De uit Utrecht afkomstige opener van het festival Defacement kan met drie albums op zak putten uit een degelijke discografie. Helaas blijkt dat putten ook een metafoor te zijn voor de kwaliteit van het geluid, want het voorzichtig binnendruppelende publiek wordt geconfronteerd met een ondefinieerbare brij. De technische problemen gooien nog meer roet in het eten. Dat zanger Forsaken Ahmed zich daar niets van aantrekt en zich er voornamelijk in true Norwegian style doorheenploegt verdient nog wel een compliment, maar dit optreden zal helaas niet de boeken ingaan als het meest memorabele optreden van het festival.
Nadat festivalorganisator Thom Lich aka Thomplexity ons welkom heeft geheten en de wijzigingen in het programma heeft doorgegeven, is het tijd voor het (relatief) onervaren, Oekraïense, tegenwoordig vanuit Berlijn opererende Machukha, dat gisteren nog in het kleine, Utrechtse ACU speelde. Alsof het dagelijkse kost is, heeft de doomsludgeformatie bezit genomen van het grote podium en lijkt zich daar als een vis in het water te voelen. Zodra de motor van de bij Consouling Sounds getekende formatie aangeslingerd is, splijten de dames en heren met imposante intensiteit en met zielsontwrichtende precisie de psyche uiteen. De Amenra-referenties zijn niet voor de poes, waarmee het de genoemde platendeal uiteraard legitimeert. De Oost-Europeanen geven daar echter hun eigen draai aan met signatuurriffs en dito passages waar menig genregenoot een puntje aan kan zuigen. Tel daar de aan geestesziektes memorende, soms bewegende projectie - het doet aan het beste werk van World Press Photo-winnaars denken - bij op en het plaatje is compleet. En dan hebben we nog die bij tijd en wijlen haast epileptische lichtshow. Wat een totaalbelevenis! Het publiek is tussen de nummers door (terecht) muis- en muisstil. Als geloofwaardigheid in één woord gevat zou kunnen worden, dan zou het Machukha zijn. Wow! Wie gaat hier nog overheen vandaag?
Geheel onwetend van wat zich zojuist in de grote zaal voltrokken heeft, schiet het Californische Squid Pisser vervolgens onbesuisd uit de startblokken. De notenmaniakken, bestaande uit Tommy Meehan (GWAR, Cancer Christ, Sweatband Records), Michael Armendariz (Duck Duck Goose, Melted Bodies) en Seth Carolina (Starcrawler), opereren in een niche die vooral fans trekt van bands als The Locust, Daughters, Some Girls, The Number Twelve Looks Like You en Melt Banana. Daarbij zijn de parallellen met The Locust het sterkst, niet in de laatste plaats door de exotische c.q. excentrieke uitdossing. Slechts de bliepjes ontbreken. Zet u mij het mes op de keel om hier een genredefinitie aan te geven, dan kom ik enigszins tegensputterend uit op avantgardistische punkgrindcore. De chaotische tracks - slechts onderbroken door enige sound samples - gaan dus alle extreme kanten op, maar worden strak aaneengeregen. Geheel terecht trakteert het publiek de band dan ook op de eerste moshpits van de dag. De eveneens maniakale podiumpresentatie van frontman past dan ook geheel in het plaatje. Anarchie is een levenswijze. Hij verkent vervolgens ook nog even de positie van het nog steeds niet in groten getale opdagende publiek, door onaangekondigd het podium af te springen en al interagerende met zijn toeschouwers de trap te bestijgen, om vervolgens zonder brokken te maken via de trapleuning weer terug te keren naar zijn toegewezen positie. Na Machukha is dit een zeer ontnuchterend optreden. Of ontnuchteren dan nuchter of dronken worden betekent, is aan smaak onderhevig, maar aan de kwaliteit van de performance ligt het niet.
