Vrijdag:
De festivalkoorts dient zich al dagen van tevoren aan. Sommigen reizen een paar dagen eerder naar het pittoreske Baarlo om in de sfeer te komen en elkaar te treffen in het kasteel of op een terrasje. Ze hebben geluk dit jaar. Het is prachtig weer en dat stemt vrolijk. Men kan niet wachten tot de eerste band op de jubileumeditie aantreedt. De organisatie van het evenement dat een podium biedt aan powermetal- en progmetalbands heeft besloten dat een aantal festivalgangers die er vanaf het begin bij zijn, een band te kiezen die gaat optreden. Een prachtig gebaar voor deze trouwe bezoekers. U wilt de namen weten? Need en Major Parkinson.
Eerstgenoemde opent op vrijdagavond het festival in een uitverkocht jongerencentrum. Het in 2003 opgerichte Need komt uit Griekenland en heeft vier albums op zijn naam staan, met als meest recente wapenfeit Hegaiamas: A Song For Freedom. De Zuid-Europeanen zien een volgepakt jongerencentrum voor zich en zijn de fans en organisatie dankbaar voor het uitverkopen van deze festivaldag. Ze concentreren zich vandaag voornamelijk op het meest recente werk. Hoewel het geluid niet geweldig afgesteld staat (de eerste paar nummers ronduit slecht), krijgen de muzikanten toch de handen op elkaar met een solide uitgevoerde mix van elementen van Dream Theater, Nevermore, Deftones, Alice In Chains, Riverside en Symphony X. Slechts de vocalen van Jon V. zijn vandaag bij vlagen ondermaats, maar dat heeft te maken met het feit dat hij niet fit is. Hij houdt de noten daardoor noodgedwongen kort. Kort is niet de term die hoort bij de composities. We have the tendency to write long songs.
Remory en Tilikum (laatstgenoemde is vernoemd naar de gelijknamige mannetjesorka) komen van de nieuwe tracks het beste uit de verf. De kracht van het meer dan een kwartier durende Orvam zit juist in het verhalende aspect. Nog ouder, uit 2009, is Lie Before You Sleep. Doordat op de setlist meerdere albums vertegenwoordigd zijn, kun je goed de ontwikkeling van de band horen: van een groep die een progressieve vorm van jarennegentigrock/metal laat horen via een Nevermore-georinteerde sound tot een formatie die zich technisch heeft ontwikkeld en complexere prog de boventoon laat voeren. De composities bevatten in veel gevallen sterke en minder sterke momenten. De gepassioneerde performance (de overenthousiaste gitarist Ravaya kan zijn geluk niet op) is de voornaamste reden dat veel bezoekers zeer positief zijn over het optreden. Need maakt ondanks het niet ideale geluid en de gezondheidsproblemen van Jon V. (die nog een shout out to the stalkers geeft, doelende op de fans die het voor elkaar hebben gekregen dat de Grieken in Baarlo op het podium staan) een zeer gemotiveerde en positieve indruk.
Na de pauze is het podium aan de hoofdact: Sons Of Apollo. De heren wisten van tevoren niet wat ze van Baarlo moesten verwachten. Ze waren er nog nooit geweest en vreesden een kleine opkomst en een kleine concertlocatie, maar worden warm (in de zaal is het trouwens ook heel warm) verwelkomd door de genteresseerden en de fans. De supergroep, bestaande uit Mike Portnoy, Derek Sherinian (beiden ex-Dream Theater), Ron 'Bumblefoot' Thal (ex-Guns N' Roses), Billy Sheehan (The Winery Dogs, Mr. Big, David Lee Roth) en Jeff Scott Soto (ex-Journey, Yngwie Malmsteen's Rising Force), laat horen dat ze technisch op een hoger niveau musiceren dan de openingsband van de avond. Het probleem daarbij is dat de composities wat druk overkomen doordat elk van de vijf musici graag wil laten horen wat hij kan. Daardoor hebben ze soms de neiging om elkaar te overschreeuwen.
Toch hebben de heren met Psychotic Symphony een goede plaat afgeleverd, zo blijkt ook vandaag met de prima single Signs Of The Time, maar ook in opener Gods Of The Sun komen prima ideen, zoals de gave riff, aan bod. Hoewel Divine Addiction een minder beklijvende track is, laat Derek daarin zijn John Lord-achtige toetsenwerk op een positieve manier gelden. Toch veert het publiek pas echt op bij de Dream Theater-cover Just Let Me Breathe. Opmerkelijk en tevens geslaagd is de uitvoering van The Prophets Song en Save Me van Queen, die voorafgegaan wordt door het testen hoe het met de zangkwaliteiten van de mensen in de zaal is. Jeff werkt zich flink in het zweet en betrekt iedereen bij de show. Ondanks het enthousiasme is er achteraf toch ook kritiek vanwege de typisch Amerikaanse, geregisseerde show. De heren presteren echter prima, zoals het four headed monster connection (Jeff verdwijnt tijdens de instrumentale secties even van het podium) toont in Labyrinth en Lost In Oblivion. Het soleerwerk van Bumblefoot op zijn fretloze gitaar in Alive is fraai. Slechts het wollige basgeluid van Billy is nauwelijks definieerbaar. De Dream Theater-cover Lines In The Sand en Coming Home vormen een sterk slot van een goed optreden dat evenwel voor gemengde reacties zorgt.
Voor sommigen zit de festivaldag er daarna op. Voor velen echter nog niet. Zij gaan naar de after-party in de kelder van JC Sjiwa of die in de kasteeltuin, waar men zich warm houdt bij open vuur. Onder het genot van een speciaalbiertje, een wijntje en een blokje kaas (waarvoor een ruilbeurs was opgetuigd) werd het laat heel laat.
Met dank aan Alex Blokdijk voor de foto's.