Eigenlijk zou ik dit weekend naar Dokk'em Open Air gaan. Een onverwacht mailtje met de vraag of ik naar Noorwegen wilde komen voor Tons Of Rock, wijzigde die plannen. Na vijf edities in een kasteel dichtbij de Zweedse grens is het festival nu verhuisd naar het grote veld in de wijk Ekeberg van Oslo. Hier kan het festival de komende jaren groeien en is het makkelijker bereikbaar met het openbaar vervoer. Volgens de organisatie waren er zo'n dertienduizend bezoekers per dag, maar volgens mij is er zeker plek voor twintigduizend als ze het veld anders indelen.
Het terrein is werkelijk prachtig. Vanuit het reuzenrad (jawel, er staat een reuzenrad) zie je het centrum van Oslo op de achtergrond liggen als je naar het hoofdpodium kijkt. In het midden van het terrein staat echter wel een kleine "No Go-area", waar tussen de bomen schijnbaar enkele eeuwenoude graven liggen. Vanaf het hoofdpodium gezien kun je zowel linksom als rechtsom rond die bomen naar de twee tentpodia. Het podium in de grote tent heet The Scream-stage terwijl het podium in de kleine The Vampire-stage is. Beide zijn vernoemd naar twee van de beroemdste schilderijen van Edvard Munch. Leuk detail: de plek die als inspiratie diende voor The Scream is slechts honderd meter verderop.
Zoals op elk festival staan op Tons Of Rock ook diverse handelaren met cd's, kleding en andere dingen die de metalfan interesseert te verkopen. Een daarvan is Neseblod Records, een platenzaak uit het centrum van Oslo die op de locatie zit waar Euronymous vroeger zijn beruchte winkel Helvete had. De zaak in de stad moet je ook zeker bezoeken als je naar Tons Of Rock gaat, want het is tenslotte toch waar de Noorse blackmetalscene zijn oorsprong kent. En je kunt er heel wat zeldzame platen vinden.
Genoeg over de randzaken, door naar de optredens. Hierbij moet ik de kanttekening maken dat ik in mijn eentje lang niet alles kon zien.
Donderdag
Black Debbath is zo'n beetje de huisband van Tons Of Rock. Ik had een coverband verwacht, maar het blijkt een stonerrockband uit Oslo te zijn met maatschappijkritische teksten. De nummers grooven lekker en de band heeft best een aardige zanger. Waar hij over zingt, ik heb geen idee. Het is namelijk in het Noors. Toch weet hij het publiek wel te vermaken door er soms een soort cabaret van te maken. Dankzij de hitte komt het publiek echter nog niet helemaal los. Dat gaat iets beter bij Perturbator, waar de tent van de Vampire Stage aardig gevuld is. Met slechts een drummer en een toetsenist op het podium slingert de band de haast dansbare tracks de tent in en zet menig muziekliefhebber in beweging.
Tegen de tijd dat Behemoth het hoofdpodium betreedt, is het al iets minder heet op het veld, maar de vele vlammenwerpers die de Polen bij zich hebben brengen daar dan weer verandering in. Toch is het zonde dat de band in de volle zon staat te spelen, want Behemoth is veel leuker als het iets donkerder is. Tijdens intro Solve betreden de mannen gemaskerd het podium en barst de band los met Wolves Ov Siberia van het laatste album I Loved You At Your Darkest. Later in de show komen ook nog de singles Barthabel en God = Dog van datzelfde album voorbij. Het optreden van Behemoth voelt echter wel erg routineus aan. Ondanks dat levert de band toch weer een solide show af.
Net zo ingestudeerd als Behemoth zijn de podiummoves van de dame en heren van Amaranthe. Ondanks de drukte op het podium is het zangeres Elize Ryd die de aandacht naar zich toe trekt, ook al klinkt ze niet altijd even zuiver. De band zet echter wel een energiek optreden neer, waarin de nadruk gelegd wordt op het laatste album Helix. Het gevoelige Amaranthine valt op tussen snelle, catchy tracks als Hunger en het populaire Drop Dead Cynical, waar de band mee afsluit.
Party om half 7, want Dropkick Murphys staat op het hoofdpodium. De mannen bouwen direct een goed feestje. Ook al ken je de nummers van de heren uit de omgeving van Boston niet, je kan de refreinen eigenlijk al meezingen na een halve keer horen. De melodien zijn namelijk rete-voorspelbaar. Dat is helemaal niet erg, want met wat bier in je keel is deze band uitermate vermakelijk. Niet slechts "vermakelijk," maar gewoon steengoed is het optreden van Satyricon. Deze band in thuisstad Oslo zien, heeft wel wat magisch, vooral als meesterwerk Rebel Extravaganza van begin tot eind voorbijkomt. De tent is dan ook propvol en zelfs tot ver buiten de overdekking staan mensen te dringen om er wat van te kunnen meepakken. Alle ogen zijn eigenlijk automatisch op frontman Satyr gericht, die zijn teksten krachtiger dan ooit lijkt te blaffen. Hij is zichtbaar in zijn nopjes dat de twintig jaar oude plaat zo goed ontvangen wordt.
Twee dagen eerder konden we in Amsterdam ook al genieten van Kiss. Ik was toen echter in de Kuip bij Rammstein, dus vandaag de herkansing. Alle ergernis over dat de fotopit al de hele dag vol staat met troep van deze band is redelijk snel vergeten, want net als Dropkick Murphys weten The Spaceman (niet de echte), The Catman (ook niet de echte), The Starchild en The Demon er een groot feest van te maken op het Noorse podium. Vanaf opener Detroit Rock City tot afsluiter Rock And Roll All Nite is het meezingen met de vele klassiekers die deze band op zijn naam heeft staan. Ja, Paul Stanley klinkt nog schraler dan een kip die gemarteld wordt, maar het is vandaag minder erg dan voorgaande jaren. Of misschien is het niet altijd even "live" als men je wil laten geloven. Bij een show als deze, maakt me dat eigenlijk niet zo uit.
Welk nummer er ook gespeeld wordt, bij Kiss is het altijd een vette show. Natuurlijk ontbreken de vaste elementen vandaag niet. Bassist Gene Simmons spuwt weer vuur tijdens War Machine, Tommy Thayer's gitaar schiet een raket af tijdens een solo, bij God Of Thunder druipt het bloed weer uit de mond van The Demon en deze keer wordt hij weer naar zijn eigen plekje bovenin het podium gehesen. Paul Stanley zoekt het publiek weer op tijdens Love Gun, als hij via een kabelbaan naar het podium bij de geluidstafel gaat. Daar blijft hij ook nog voor I Was Made For Loving You, wat overigens door Nergal en Abbath luidkeels wordt meegezongen op het naastgelegen vipdeck. Al met al toch een uitstekende afsluiter van de eerste dag.
In de Rockefeller, een van de concertzalen in Oslo, is elke dag de officile afterparty. Een dj draait er de grootste hits terwijl onder het genot van een (vrij prijzig) biertje de metalfans nakletsen. Dat er drie rijen met grote tafels staan zorgt er echter wel voor dat het bij binnenkomst lijkt op een bingoavond in plaats van een afterparty van een metalfestival. Desondanks is het er reuzegezellig.