Frail Body komt uit Illinois en brengt screamo, al is dat wel erg kort door de bocht geformuleerd, want ook postmetal, jazz en death metal passeren de revue. De dissonante gitaren en het intense drumwerk karakteriseren de over het algemeen vrij droge show. Onder de wat statische performance gaat echter een emotionele wereld schuil. Het debuut A Brief Memoriam (2019) is een ode aan de overleden moeder van Paul Schaffer (zang/gitaar). Hoewel er een duidelijk goed uitgedacht soundplan is, staat de basgitaar helaas wel erg hard afgesteld. Voor de leek, waaronder ik mijzelf reken, is het soms wel wat zoeken naar de samenhang in de composities en dat maakt het soms wat lastig om de aandacht erbij te houden. Gezien de bands als kop-staartbotsingen geprogrammeerd staan en er dus geen echte pauze is, verkies ik het laatste deel van het optreden te besteden aan het tevreden stellen van de inmiddels flink knorrende maag.
Dat biedt mij tevens de gelegenheid om in in een kort intermezzo over de randtaferelen van dit festival te oreren. Dat wat voorheen de 'bar stage' was, is nu gewijd aan exposerende kunstenaars, een voedselkraam en aan wat volgens de organisatie 'specialty beer' heet. Van baanbrekend werk is geen van deze drie facetten sprake, maar praktische vulling van geest, maag en lever vormt een welkome afwisseling en een pragmatisch rustpunt tussen het muzikale geweld waaraan wij vandaag blootgesteld worden. En dat is prettig. Niet alleen hier, maar ook in het voorportaal van de kleine zaal is ruimte voor rust. Dat was eerder nog wel eens een heikel punt. Oude vriendschappen worden aangehaald en nieuwe gevormd. De eclectische programmering vereist een open geest en dat heeft tot gevolg dat er een amicale sfeer heerst met gepassioneerde, open-minded muziekfanaten, die de zorg voor het wederzijds welbevinden hoog in het vaandel hebben staan. Tot zover dit intermezzo, want we moeten door. De volgende band staat namelijk alweer te popelen.
Het spreekwoordelijke estafettestokje wordt doorgeven aan het Japanse Sigh, dat wegens logistieke uitdagingen nu een stuk later op het programma staat. De dames en heren bevinden zich reeds op het podium van de kleine zaal. En al snel bemerken we dat deze upgrade in de programmering absoluut geen schande is. De oorspronkelijk black metal spelende, maar zich tegenwoordig meer op avant-garde richtende multidisciplinaire band, die opereert op het snijvlak van death en thrash metal en draagt de toorts met trots. Men vult de composities naast folkelementen aan met - hoe kan het ook anders - de voor Japan typerende theatrale interpretatie van power-metal, ook wel bekend als j-metal. Dat vindt men niet alleen terug in de schmink en kleding, maar ook in de podiumpresentatie. Maniakale fases worden afgewisseld met ingetogen, ja, zelfs introspectieve momenten en daar speelt de band sterk op in. Het contrasterende traditionele instrumentarium waarborgt daarbij van tijd tot tijd de sfeer. De opkomst van een van de dochters van de band doorbreekt deze ban en zorgt voor aaahs en oohs. Het nogal jonge kind zingt een partijtje mee en laat vervolgens zien ook te kunnen headbangen. Of dit allemaal pedagogisch-didactisch in de haak is, laat ik graag aan anderen over, maar ik heb er mijn vraagtekens bij. De noodzaak c.q. toegevoegde waarde van deze naar kinderarbeid riekende participatie ontgaat me in ieder geval volledig. Desalniettemin weet het gezelschap de aandacht goed vast te houden. De sfeer is opgewekt en energiek. Daar komt bij dat zowel het licht als het geluid strak op de show aansluiten. Het is weer zo'n 'one of a kind' topband van het type dat Complexity Fest doorgaans zo karakteriseert. Deze spot in de programmering misstaat geenszins.
