De organisatie heeft goed ingeschat dat het terrein naast De Cacaofabriek geschikt is voor een muziekfestival. Het publiek staat op een kleine helling die op het podium uitkijkt, waardoor iedereen de optredens goed kan zien. Hoewel de voorafgaande dag veel regen is gevallen, is het (gras)veld prima begaanbaar. Aan de achterzijde van de helling staat een aantal eettentjes, met tafels en banken om je maaltijd te nuttigen of om even bij te komen. Dan zie je weliswaar niets meer van de optredens, maar kun je de muziek toch beluisteren. Sterker nog, het geluid is op honderden meters afstand van het festivalterrein nog hoorbaar. Bij het verlaten van het nabijgelegen treinstation van Helmond krijgen we daardoor nog een stukje mee van Fatburger. Deze lokale coverband bijt vandaag de spits af, maar als we tien minuten later het veld betreden, is de eerste ombouwpauze helaas al begonnen. We kunnen je daarom niet vertellen hoe het publiek Fatburger heeft ontvangen.
Vengeance blijkt een prima opwarmer en krijgt de bezoekers al snel mee. Het geluid is redelijk voor een openluchtshow en de muzikanten zijn op dreef. Zanger Leon Goewie toont met zijn sterke, enthousiaste performance en amusante aankondigingen dat hij oprecht blij is om nog te kunnen optreden. Enkele jaren geleden werden het drank- en drugsgebruik hem bijna fataal. Inmiddels is de frontman naar eigen zeggen helemaal afgekickt. Wanneer hij zichzelf een douche geeft, is dat dan ook met water en niet met bier. Vengeance draagt de song May Heaven Strike Me Down op aan de in 2011 veel te jong gestorven gitarist Jan Somers. Diens zoon Timo zagen we gisteren op Bospop in Weert nog aan het werk met Mr. Moto. Rock And Roll Shower wordt vervolgens opgedragen aan een aanwezig echtpaar, dat elkaar precies een jaar geleden op de klanken van die uitstekende song eeuwige trouw beloofde. De gitaristen voeren aan het begin een geinig toneelstukje op. Ze pretenderen vergeten te zijn hoe ze het heerlijke, van het voormalige radioprogramma Varas Vuurwerk bekende introotje moeten spelen. Als het eindelijk lukt, volgt een uitgerekte versie van Rock And Roll Shower, waarbij een kort, toepasselijk regenbuitje op het uitgelaten publiek neerdaalt. Vengeance sluit tenslotte af met hun beste compositie Arabia.
Pro-Pain bracht in 1992 het prima debuutalbum Foul Taste Of Freedom uit. De Amerikaanse hardcorepunkband met thrash-invloeden past daarom uitstekend bij het Party Like Its 1993!-thema van deze dag. Voor aanvang roept een medewerker van de organisatie het publiek op tot crowdsurfen, omdat de ingehuurde beveiliging tot dusver nog weinig tot niets te doen heeft. Aan die uitnodiging wordt tijdens het optreden van Pro-Pain mondjesmaat gehoor gegeven. Wellicht is de gemiddelde leeftijd van de bezoekers ook wat te hoog om bijvoorbeeld een grote moshpit te verwachten. Pro-Pain gaat nochtans lekker agressief van start met onvervalste krakers als Unrestrained, Un-American en Stand Tall. De voortrazende songs worden strak gespeeld, met krachtige vocalen en (voor de hardcoreliefhebber) net genoeg afwisseling. Uiteindelijk slaat de verveling toch wat toe en is drie kwartier speeltijd afdoende. Na afloop zweept zanger/bassist Gary Meskill met een praatje het publiek nog even flink op om ze enthousiast te krijgen voor de nakomende bands, waarvan hij blijkbaar eveneens fan is.
Bij Ronnie James Dio - The Memorial Concert staat de helft van Within Temptation op het podium, doch krijgen we songs te horen uit de rijke discografie van wijlen Ronnie James Dio. Geen andere act kan vandaag tippen aan de compositorische kwaliteiten van Dio en diens schrijfpartners. Met een berklassieker als Heaven And Hell of Stargazer kun je, in de handen van een groep professionele muzikanten, weinig fout doen. Tijdens de opener Kill The King staat het geluid weliswaar erg hard, waardoor met name de (achtergrond)zang wat schel klinkt, maar naarmate het concert vordert, verbetert het geluid. Zanger John Jaycee Cuijpers komt dicht in de buurt van Dios stemgeluid, behalve in de rustige fragmenten. Achtergrondvocaliste Lisette van den Berg mag af en toe op de voorgrond treden om enige leadvocalen voor haar rekening te nemen. Zij overtuigt juist meer in de balladeske passages. Drie kwartier speeltijd blijkt uiteindelijk te weinig. Alle gespeelde songs zijn evergreens, maar toch missen we populaire songs in de setlist als Long Live Rock N Roll, Love Is All, Man On The Silver Mountain en bovenal Holy Diver.
