Immortal is altijd een unieke band geweest binnen de haast mythische Noorse blackmetalscene van de jaren negentig. Zo werden de voor het genre kenmerkende lo-fi producties en hypnotiserende melodieen vanaf At The Heart Of Winter (1999) van een kraakhelder geproduceerd geluid voorzien en steeds verder aangevuld met invloeden uit de klassieke heavy- en thrash metal, wat tot een geluid leidde dat even toegankelijk als episch was. Immortal wist daarmee ook mensen die eerder niets met black metal op hadden aan zich te binden en groeide voor zowel binnen- als buitenstaanders uit tot het boegbeeld van het genre. De eigenzinnigheid van Immortal bleef echter niet beperkt tot hun muzikale koers. Tekstueel werd er ook nooit geageerd tegen de kerk, maar werd de schoonheid van de Noorse natuur geroemd. Temidden van antichristelijke blackmetalbands en bijbehorende figuren als Burzums Varg Vikerness, die zichzelf iets t serieus namen, was het ook altijd heerlijk om gitarist/vocalist Abbath aan het werk te zien, met zijn gekke bekken en uiteraard de befaamde crabwalk!
Het betekende dan ook een moment van diepe rouw toen Immortal in 2015 ontbonden werd wegens onenigheid tussen aan de ene kant Abbath en aan de andere kant drummer Horgh en gitarist, componist en oprichter Demonaz. Maar niet getreurd: Abbath vond in de vorm van bassist King (o.a. God Seed) en drummer Kevin Foley (Benighted) een zeer capabele ritmesectie voor zijn nieuwe band en komt met een meer dan puik album voor de dag. Een album dat direct herkenbaar is als een aan het brein van Abbath ontsproten product en waar de gehele muzikale ontwikkeling van Immortal in terug te horen is.
Alle bekende elementen zijn namelijk aanwezig: klassiek aandoende riffs, grootse composities, de nodige blastbeats, cleane intermezzos en natuurlijk de uit duizenden herkenbare kwaakvocalen van onze favoriete blackmetalclown. Zodra To War losbarst, is het vertrouwde Immortal-gevoel als vanouds aanwezig: de sensatie die enkel te omschrijven valt als het berijden van een sneeuwstorm! Winters Bane herinnert door zijn midtempo en toegankelijkheid aan een ijzige versie van Motrhead en sluit zo mooi aan op het album dat in 2006 werd uitgebracht onder de noemer I, waarop de klassieke metalinvloeden hoogtij voerden.
Daarnaast wordt er ook teruggegrepen op de razende grimmigheid waarmee Immortal oorspronkelijk furore maakte in de jaren negentig. Neem bijvoorbeeld Ashes Of The Damned: denk er een minder heldere productie bij en dit razende stuk geweld had zo op Blizzard Beasts(1997) kunnen staan. Een nummer als Fenrir Hunts neemt het beste van beide werelden. Qua riffs is het erg thrashy en had het ook op een later album als Sons Of Northern Darkness(2002) kunnen staan, maar vanaf de derde minuut raast het als vanouds.
Hetgeen mij het meest verheugt, is dat Abbath het heilige vuur der inspiratie weer terug lijkt te hebben gevonden. Klonk All Shall Fall (2009) mij als een op safe gespeelde herhalingsoefening in de oren, hier is de passie in overvloed aanwezig. Zelfs achter de simpelere, midtempostukken zit een heerlijke drive. Goed, de productie is een beetje te netjes te noemen. Een zwaarder gitaargeluid was de impact van de riffs ten goede gekomen. Het is echter geen euvel dat bergen roet in het zeer smakelijke eten gooit. True-blackmetalfans die Immortal reeds vanaf At The Heart Of Winter afschreven, kunnen ook deze cd aan zich voorbij laten gaan, ondanks de knipogen naar de pure blackmetalklassiekers. Deze opmerkingen ter zijde, is dit het album waar menig fan van Immortal op hoopte.
Sinds Abbath zijn vertrek aankondigde, hebben Demonaz en Horgh besloten door te gaan met Immortal. Ze zullen er een hele kluif aan hebben dit album te overtreffen. Immortal vs Abbath 0-1!
Tracklist:1. To War
2. Winters Bane
3. Ashes Of The Damned
4. Ocean Of Wounds
5. Count The Dead
6. Fenrir Hunts
7. Root Of The Mountain
8. Eternal