Met Night Verses stort de energie vervolgens volledig ter aarde. De instrumentale Californiërs decimeren het aantal bpm en van hun performance moeten ze het ook al niet hebben. Drummer Aric Improta probeert daar nog wel een stokje voor te steken door zo nu en dan op zijn drumkruk te klimmen en een publieksreactie uit te lokken. De relatieve passiviteit van de snarenplukkers wordt deels gecompenseerd door fantastische projecties die vaak perfect passen bij de muziek. Uiteraard is er daarbij ruimschoots aandacht voor het gedrochtelijk getitelde, dit jaar verschenen Every Sound Has A Color In The Valley Of Night. Gegeven dat de goedkeurend meeknikkende, inmiddels goed gevulde zaal vrijwel de gehele show zijn aandacht gunt aan dit drietal, wordt de aanwezigheid, ondanks het lage energieniveau, kennelijk toch geapprecieerd. De muziekcriticus in mij verzoekt de band echter om eens na te denken over een goed geluidsplan. Neem voor de gein eens een kijkje bij een band als Long Distance Calling. Met de middelen van tegenwoordig kun je met een dergelijke kleine bezetting toch niet meer aankomen met dit rommelige geluid. Zo staan de drums bijvoorbeeld veel te hard. Dat is leuk voor de liefhebber van de Mastodoniaanse, melodische fratsen van Improta, maar het maakt het de meer gitaargerichte luisteraar niet per se makkelijk. Daarnaast staat de flinke dosis samples - die op plaat juist zo goed ingemixt zijn - 'los' van het instrumentarium. Dat neemt niet weg dat elke song gewoon strak gespeeld wordt en dientengevolge met luid gejoel, geklap en al wat dies meer zij bejubeld wordt. Dat de band vrijwel immuun lijkt te zijn voor deze aansporingen, is een ander verhaal. Het doet ook niet ter zake. Het gaat hier om muzikaal meesterschap, en daar kun je wel mee aankomen op Complexity Fest. Elke noot wordt gulzig verorberd en een tevreden publiek praat nog lang na over dit bijzondere trio.
Met Avalanche Kaito staat vervolgens het meest avant-gardistische geluidsspektakel van de dag op het menu. De Burkinese (dus afkomstig uit het Afrikaanse Burkina Faso) zanger/multi-instrumentalist Kaito Winse weet zich vergezeld van een drummer en een gitarist, die zich meer vertrouwd voelen met het maken van noisepunk en allerlei andere extreme muzikale uitspattingen. Deze schier onvermengbare achtergronden worden echter moeiteloos verwerkt tot een polymetrische potpourri van tribale klanken en thrashy metal, met allerlei experimentele uitstapjes. Daarbij neemt Winse de show voor zijn rekening en zorgen zijn kompanen voor het muzikale behang waarop hij moeiteloos navigeert. Zowel muzikaal als fysiek weet hij wel raad met deze ambiance. Als een vis in het water kleedt hij zijn performance namelijk aan met typerende Afrikaanse dans, klank en interactie. Zijn voortdurende genotsgrijns toont wil hij ook graag van dichtbij tonen, dus stort hij zich in de niet al te druk bevolkte zaal om zijn toeschouwers ook op deze manier deelgenoot te maken van zijn speelplezier. De traditionele instrumenten, waarmee hij de muziek lardeert, zijn de welbekende kers op de taart.