Dog Eat Dog gaat helemaal op in het thema van de jaren negentig. De Amerikaanse formatie speelt vooral songs van de eerste twee albums, All Boro Kings (1994) en Play Games (1996), waarop een vermakelijke mix van hardcorepunk en rapmetal is te horen. Leadzanger John Connor springt en praat volop en zorgt voor een uitstekende sfeer, in wisselwerking met de andere bandleden, zoals de Zwitserse gitarist Roger Hmmerli. De uitschieter Isms wordt opgedragen aan alle Nederlandse vrouwen, terwijl de Sick Of It All-cover Just Look Around wordt gespeeld als eerbetoon aan Sick Of It All-zanger Lou Koller, bij wie recent een kwaadaardige tumor is vastgesteld. Bij de geweldige hitsingle Whos The King? komt de Tsjechische saxofonist even naar voren voor het uit duizenden herkenbare intro, om zich al snel weer achteraan het podium te verschuilen. Ondanks zijn schuchterheid is diens bijdrage van groot belang voor de unieke sound van Dog Eat Dog. John Connor, die vandaag zijn verjaardag viert, stelt voor om volgend jaar een renie te organiseren van Dynamo Open Air 1995, met onder meer Biohazard, Downset, Dub War, Fear Factory, Life Of Agony, Machine Head, Madball en Dog Eat Dog zelf. Bij Metalfan.nl zien we dat wel zitten. Het vijftal bewijst een perfecte festivalact te zijn en sluit een fantastisch optreden af met de andere hitsingle No Fronts.
Hoewel thrash in de regel enthousiast wordt ontvangen op metalfestivals, valt Destruction vandaag enigszins uit de toon tussen minder stevige groepen als Dog Eat Dog, Living Colour en Life Of Agony. De jaren negentig, die het thema vormen voor Hellmond Open Air, waren voor het thrashmetalgenre en zeker voor Destruction juist een mindere periode. De Duitse formatie speelt dan ook louter songs uit de jaren tachtig en uit deze eeuw. Het publiek reageert tam op krakers als Curse The Gods en Nailed To The Cross. Bij een Duits evenement als het Rock Hard Festival zouden de crowdsurfers ons tijdens een optreden van Destruction om de oren vliegen, hier zijn ze slechts sporadisch te spotten. De moshpit voor het podium is bescheiden. Flink wat bezoekers begeven zich bovendien naar de eettentjes om de uitgestelde avondmaaltijd te nuttigen. Visueel valt er weinig te beleven. De groep heeft ditmaal bijvoorbeeld geen acteur meegenomen om de Mad Butcher uit te beelden. Hoewel Destruction live beter klinkt dan op de oude platen, is het gebodene vrij eentonig. Het gloednieuwe nummer No Kings No Masters is weliswaar degelijk, maar tegelijk meer van hetzelfde. De Teutonic thrashers doen netjes waarvoor ze zijn ingehuurd, doch zonder echt te overtuigen.
Bij aanvang van de show van Living Colour slaat de Hollandse Ziekte toe. Je moet je als bezoeker tot dichtbij het podium begeven om enigszins te ontsnappen aan het geouwehoer van minder muzikaal genteresseerde omstanders. Tot overmaat van ramp valt tijdens het tweede nummer het geluid helemaal weg, nadat frontman Corey Glover zich reeds had opgewonden over enkele technische mankementen. Wanneer na een lange onderbreking de problemen eindelijk zijn opgelost, betrekt de Amerikaanse band het publiek er snel weer bij met een opwindende cover van The Clashs Should I Stay Or Should I Go. De geluidsmix is inmiddels in orde. Hoewel de vier musici die nu op het podium staan allicht de beste individuele muzikanten van de dag zijn, laat de setlist te wensen over. Het is lang wachten op hun bekendste songs, voor zover die berhaupt gespeeld worden. Pas helemaal aan het eind komt de klassieker Cult Of Personality, terwijl een hitsingle als Love Rears Its Ugly Head helemaal ontbreekt. Wel krijgen we bijvoorbeeld nog een cover voorgeschoteld, van MC5s Kick Out The Jams, alsmede het stevige This Little Pig. Bij het laatstgenoemde nummer merkt meestergitarist Vernon Reid lachend op dat de naam Hellmond nogal metal klinkt. Ofschoon het eclectische gezelschap de setlist derhalve iets lijkt te hebben aangepast aan de situatie, door hardere songs te spelen, reageert het publiek erg tam. Door de technische problemen is Living Colour bovendien vijf minuten later begonnen dan gepland, heeft het optreden tien minuten stilgestaan en eindigt de groep eveneens tien minuten later dan volgens het vooraf aangekondigde tijdschema.
Life Of Agony mag als laatste aantreden en maakt de headlinerplek gelukkig waar. Het geluid is prima en alle vier bandleden leveren een energieke performance. Vooral de goedgemutste Mina Caputo maakt indruk. De frontvrouw neemt onder meer de microfoonstandaard onder handen en staat veelvuldig dichtbij de voorste rij te zingen. In de setlist ligt de nadruk op het debuutalbum River Runs Red (1993), waarmee het thema Party Like Its 1993! helemaal wordt waargemaakt. De arrangementen wijken regelmatig af van de studioversies, wat bijvoorbeeld het van het tweede album Ugly (1995) afkomstige, emotionele hoogtepunt Lets Pretend zo mogelijk nog beter maakt dan op de plaat. De recente song Scars uit 2019 valt niet uit de toon en kan zich meten met het klassieke werk uit de jaren negentig. Hoewel Life Of Agony tien minuten later begint dan gepland (wellicht door het uitlopen van Living Colour), stopt het Amerikaanse gezelschap wel op het vooraf afgesproken tijdstip van elf uur. Dat betekent dat de alternatieve metalband slechts 65 van de toegewezen 75 minuten gebruikt. Er is nog veel publiek aanwezig, dat duidelijk geniet van het optreden. Helaas komt hiermee een einde aan een geslaagde dag, maar vrijwel iedereen zal met een goed gevoel huiswaarts zijn gekeerd. Deze eerste editie smaakt naar meer. Het is dus bijzonder goed nieuws wanneer de organisatie kort na afloop bekendmaakt dat op 5 en 6 juli 2025 de tweede edities zullen plaatsvinden van Hellmond Open Air en het zusterfestival Pirate Metal Party. We zijn benieuwd welke acts we dan te zien krijgen.