tweede deel van de set met End Of Flesh, Possession en This Is Exile (waarin de eerdergenoemde fan ongevraagd wederom op het podium verschijnt om mee te schreeuwen). Ook het van de rest van het songmateriaal afwijkende Bring Me Home kan op goedkeuring rekenen. Phil Bozeman verklaart hierover: "The last ten years we've been writing hard and heavy stuff. This one is a little different." De frontman maakt met zijn cleane zang in dit nummer, zijn grunts in End Of Flesh en zijn snelle raps in Possession een zeer vaardige indruk. Na de reguliere set willen de fans graag meer horen en dat komt er met het overtuigende The Saw Is The Law, met vette grooves en goed getimede, snelle vocalen van Phil.
Daarna is het echt afgelopen. Het was een avond met verschillende gezichten. De eerste drie bands hadden last van het matige, afstandelijke geluid (met name de vocalen kwamen niet goed door). De fans lieten desondanks zien er veel zin in te hebben en er ontstond al direct een pit. Slechts bij Fallujah, de vreemde eend in de bijt, viel het wat stiller. Vanaf Obey The Brave viel er meer te genieten dankzij het betere geluid. De sets duurden voor het gevoel soms kort, bijvoorbeeld die van Carnifex. Maar de bezoeker kreeg toch waar voor zijn geld met grote namen. Topact Whitechapel maakte zijn positie op de bill waar. Het was een goed bezochte en bijzondere doordeweekse avond.
Met dank aan Jeroen Gest van LiveReviewer voor de foto's.