Dan is het de beurt aan de Australische headliner Plini, die met een set eigen lichten en magnifiek geluid ten strijde trekt. Nou ja, ten strijde trekt? Dat is geen passende benaming bij de opgewekte, instrumentale muziek van Plini Roessler-Holgate, zoals de bandleider voluit heet. Daar komt bij dat hij een wat vermoeide indruk maakt en ook aan grappenmakerij maakt de beroepsdroogkloot zich helaas weinig vuil vandaag. Hij heeft de lachers echter wel op zijn hand als hij vertelt dat hij in het vorige nummer een aantal noten gemist heeft omdat hij te veel aan het genieten was. Dat valt er niet altijd aan af te zien en het lijkt een voor zijn doen wat obligatoir optreden. De lichtshow sluit echter perfect aan en meneer - mogen we dat zo zeggen? Ja, dat mogen we zo zeggen - Roessler-Holgate speelt, ondanks de wat makke performance, als vanzelfsprekend de sterren van de hemel. Dat een aanmerkelijk deel van de bezoekers reeds het pand verlaten heeft, staat daar verder los van. Bovendien staat het geluid foutloos afgesteld. We kunnen daarmee concluderen dat dit optreden van de meestergitarist de headlinerpositie met gemak legitimeert. Zo zien we het graag.
Met Nah als naprogramma kan ik het natuurlijk niet nalaten om dat met de navrante naam 'nachtelijke nabrander' om te dopen. Want ja, het openbaar vervoer... ik moet morgen weer vroeg op... ik heb het wel gezien... en allerlei andere al dan niet onoirbare excuses maken het de 'band' niet makkelijk om het festival tot een waardig einde te brengen. Band tussen aanhalingstekens, inderdaad, want het podium is slechts voorzien van de van oorsprong Amerikaanse drummer/percussionist Michul Kuun - die overigens tegenwoordig vooral in België verkeert - en zijn instrumentarium. Voor een select groepje diehards toont hij zijn genregrenzen slopende knalroffels. De gehoorgangen worden een laatste maal geteisterd en geterroriseerd met een reeks onnavolgbare tempi en maatsoorten. Gegeven dat vrijwel niemand wegloopt, is dat selecte groepje daar kennelijk wel van gediend. Vol energie en overgave slaat hij de spijker op de kop als het gaat om een waardig einde van een festival vol niet-alledaagse klanken, composities en alles wat vandaag de revue gepasseerd heeft.
Zo komt er een einde aan een wederom geslaagde editie van Complexity Fest, waarbij professionalisering het sleutelwoord van de dag is. Er is meer zitplek, er is ruimschoots ruimte voor merchandise en de licht- en geluidsshows zijn bovengemiddeld op orde. In zijn algemeenheid valt er gewoon eigenlijk weinig te klagen en dat biedt meer ruimte voor genieten. De commentaren in de wandelgangen opvangende, kan geconcludeerd worden dat dat ook ruimschoots gedaan is. Knap gedaan, Complexity Fest!
Enige puntje voor de nabespreking is wellicht de kaartverkoop. Het is aan de organisatie om de ietwat magere opkomst precies te duiden, maar de planning in de vakantieperiode, de samenval met andere (vergelijkbare) festivals en de relatief korte duur (de eerste band begon pas iets voor vieren) zullen ongetwijfeld ter sprake komen. Met meer bands en de daarmee gepaard gaande langere festivaldag zal het ook voor de doorgaans procentueel meer aanwezige buitenlandse bezoekers de moeite waard maken om af te reizen. Een en ander drukte echter geenszins de pret, want er waren louter gelukkige, blije en uitzinnige gezichten te zien op deze achtste editie van dit unieke festival.
Na enige jaren door ondergetekende ietwat neerbuigend en in toenemende mate onterecht als kleine broertje van Euroblast en UK techfest (rip) te zijn weggezet, maakt Complexity Fest naam en faam in zijn eigen niche, die gekarakteriseerd wordt door zijn variëteit en het betreden van ongebaande paden. Gespeend van angst voor grenzen, valt er hier altijd wel wat nieuws te ontdekken. Met regelmaat staan er bands in de line-up, die prompt in de top 10 favoriete shows van het jaar eindigen en/of die thuis tot nadere beluistering en bestudering dwingen. Daar mag Complexity Fest trots op zijn. Chapeau. Op naar volgend jaar!
Meer foto's op www.basementonline.nl