Het gaat lekker met Monolord. De driemansformatie uit Gotenburg baarde veel opzien met de albums Empress Rising (2014), Vnir (2015) en Rust (2017). Monolord is inmiddels een bekende naam in de doomscene. Vele doomliefhebbers hebben dan ook reikhalzend uitgekeken naar de nieuwste telg No Comfort. Het succes van de Zweden is niet onopgemerkt gebleven. Monolords vierde plaat is namelijk niet zoals de vorige albums via RidingEasy Records uitgebracht, maar via het grotere label Relapse Records.
Verpletterende, zwaar ronkende doom is jarenlang een passende omschrijving op het visitekaartje van Monolord geweest. Hoe heftig de band ook klonk, de Zweden hebben altijd een oor gehad voor melodie. Op de vorige plaat Rust zijn er al veel meer momenten waarop de groep de heftige sound even laat voor wat deze is en melodische zijweggetjes inslaat. No Comfort borduurt daarop voort. Sterker nog; dit is Monolord op zijn toegankelijkst.
No Comfort is even slikken voor de liefhebbers van de eerste twee platen, maar wie goed luistert, merkt dat Monolord op deze plaat echt gaat voor de kwaliteit van de compositie en niet puur voor het neerzetten van een imponerend geluid. Monolord klinkt dus niet alleen melodischer, maar is simpelweg beter op veel vlakken. Volgens zanger/gitarist Thomas Jger bevat deze plaat de best geschreven songs van Monolord tot nu toe. En daar moet ik hem gelijk in geven. De composities hebben wat tijd nodig om in te zinken. Elk nummer heeft zijn eigen gezicht, waarbij het vooral knap is hoeveel verschillende stemmingen Monolord neerzet in de lange composities.
The Bastard Son laat in eerste instantie een herkenbaar Monolord horen. Het nummer is gebouwd rondom een trage, scheurende gitaarriff, maar is qua vocalen toegankelijker dan we van de band gewend zijn. The Last Leaf is een prachtige song waarin de gitaar- en baspartijen naast een zompig en ronkend geluid ook harmoniseren met elkaar. Vooral de naast elkaar lopende akoestische en elektrische gitaarpartijen zorgen voor een heerlijk episch slot. In Larvae doet Monolord mij denken aan de groep Mars Red Sky. Met name door de cleane, bijna zoetsappige vocalen klinkt Monolord laagdrempeliger dan ooit. Des te verrassender is het einde, waarin Monolord ineens een vuige, zwaar distorted riff uit de mouw schudt. Andere tracks aanhalen heeft hier geen zin, want fillers zijn simpelweg niet te vinden. Al moet ik zeggen dat de prachtige titeltrack er vooral vanwege de epische opbouw iets bovenuit steekt.
No Comfort is een uitstekend voorbeeld van een plaat waarop de gekozen melodischere koers de betere is. Monolord laat horen dat deze geen one-trick-pony is. De Zweden bewijzen dat ze meer in hun mars hebben dan tot in lengte van dagen platen maken die draaien om een bepaald geluid. In plaats daarvan levert Monolord een album met complete songs die nog lang meekunnen.
Tracklist:1. The Bastard Son
2. The Last Leaf
3. Larvae
4. Skywards
5. Alone Together
6. No Comfort