Djent heeft nieuwe helden nodig. Zoals bij elke hype-scene is er een moment dat het over zijn hoogtepunt heen. Op een handjevol bands na die echt doorgedrongen zijn naar de top, is djent verworden tot een allegaartje technisch onderlegde muzikanten die zich hoogstwaarschijnlijk slechts om commercile redenen associren met dit genre.
Modern Day Babylon valt echter niet onder die laatste categorie. Het drietal komt uit steck, Tsjechi. Ook niet het grootste metalland van de wereld. De drie instrumentale heren vormden een van de grote verrassingen van Euroblast 8. We schrijven 2012. Zowel bandleden als bezoekers weten niet wat hen overkomt. De band heeft zelfs geen cd's meegenomen met als welhaast aandoenlijke reden: "To be honest, we didn't expect to sell any."
In de tussentijd is de band uitgegroeid tot een van de vaste waarden in de scene. Zonder daarbij compromissen te sluiten of te bewegen in de richting van de alsmaar poppier klinkende groten der djent. Whatever dat dan ook maar betekent. Maar ook zonder door te slaan naar de andere kant en (al dan niet met aanschaf van brute grunter) de death(core) te omhelsen. Nee, men is steevast instrumentale djent blijven maken en toch op zoek gegaan naar die nieuwe sound.
Muzikaal bevindt het drietal zich in de regionen van oude Tesseract, Chimp Spanner, Monuments en Animals As Leaders. Niet de minste bands dus. Maar ze verdienen zeker een plekje in dit rijtje. Instrumentale bands zullen nou eenmaal nooit the top of the bill worden, maar muzikaal kunnen ze zich prima vestigen tussen de andere djenters.
Ten opzichte van de voorgaande platen is er met name op het gebied van compositie gewonnen. De basgroove is altijd al de basis geweest, maar het klopt nu gewoon allemaal een stuk beter. Dat wordt nog eens versterkt door de krachtige productie van niemand minder dan Acle Kahney himself (Tesseract). Dan weet je dat het goed zit.
Deze plaat staat dan ook vol met heerlijk hoekige, palmmuted riffs met die karakteristieke Axe-Fx-sound die steevast Meshuggah-gezichten tevoorschijn toveren. Mijn djentface verschijnt al na 1:40 in opener Sleeper. De karakteristieke hihats en andere bekkens die de maat geven om te voorkomen dat je in alle technische capriolen de weg kwijtraakt, zorgen ook hier voor houvast.
De eerste luisterbeurten zijn dan ook puur genieten, maar daarna is het altijd maar even afwachten of het ook beklijft en of het interessant genoeg is om te blijven luisteren. Daarover hoeft u zich bij deze Oost-Europeanen echter geen zorgen te maken. Zoals ook hij hun eerdere schijven ontvouwt deze plaat zich bij elke luisterbeurt verder. De genialiteit en de technische hoogstandjes komen langzaam maar zeker meer en meer aan het licht. Het is ouderwets genieten. Zoals het een echte djentplaat betaamt.
Maar er is meer aan de hand dan gewoon weer een steengoeie plaat. Daar waar Travelers en The Manipulation Theory nog wel eens klinken als een aaneenrijging van goede ideen, is deze plaat de inlossing van wat op The Ocean Atlas al aangekondigd werd. Coma staat barstensvol geweldige djentriffs die tot een prachtig muzikaal tapijt perfect aaneengeweven zijn. Alles sluit strak aan. Het zit als gegoten. Djent zoals djent bedoeld is. Pure klasse.
Ik breng mijn onderkaak dan ook nog maar eens staccato op de beat naar voren als de zoveelste strakke hook mijn speakers uitknalt. Voor de echte liefhebber en de djenthipster is dit spekkie naar zijn bekkie. Djent smakelijk.
Tracklist:
1. Sleeper
2. Dream Cycles
3. Coma
4. Timelapse
5. Otherside
6. Waves
7. Memory
8. Visions
9. Wake Up
10. Waves (Matt Holland-remix)